Compleet Strijen! Structuurvisie gemeente Strijen:
Inhoudsopgave
|
| Compleet Strijen! Strij(d)en voor kwaliteit en vitaliteit |
1 | Een structuurvisie voor de gemeente Strijen |
1.1 | Positie, juridische status en planperiode gemeentelijke structuurvisie |
1.2 | De opzet van de structuurvisie |
1.3 | Toets plan m.e.r. - noodzaak en voortoets Natura 2000 |
2 | Wonen en woonomgeving |
2.1 | Onze basisverantwoordelijkheid voor wonen en woonomgeving |
2.2 | Onze ambitie voor wonen en woonomgeving |
2.3 | Te benutten kansen bij het beleidsveld wonen en woonomgeving |
2.4 | Wat willen we voorkomen bij het thema wonen en woonomgeving |
3 | Voorzieningen |
3.1 | Onze basisverantwoordelijkheid op het beleidsveld voorzieningen |
3.2 | Onze ambitie voor het thema voorzieningen |
3.3 | Te benutten kansen voor het thema voorzieningen |
3.4 | Wat willen we voorkomen rondom het thema voorzieningen |
4 | Economie en werken |
4.1 | Onze basisverantwoordelijkheid voor het thema economie en werken |
4.2 | Onze ambities voor het beleidsveld economie en werken |
4.3 | Te benutten kansen rondom het thema economie en werken |
4.4 | Wat we willen voorkomen op het gebied van economie en werken |
5 | Recreatie |
5.1 | Onze basisverantwoordelijkheid op het gebied van recreatie |
5.2 | Onze ambities voor het beleidsveld recreatie |
5.3 | Te benutten kansen rondom het thema recreatie |
5.4 | Wat we willen voorkomen rondom recreatie |
6 | Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid |
6.1 | Onze basisverantwoordelijkheid rondom ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid |
6.2 | Onze ambities rondom de thema's ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid |
6.3 | Te benutten kansen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid |
6.4 | Wat we willen voorkomen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid |
7 | Verkeer en infrastructuur |
7.1 | Onze basisverantwoordelijkheid op het beleidsveld verkeer en infrastructuur |
7.2 | Onze ambitie rondom het thema verkeer en infrastructuur |
7.3 | Te benutten kansen rondom het thema verkeer en infrastructuur |
7.4 | Wat we willen voorkomen op het gebied van verkeer en infrastructuur |
8 | Uitvoeringsparagraaf |
8.1 | Procesinstrumenten |
8.2 | Juridische instrumenten |
8.3 | Financiële instrumenten |
8.4 | Uitvoerbaarheid: toets aan (wettelijke) kaders rondom milieu en waarden |
|
Compleet Strijen! Strij(d)en voor kwaliteit en vitaliteit
Welkom op de startpagina van de structuurvisie voor onze gemeente Strijen! In deze structuurvisie leggen we als gemeentebestuur de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor de komende jaren vast.
Als gemeente zijn we er trots op dat we zoveel 'hebben' binnen onze gemeentegrenzen: aantrekkelijke en diverse natuur- en recreatiegebieden, veel verschillende en aantrekkelijke woon- en werkmilieus, karakteristieke dijklinten, een zeer groot aantal monumenten en andere waardevolle cultuurhistorische elementen, een -voor gemeenten met onze omvang- omvattend voorzieningenpakket en natuurlijk betrokken bewoners en enthousiaste ondernemers! Met andere woorden: Strijen is relatief compleet, dat typeert Strijen, dat ìs echt des Strijens. Dit willen we naar de toekomst toe zeker trachten te behouden en waar mogelijk completer maken. Dit kunnen we niet alleen.
We nodigen u van harte uit om samen met ons en andere partijen uit het maatschappelijk middenveld, te werken aan een 'Compleet Strijen!' en te strij(d)en voor kwaliteit en vitaliteit in onze mooie gemeente! Uiteraard als onlosmakelijk onderdeel van het 'eiland'.
Goede initiatieven zijn van harte welkom en willen we waar mogelijk graag ondersteunen. Ongewenste ontwikkelingen willen we uiteraard voorkomen. Dat betekent dat we als gemeente keuzes moeten maken en dát doen we in deze structuurvisie. Naast de verankering van richtinggevende keuzes, is deze structuurvisie ook deels een uitwerking van en aanvulling op de regionale structuurvisie Hoeksche Waard (2009), welke we samen met de regiogemeenten opgesteld hebben. De aanvullingen / uitwerkingen komt met name tot uitdrukking in:
-
de randvoorwaarden en indicatieve schetsmatige invulling die we opgenomen hebben voor de oostrand van de kern Strijen binnen de Randweg (het icoonproject 'dorps wonen' waarvoor 'vensters op het landschap' als pilotproject is aangewezen in de regionale structuurvisie);
-
de mogelijke ontwikkelingsrichting voor 'ons deel' van de Zuidrand van de Hoeksche Waard, waarvoor we in regionaal verband een kans en opgave gesignaleerd / geformuleerd hebben voor recreatieve ontwikkeling, gecombineerd met natuur en woningbouwontwikkeling. De Hoeksche Waard als geheel, vormt immers een strategisch gelegen groene long, omringd door sterk verstedelijkte gebieden in het Noord-Brabantse en in de Zuidvleugel van de Randstad. De wenselijke ontwikkelingsrichting die wij voor de Zuidrand zien, brengen we in het regionaal overleg in. Vervolgens gaan we samen met de andere betrokken gemeenten werken aan een Masterplan voor de Zuidrand;
-
de uitwerking/aanvulling van de in de regionale structuurvisie opgenomen inrichtingsprincipes met kwaliteitscriteria voor (her)ontwikkeling & transformatie (van overwegend bestaande bebouwing) in de dijklinten/dijkdorpen. Voor deze structuren ontbraken namelijk in de regionale structuurvisie de handvatten, om goed te kunnen sturen op behoud en versterking ruimtelijke kwaliteit, waarbij er toch mogelijkheden zijn voor dynamiek en levendigheid (wat zo noodzakelijk is voor vitaliteit en leefbaarheid in onze gemeente!).
Uitgangspunten van onze structuurvisie vormen ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Dit kan alleen wanneer sprake is van integrale afwegingen. Het betekent dus oog hebben voor 'people', 'planet' en 'profit' in onderlinge samenhang. Onderstaand beeld toont de essentie van deze 'lagen' benadering voor onze gemeente, met daarin ook de ligging van de drie 'uitwerkingsopgaven' vanuit de regionale structuurvisie aangegeven. In de onderscheiden gebieden en structuren worden telkens (net iets) andere accenten gelegd en zijn functioneel en ruimtelijk andere ontwikkelingen mogelijk.


Om niet al teveel in herhaling te vallen ten opzichte van de regionale structuurvisie, hebben we ervoor gekozen in deze lokale structuurvisie met name in te zoomen op de aanvullingen en uitwerkingen, de lokale (thematische) beleidshoofdkeuzes èn de wijze waarop wij daaraan als gemeente sturing willen (en denken te kunnen) geven. Wanneer bepaalde uitspraken / thema's in deze lokale structuurvisie niet aan de orde komen, maar deze wel in de regionale structuurvisie opgenomen zijn, dan vormen die voor ons evengoed een onlosmakelijk onderdeel van ons handelingskader. Bij de structuurvisiekaart, hebben we er daarom voor gekozen om ook 'onze uitsnede' van de regionale structuurvisiekaart weer te geven.
Deze structuurvisie is digitaal opgebouwd, zodat u makkelijk uw weg door de verschillende onderwerpen kunt vinden. Dat kan via de thematisch ingerichte tabel op de 'homepage', de integrale structuurvisiekaart daaronder én via de 'ingang rapportage' rechtsonderaan (met printknop onderaan).
1 Een structuurvisie voor de gemeente Strijen
Strijen, de oudste gemeente van de Hoeksche Waard, is een waardevol gebied omringd door hoog dynamische stedelijke zones in Noord-Brabant en in de Zuidvleugel van de Randstad. De uitdaging is om hierin een goede balans te vinden èn te houden, daarvoor moet je STRIJ(d)EN!
In de huidige tijd van economische 'crisis', gecombineerd met een op termijn te verwachten afnemende bevolkingsomvang en krimp van huishoudens, vraagt om een visie met oplossingen en een lange adem. Onze ambitie is om ook naar de toekomst toe een vitale, leefbare en aantrekkelijke gemeente te blijven, met een sterke gemeenschap en een eigen identiteit. Om hieraan bij te dragen, hebben we het structuurvisieproces opgestart. Tijdens dit proces hebben we als gemeentebestuur, maar ook met de bewoners en partijen uit de samenleving nagedacht over vragen als:
- 'wat betekent het gesignaleerde afnemende aantal bewoners in de toekomst voor de nog te bouwen woningen en voor de bestaande woongebieden?' en
- 'wat is dan de meest wenselijke ontwikkeling van voorzieningen als basischolen, ontmoetingsruimten en sportvoorzieningen?' , maar ook
- 'hoe kunnen we zo optimaal mogelijk gebruik maken van onze landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten voor bijvoorbeeld recreatie?' en
- 'hoe zorgen we er hierbij voor dat ook toekomstige generaties van onze kernkwaliteiten kunnen blijven genieten?'
Deze structuurvisie geeft op deze en andere vragen een antwoord. Dit is uiteraard gebaseerd op de huidige tijdsgeest. We houden als bestuur de vinger aan de pols en stellen de structuurvisie bij wanneer dat nodig is. De structuurvisie kijkt vooruit voor een periode van circa 15 à 20 jaar.
Samen met de regiogemeenten hebben we als Hoeksche Waard ook een structuurvisie gemaakt: het Ruimtelijk Plan. Onze 'lokale' structuurvisie haakt hierop aan en geeft voor onderdelen een uitwerking. De structuurvisie vormt voor ons een algemeen toetsingskader voor (ruimtelijke) ontwikkelingen op ons grondgebied, waardoor wij hierop zo nodig kunnen sturen. Daarnaast willen wij met deze structuurvisie andere partijen in de samenleving uitnodigen om samen met ons de uitdaging aan te gaan en initiatieven te ontplooien in lijn met de structuurvisie. Als gemeentebestuur kunnen we het namelijk niet alleen, we hebben U hierbij hard nodig!
Tijdens het structuurvisieproces hebben dorpenavonden plaatsgevonden en is er specifiek met een aantal partijen gesproken die cruciaal zijn in het traject naar de daadwerkelijke uitvoering. Hierdoor hopen we dat de structuurvisie zijn 'wortels' heeft in de samenleving en het de eerste haalbaarheidstoets kan doorstaan. We beseffen dat in de huidige tijd iedere euro zorgvuldig gewogen moet worden. Niet alle keuzes in de structuurvisie zullen daarom naar verwachting door eenieder gedragen worden, maar we vertrouwen op minimaal acceptatie. Met het oog op de haalbaarheid en om te voorkomen dat alleen de 'krenten uit de pap' wordt gerealiseerd, bevat deze structuurvisie ook een uitvoeringsparagraaf waarin het instrument 'kostenverhaal' wettelijk verankerd is.
Als erg bijzonder, hebben we de presentaties van basisschoolleerlingen ervaren tijdens de dorpenavonden. Zij legden duidelijk de vinger op bepaalde 'zere plekken', zoals het beperkte speelgroen ondanks de landelijke setting en de zorg voor het afnemend aantal winkels. Ook kwamen ze met zeer bruikbare voorstellen, zoals voor het beter aanhaken van Strijen(sas) aan het water. Deze en andere suggesties hebben we meegenomen in de structuurvisie.
1.1 Positie, juridische status en planperiode gemeentelijke structuurvisie
Formele status structuurvisie, binding en relatie tot bestemmingsplannen Met deze structuurvisie beschikken we over een formele structuurvisie conform de Wet ruimtelijke ordening, artikel 2.1.. Deze zegt:
"De gemeenteraad stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer structuurvisies vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken."
Een structuurvisie bindt alleen de gemeente die de structuurvisie opstelt. Het geeft richting aan het handelen van ons als gemeentebestuur en aan het handelen van de medewerkers. Er is geen sprake van een rechtstreeks bindende werking naar burgers en andere partijen in de samenleving, integenstelling tot een bestemmingsplan, maar is zeker ook niet vrijblijvend. We kunnen als gemeente afwijken van de gemeentelijke structuurvisie, maar dan moeten we dat wel goed motiveren. Indirect heeft de structuurvisie natuurlijk wel gevolgen. In bijvoorbeeld overleggen met inwoners van onze gemeente, over een onderwerp zoals een verzoek voor uitbreiding welke niet past in het bestemmingsplan, vormt deze structuurvisie onze basis en het referentiekader voor de 'richting' van onze afweging en het te nemen principebesluit.
Relatie tot bestaand beleid gemeente Strijen Deze structuurvisie vervangt niet de bestaande visies, zoals het Verkeersplan of het Waterplan. Dit kan ook niet, want deze structuurvisie begeeft zich op een integraal, gemeentebreed niveau. Wel wordt met de vaststelling van deze structuurvisie de Centrumvisie op één onderdeel gewijzigd: in plaats van op iedere 'pool' van het centrumgebied een supermarkt, wordt er nu gekozen voor concentratie van twee supermarkten in het centrumgebied. Daarnaast is het in het algemeen zo, dat wanneer sprake is van strijdigheid tussen deze sectorale-/gebiedsgerichte beleidsdocumenten en deze lokale structuurvisie, de structuurvisie 'voorrang' heeft.
Relatie tot beleid hogere overheden Net als de gemeentelijke overheid, zijn ook het Rijk en de Provincie verplicht om een formele structuurvisie op te stellen. Tussen deze structuurvisies op de verschillende niveaus is géén sprake van een hiërarchische, verbindende relatie. Onze gemeentelijke structuurvisie mag op onderdelen in strijd zijn met de provinciale of de rijksstructuurvisie, mits wij aan kunnen tonen dat daardoor het provinciale danwel het rijksbelang (zoals gedefinieerd in die betreffende structuurvisies) niet aangetast wordt, maar wèl beter bijgedragen wordt aan ons lokale belang.
Rijksstructuurvisie Op Rijksniveau is recentelijk de ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte gereed gekomen. De hierin geformuleerde ambitie is: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Hiervoor zijn 3 hoofddoelen geformuleerd:
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Specifiek van belang voor ons als gemeente Strijen, is dat het beleid ten aanzien van landschap niet langer als een rijksverantwoordelijkheid wordt gezien en het Rijk dit aan provincies overlaat. De beschermende status van Nationaal Landschap vervalt daarmee bij het vaststellen van deze concept rijksstructuurvisie. Op het gebied van natuur blijft het rijk verantwoordelijk voor de aangegane verplichtingen in internationaal verband, zoals rondom de Natura2000-gebieden. Een laatste relevant onderdeel van het rijksbeleid, is dat voor stedelijke ontwikkeling zorgvuldig ruimtegebruik voorop staat. Hiervoor is de 'ladder' voor duurzame verstedelijking opgenomen. Hierbij moet er sprake zijn van een zorgvuldige afweging en heeft (her)ontwikkeling in bestaand bebouwd gebied de prioriteit (de SER-ladder). De programmering van verstedelijking wordt door het Rijk overgelaten aan provincies en (samenwerkende) gemeenten. Cruciale elementen uit het veranderende rijksbeleid voor ons zijn daarmee: het vervallen van de status Nationaal Landschap en de noodzaak van zorgvuldig ruimtegebruik. Maar ook zien wij een kans in de waardevolle bijdrage die wij als gemeente als onderdeel van de Hoeksche Waard kunnen bieden in het vergroten van het aanbod en diversiteit in aantrekkelijke woonmilieus ten behoeve van de verstedelijkte gebieden in de Zuidvleugel en de noordwesthoek van Noord-Brabant: de werknemers in de daar aanwezige topsectoren van de economie hebben ook behoefte aan een 'topwoonmilieu'. Hierbij geldt natuurlijk een ontwikkeling met mate, aansluitend op de waarden en kwaliteiten.
Provinciale structuurvisie Op provinciaal niveau is het ruimtelijk beleid onder ander vastgelegd in de provinciale Structuurvisie (actualisatie 2011), de Verordening Ruimte (ipv de nota 'regels voor ruimte') en de Uitvoeringsagenda. Relevante uitgangspraken/uitgangspunten voor ons uit het provinciaal beleid zijn:
- Een vitaal landelijk gebied;
- De kwaliteit van de gebouwde omgeving (kernen) staat centraal in combinatie met een goede bereikbaarheid van voorzieningen;
- De ontwikkeling van de dorpskernen in Strijen dient plaats te vinden binnen de vastgestelde bebouwingscontouren. Hierdoor blijven wonen en werken geconcentreerd;
- Voor woningbouw in Strijen geldt daarbij het migratiesaldo nul als bovengrens. De nieuwe ramingen voor het Groene Hart en de Hoeksche Waard laten zien dat de vraag in deze regio's lager is dan de afgesproken programma’s. In overleg met de regio's wordt een meer bescheiden, wel afzetbaar programma ontwikkeld.
- Centraal staat het behouden, herstellen en ontwikkelen van wezenlijke waarden in de EHS-gebieden, zoals de polder Het Oudeland van Strijen en de zone aan het Hollandsch Diep. Bescherming vindt plaats volgens het ‘nee-tenzij'-regime. Specifiek voor het Oudeland van Strijen is het beleid gericht op voortzetting van het huidige agrarische grondgebruik. Deze gronden hebben namelijk een wezenlijke natuurwaarde (Natura2000); Bij de herziening van de provincialse structuurvisie in 2011 zijn enkele percelen in Oudenland van Strijen geschrapt als EHS-gebied. Daarnaast is ook de dijk in de Mariapolder vervallen als onderdeel van de EHS.
- Voor de ecologische verbinding bij Strijen zal in overleg met betrokken partijen worden nagegaan welk tracé het meest geschikt is. Haalbaarheid en robuustheid zijn hierbij belangrijke overwegingen;
- Volgens het regeerakkoord worden de robuuste verbindingen geschrapt en moet voor de overige EHS nog bepaald worden welk deel van de restantopgave aan nieuwe natuur nog zal worden gerealiseerd, welke instrumenten daartoe zullen worden ingezet en wat er gebeurt met het deel waarvoor geen uitzicht meer bestaat op realisatie in de periode tot en met 2018.
- Voor de Hoeksche Waard wordt onderzocht of het thans verspreid gelegen glas geconcentreerd kan worden in een locatie van circa 50 hectare. Een concentratiegebied is vooralsnog niet in Strijen gelegen;
- Voor een deel van de gemeente geldt een milieubeschermingsgebied (stiltegebied). Nieuwe lucht- en/of helihavens zijn daarmee uitgesloten in Strijen;
- De nationale landschappen zijn bij de herziening van de structuurvisie en verordening ruimte in 2011 vervallen analoog aan de ontwerp Rijsstructuurvisie.
- Voor de kartbaan in het Oudland van Strijen geldt dat de procedure tot legalisatie wordt voorbereid. Uit onderzoek tot nu toe is gebleken dat er binnen de provincie Zuid-Holland vooralsnog geen goede alternatieve aanwezig zijn. De onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan worden op dit moment (medio 2012) uitgevoerd en geactualiseerd. Voorop staat dat ten alle tijden voldaan moet worden aan de natuur- en milieuwetgeving.
Regionale structuurvisie Als gemeente Strijen hebben we samen met de andere gemeenten in de Hoeksche Waard in 2009 de regionale structuurvisie vastgesteld. We kiezen ervoor in deze lokale structuurvisie met name in te zoomen op de aanvullingen en uitwerkingen daarop, op de lokale thematische beleidshoofdkeuzes èn op de wijze waarop wij daaraan als gemeente sturing willen (en denken te kunnen) geven. Wanneer bepaalde uitspraken / thema's in deze lokale structuurvisie niet aan de orde komen, maar deze wel in de regionale structuurvisie opgenomen zijn, dan vormen die voor ons een onlosmakelijk onderdeel van ons handelingskader. Als onderdeel van onze structuurvisiekaart, hebben we er daarom voor gekozen om deze ook weer te geven. Hiermee onderstrepen we nogmaals de waarde van de regionale structuurvisie voor onze gemeente.

Klik hier voor de uitgebreide legenda
Planperiode In de structuurvisie kijken we vooruit naar 2030, met een doorkijk voor de periode daarna. Wanneer ontwikkelingen in de toekomst daarom vragen, gaan we aan de slag met een actualisatie van de structuurvisie. Ongeacht de externe ontwikkelingen evalueren wij om de vijf jaar deze visie.
Maatschappelijke participatie, inspraak en formele vaststelling door de gemeenteraad Tijdens het opstellen van de structuurvisie hebben enkele dorpsavonden plaatsgevonden. Via deze link zijn de verslagen van 9 juni 2011 en 16 juni 2011 in te zien. Naast deze algemene avonden heeft in april een ´krimpconferentie´ plaatsgevonden met aan voorzieningen gerelateerde organisaties en in mei 2011 een bewonersavond plaatsgevonden over het thema recreatie rondom Strijensas. In resp. de onderdelen voorzieningen en recreatie wordt hierop verder in gegaan (daar zijn ook de betreffende verslagen / rapportages in te zien). Daarnaast zijn enkele gesprekken gevoerd met partijen in de samenleving, welke een belangrijke rol spelen in het traject naar uitvoering. Op 12 december 2011 heeft een discussieavond met de 'klankbordgroep maatschappelijk middenveld' plaatsgevonden. Voor deze klankbordgroep zijn diverse verenigingen en organisaties uitgenodigd die van belang zijn voor de thema's die in deze structuurvisie aan de orde komen. Via deze link kunt u de genodigdenlijst inzien. Ook met de gemeenteraad heeft tijdens het proces, in oktober, een informerende en opiniërende bijeenkomst plaatsgevonden. Op 7 Februari is de ontwerpstructuurvisie door de raadscommissie behandeld.
In de maanden maart en april 2012 heeft de ontwerpstructuurvisie gemeente Strijen 6 weken ter inzage gelegen. Op 29 maart heeft de informatieavond in het kader hiervan plaatsgevonden. Tijdens deze 6 weken periode van de ter inzagelegging, heeft de gemeente 13 inspraak- en overlegreacties ontvangen. In de bijlage is hiervan de inspraakrapportage opgenomen, waarin de reacties kort samengevat en beantwoord zijn. In deze inspraakrapportage wordt tevens aangegeven op basis van welke inspraak- en vooroverlegreacties de structuurvisie aangepast wordt/is.
Op 29 mei 2012 is de in de Inspraakrapportage behandeld in de Commissie Wonen en Werken en heeft de Commissie ingestemd met het aanpassen van de Structuurvisie conform de Inspraakrapportage.
Vervolgens heeft de ontwerpstructuurvisie (inclusief het ontwerpbesluit) vanaf 18 juni 2012 gedurende 6 weken voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn twee zienswijzen van instanties/semi-overheidsorganisaties ontvangen. Als gevolg van de zienswijze van LSNed Leidingenstraat Nederland is de structuurvisie (onderdeel 8.4) aangepast. Daarnaast is een zienswijze ontvangen van bewoners van Strijensas. Naar aanleiding van deze zienswijze is de structuurvisie aangepast (onderdeel 1.3). Via deze link kunt u de zienswijze en de beantwoording daarvan inzien.
De structuurvisie Strijen is op 25 september 2012 vastgesteld door de gemeenteraad.
1.2 De opzet van de structuurvisie
Actief , maar ook selectief sturen ten behoeve van ruimtelijke kwaliteit We zien de structuurvisie als een belangrijk instrument om onze ambities te bereiken. Vanuit het oogpunt van ´realiteit en haalbaarheid´ hebben we nagedacht over wat nu onze daadwerkelijke sturings- en regiemogelijkheden zijn, met de beschikbare middelen en menskracht. Voor sommige ontwikkelingen zijn wij als gemeente namelijk zelf initiatiefnemer en voor andere ontwikkelingen zijn wij afhankelijk van initiatieven van derden.
In deze structuurvisie kijken we naar de toekomst: welke trends signaleren we en welke ontwikkelingen vinden naar verwachting plaats? We geven in de structuurvisie aan hoe we daarop in willen spelen. Om duidelijkheid te bieden naar alle betrokkenen én om ons eigen handelen te sturen, maken we bij ieder thema onderscheid naar:
Wat beschouwen we als onze basisverantwoordelijkheid? Een aantal ontwikkelingen zijn van basisbelang om goed te kunnen wonen, werken, leven en recreëren . Die beschouwen we als onze basisverantwoordelijkheid en we zijn van mening dat voor deze ontwikkelingen zo weinig mogelijk belemmeringen mogen bestaan. Daarom worden deze waar mogelijk direct vertaald in bestemmingsplannen.
Ambities, ontwikkelingen die we als gemeente (mede) zelf willen realiseren Sommige ontwikkelingen vinden we als bestuur van zodanig belang voor het goed kunnen wonen, werken, leven en recreëren in onze gemeente, dat we daarin het voortouw willen nemen. Deze ontwikkelingen behoren tot onze gemeentelijke ambities, waarvoor we bereid zijn ons 'extra' in te zetten. Dat wil zeggen dat we specifiek hiervoor middelen, in de zin van geld of menskracht, op de begroting reserveren, en ook vastleggen bij bestemmingsplanherzieningen.
Kansen, ontwikkelingen die we mogelijk willen maken en willen faciliteren Veel nieuwe ontwikkelingen ontstaan door initiatieven van derden. We willen in staat zijn om de kansen die zich hierdoor voordoen zo goed mogelijk te benutten. Deze initiatieven willen we goed, integraal af kunnen wegen en daar waar nodig, in overleg sturing geven aan de kwaliteit van het initiatief.
Bedreigingen en ontwikkelingen die we als gemeente écht tegen willen gaan Onze gemeente heeft veel kwaliteiten en waarden die van onderscheidend belang zijn voor het wonen, werken, leven en recreëren . We willen ontwikkelingen die deze aan kunnen tasten voorkomen. Een deel van deze waarden wordt al beschermd door wettelijke kaders. Maar er zijn ook waarden die niet of onvoldoende beschermd worden, waarvoor we als gemeente verantwoordelijkheid willen nemen.
Opzet en structuurvisiekaart Per thema geven we in de structuurvisie de hoofdlijn van ons beleid weer, de rode draad, uitgesplitst naar 'basisverantwoordelijkheid', 'ambities', 'kansen' en 'voorkomen'. Voor uitwerking en onderbouwing wordt verwezen naar de onderliggende sectorale beleidsdocumenten en onderzoeken. In deze 'internetversie' van de structuurvisie zijn waar mogelijk en aan de orde, links opgenomen naar deze onderliggende documenten. Daarnaast geven we in de uitvoeringsparagraaf (hoofdstuk 8) aan, hoe we die hoofddoelen van beleid willen bereiken.
De structuurvisie is globaal en gaat over de (middel)lange termijn. Waar dat noodzakelijk is vanuit het thema, maken we een onderscheid naar een deelgebied, een kern en/of een buurtschap/dijklint.
De structuurvisiekaart (zie openingspagina), is een samengestelde kaart van de (uitsnede van de) regionale structuurvisie en de indicatieve gebiedsuitwerkingen. De regionale structuurvisie is voor ons namelijk een onlosmakelijk onderdeel van het gemeentelijk regie-instrumentarium.
1.3 Toets plan m.e.r. - noodzaak en voortoets Natura 2000
In een aantal situaties dient aan een structuurvisieproces een plan-MER-procedure gekoppeld te worden:
- wanneer de omvang van een activiteit waarvoor de structuurvisie kaders schept merplichtig is (wanneer de activiteit op de lijst in bijlage C en/of D staat van het Besluit milieueffectrapportage);
- dan wel wanneer er sprake is van een Natura 2000 gebied en ontwikkelingen zoals benoemd in de structuurvisie naar verwachting een significant effect zullen kunnen hebben op dat Natura 2000 gebied, als gevolg waarvan een passende beoordeling noodzakelijk is.
Sinds 1 april 2011, bij de wijziging van het Besluit m.e.r., is veranderd dat wanneer onder de D-lijstdrempel wordt gebleven met de activiteiten waarvoor de structuurvisie kaderstellend is, dat dan gemotiveerd dient te worden waarom géén m.e.r. wordt gedaan. De uitkomst van deze beoordeling moet bij het plan worden vastgelegd. Naast de Natura2000-gebieden, moeten ook andere 'kwetsbare gebieden' meegenomen worden. In de beoordeling of een plan-MER noodzakelijk is, vragen dus de Natura2000 gebieden, de EHS en de nu nog aanwezige status van Nationaal Landschap aandacht (waarbij de Hoeksche Waard als enige van de 20 Nationale Landschappen niet aangewezen is als Belvédèregebied).
Quickscan plan-MER / vormvrije m.e.r. Deze beoordeling heeft plaatsgevonden en de motivering is vastgelegd in de vorm van een 'quickscan plan-MER', waarvan u de rapportage via deze link in kunt zien. De quickscan laat zien dat:
- de activiteiten waarvoor de structuurvisie kaderstellend is, ruim blijven onder de drempelwaarden, zodat vanuit dit oogpunt een m.e.r.-beoordeling (en daarmee een plan-MER) voor de structuurvisie niet aan de orde is;
- wat betreft de vraag of er sprake is van ligging in of nabij een kwetsbaar gebied en of er sprake is van significante gevolgen voor deze gebieden, er geadviseerd is om een Voortoets Natuurbeschermingswet te verrichten. Dit heeft plaatsgevonden, zie hierna;
- wat betreft de vraag of er sprake is van belangrijke milieugevolgen, geldt dat dit niet aan de orde is. In onderdeel 8.4 (uitvoerbaarheid milieuaspecten) wordt hierop kort ingegaan.
Voortoets Natuurbeschermingswet Natura2000 en EHS In de gemeente Strijen is een tweetal Natura 2000 gebieden gelegen, te weten het ´Oudeland van Strijen´ en een deel van het gebied 'Hollandsch Diep', welke een uniek ecosysteem vormt. Daarnaast zijn er in de directe omgeving van onze gemeente nog andere Natura2000 gebieden aanwezig (Oude Maas, Biesbosch en Haringvliet). In de vorm van een Voortoets Natuurbeschermingswet is onderzocht of er eventueel sprake is van te verwachten significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor deze natura2000 gebieden en de effecten op de EHS. Ook is hierbij gekeken naar mogelijke cumulatie van effecten. De conclusie van deze Voortoets Natuurbeschermingsweg luidt dat er geen plan-MER-procedure noodzakelijk is gekoppeld aan de lokale structuurvisie. Wat betreft één onderdeel, de kaderstelling voor een eventuele ontwikkeling van een kleinschalige verblijfsrecreatieve voorziening in het oostelijk deel van de Mariapolder, worden in de rapportage van de Voortoets uitgangspunten benoemd waaraan de planvorming voor het project zal voldoen. Hierdoor zal er geen sprake zijn van significant negatieve effecten op het Natura2000 gebied, dan wel op de EHS. De volledige rapportage van de Voortoets Natuurbeschermingswet kunt u via deze link inzien.
Kortom, een plan-MER-procedure gekoppeld aan onze structuurvisie is op basis van de gehanteerde kaders en uitgangspunten in de quickscan plan-MER en Voortoets Natuurbeschermingswet niet noodzakelijk.
2 Wonen en woonomgeving
Inleiding
Het thema wonen heeft betrekking op het wonen in de gehele gemeente: de drie kernen Strijen, Strijensas en Mookhoek, de tweetal buurtschappen Cillaarshoek en De Klem én het wonen aan de andere dijklinten en verspreid in het buitengebied. Als onderdeel van de Hoeksche Waard, met haar landschappelijke kwaliteiten, beperkte verstedelijking, maar met grote stedelijke concentraties inclusief hoogwaardige voorzieningen en werkgelegenheid in de directe nabijheid, is het een zeer aantrekkelijk woongebied. Het beleid voor het thema wonen is verankerd in verschillende documenten, waaronder op regionaal niveau, de Regionale Structuurvisie Hoeksche Waard, de Regionale Woonvisie en ´Pact van mijn hart´. Op regionaal niveau heeft in 2011 een woonbehoefte onderzoek plaatsgevonden en vindt ook monitoring (en bijsturing) op het woningbouwprogramma plaats. Op lokaal niveau is in 2004 de Volkshuisvestingnota opgesteld en worden afspraken gemaakt met de corporatie HW Wonen.
Trends Als gemeente moeten we naar de toekomst toe rekening houden met veranderingen in de bevolkingssamenstelling, zoals een afnemend aandeel jongeren en een toenemend aantal ouderen. Onderstaand figuur illustreert de verschuivingen in de leeftijdsgroepen zien in de periode 2010 - 2025 en de totale bevolkingsontwikkeling, conform de prognoses van de CBS. Wat betreft de prognoses van het verloop van de bevolkingsomvang als geheel maken we gebruik van de gegevens van Primos.

De algemene trends op basis van de Primos cijfers voor de gemeente Strijen en de consequenties op hoofdlijnen voor 'het wonen' zijn als volgt:
- Het aantal inwoners zal in de periode tot 2040 dalen van 8.916 inwoners in 2010 tot 7.694 in 2040;
- Het aantal huishoudens in de gemeente Strijen daarentegen, zal nog significant toenemen in de periode 2010 - 2030 met circa 350 huishoudens. Dit betekent nog een flinke woningbouwopgave, alleen al gerelateerd aan de ‘eigen’ ontwikkeling;
- Deze opgave is geheel verbonden met de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens, dit heeft consequenties voor het type woningen, waaraan in de toekomst behoefte zal zijn. Voor reguliere eengezinswoningen is de markt naar verwachting beperkt en zal deze met name gericht zijn op (het bevorderen van) doorstroming en vervanging;
- Na 2030 zal het aantal huishoudens enigszins gaan dalen;
- De demografische cijfers hebben daarnaast ook consequenties voor de bestaande woningvoorraad. Omdat het aandeel nieuwbouw afneemt, wordt het behoud van een goede concurrentiepositie van de bestaande voorraad van steeds groter belang. Belangrijk hierbij is de ruimtelijke kwaliteit, de belevingswaarde van de leefomgeving (groen, schoon, heel en veilig) en het voorzieningenniveau.
- Het accent in de bevolkingsopbouw van Strijen verschuift van jong naar oud. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de leeftijdsgebonden voorzieningen, maar ook voor de woningmarkt. Hieraan gekoppeld spelen vragen als: 'betekent dit een accent op appartementen?', 'kan in deze categorie ook voor de betaalbare sector iets aantrekkelijks gerealiseerd worden?' en 'hoe verleidt je ouderen om de stap te maken in de situatie waarin blijkt dat de het merendeel in de 'eigen woning' oud wil worden?', maar ook 'hoe hou je in die situatie het beroep dat gedaan wordt op de middelen uit het WMO-budget onder controle?'.
De huidige economische 'crisis' is een complicerende factor bij het zorgdragen voor een op de bevolkingsontwikkeling afgestemde woningvoorraad en woningbouwproductie. Woningen staan (veel) langer te koop, mensen stellen de stap om te verhuizen uit of verbouwen hun huis (van uitstel komt dan afstel). Daarbij komt dat het voor starters erg moeilijk is om financiering voor de aankoop te krijgen. Dit systeem van factoren leidt ertoe dat de motor van de ruimtelijke ontwikkeling, de woningbouw, tot stilstand gekomen is. Hierdoor worden er tevens minder middelen gegenereerd om (noodzakelijke) kwaliteitsinvesteringen te doen, bijvoorbeeld in de openbare ruimte, de groenstructuur of de sociaal-maatschappelijke voorzieningen.
Wat de omvang van de woningbouwopgave zal zijn in de komende periode, is niet geheel bekend en afhankelijk van de gehanteerde bevolkingsprognosemethodiek. Wel is duidelijk, dat bovenstaande mechanismen om een wijziging in het woningbouwbeleid vragen en om een continue monitoring. In deze structuurvisie pakken we deze opgave op en trachten, -om er een voor Strijen meest optimaal-, antwoord op te geven.
De verschillen in bevolkingsprognoses en de effecten daarvan op de woningmarkt lopen sterk uiteen. In vergelijking met het CBS, geeft Primos voor de periode 2010 - 2030 al een afname van circa 1200 inwoners en een veel lagere groei van het aantal huishoudens (+200). Bij het opstellen van haar nieuwe Woonvisie maakt de provincie Zuid-Holland gebruik van de prognose conform de 'Socratesmethode', deze laat voor de Hoeksche Waard als geheel een sterkere bevolkingsdaling zien dan Primos.
Als positieve ontwikkeling zien we de, ondanks de crisis, toenemende behoefte van mensen aan 'dorps/landelijk' wonen. Juist in onze regio, omgeven door stedelijke gebieden als de Rijnmond, Drechtsteden en de stedelijke regio in noordwest Brabant, zien we kansen om daaraan invulling te geven.
Hoofddoelen van beleid Wanneer we de trends bezien in combinatie met onze ambitie, willen we de komende periode ons woonbeleid richten op:
- Het bouwen op basis van de behoefte, levensloopbestendig, aansluitend op de sociaal-economische positie van de bevolking;
- Accenten in het programma voor starters, terugkerende gezinnen en ouderen;
- Het behouden en versterken van de aantrekkelijke kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
- Voorgaande (met name) kwalitatieve beleidsdoelen leiden tot ons kwantitatieve uitgangspunt: zo mogelijk bouwen conform minimaal migratiesaldo nul*!
- Een kwalitatief hoogwaardig en duurzaam woningbeleid;
- Samen met betrokken partijen als HW Wonen een toegesneden woningbouwprogramma opstellen, monitoren en zonodig tijdig bijsturen.
* Op dit moment (december 2011) blijkt uit overleg met de provincie Zuid-Holland, dat het criterium ´migratiesaldo nul´ als maximum voor nationale landschappen naar verwachting in de actualisatie van de provinciale structuurvisie in 2012 komt te vervallen. De reden hiervoor is enerzijds dat de nationale landschappen hun status zullen verliezen bij de vaststellen van de Rijksstructuurvisie, anderzijds blijkt uit de praktijk dat het voor veel gemeenten reeds lastig is om in de praktijk het migratiesaldo nul te behalen in aantallen.
Deze hoofdlijnen hebben we verder uitgewerkt bij de regievormen:
Basisverantwoordelijkheid wonen;
Onze ambitie op het gebied van wonen en woonomgeving;
Te benutten kansen op het gebied van wonen en woonomgeving;
Wat we willen voorkomen rondom het thema wonen.
2.1 Onze basisverantwoordelijkheid voor wonen en woonomgeving
Als onze basisverantwoordelijkheid op het gebied van wonen en woonomgeving beschouwen wij in ieder geval:
- Het bieden van voldoende passende woonruimte met een specifiek accent op ouderen, starters en mensen met een (fysieke of mentale) beperking op de woningmarkt;
- het bieden van de juiste condities voor levensloopbestendige wijken, buurtschappen en kernen;
- het behouden van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.
1. Voldoende passende woonruimte aansluitend bij de bevolkingsontwikkeling
Het uitgangspunt is dat in principe elke inwoner van de gemeente Strijen in staat moet zijn om binnen de gemeente passende woningruimte te vinden. Van belang hierbij zijn het type woning, de betaalbaarheid van de woning, de bereikbaarheid en aanwezigheid van voorzieningen nabij de woning. Gezien de trends én de huidige situatie op de woningmarkt leggen we kwalitatief de prioriteit bij:
- Woningen voor starters en jonge gezinnen, met name ook in de betaalbare categorie. Hierdoor worden huishoudens die in Strijen willen wonen voor de gemeente behouden. De huidige marktsituatie met zeer beperkte doorstroom vraagt om extra aandacht voor deze doelgroep. Doorstroming in de bestaande voorraad is essentieel voor deze groep. In de huidige marktsituatie zit echter weinig beweging.
- Afstemming van de woningvoorraad op het groeiende aandeel ouderen. Waarbij enerzijds aandacht is voor de behoefte om zo lang mogelijk in het eigen huis te wonen en anderzijds voor beperking van de externe (zorg)kosten. Alleen wanneer men echt niet anders kan, verhuizen senioren naar een zorginstelling of een specifiek complex met ouderenhuisvesting.
- Een toenemend aandeel éénpersoonshuishoudens stelt ook eisen aan de woningen. Onderscheid moet gemaakt worden tussen de oudere éénpersoonshuishoudens, die veelal alleen achterblijven in een gezinswoning én de startende éénpersoonshuishoudens, welke vooral behoefte hebben aan een betaalbare woning nabij centrumvoorzieningen, waardoor betaalbare (huur)appartementen ook voor deze doelgroep zeker aantrekkelijk zijn.
Wat betreft het aantal te bouwen woningen is deels de bevolkingsprognose leidend, daarnaast wordt dit aantal bepaald door onze ambities. De prognoses (CBS en Primos) laten een groei van circa 300 huishoudens zien in de periode tot 2030. Socratesprognose van de provincie is hierin niet meegenomen. Gezien de afspraak in de regionale Woonvisie dat er sprake mag zijn van 30% extra plancapaciteit vanuit het oogpunt van flexibiliteit, betekent dit dat er voor de periode tot 2030 ongeveer een plancapaciteit dient te zijn tussen de 300 - 400 woningen. In ons huidige woningbouwprogramma zijn circa 310 woningen opgenomen. Bijgaande kaart laat de spreiding over de gemeente en de kernen zien. Om flexibel in te kunnen spelen op 'tegenslagen' en op een steeds veranderende woningbehoefte, is dit aantal onvoldoende. Er ligt daarmee in de periode tot 2030 een zoekopgave voor maximaal 100 woningen.


 
Wanneer gekeken wordt naar de samenstelling van de woningen in de op dit moment bekende plannen, dan lijkt er onvoldoende aansluiting op de kwalitatieve samenstelling van de te verwachten vraag. Deze laat zien dat de toename aan huishoudens geheel plaatsvindt in de eenpersoonshuishoudens (voornamelijk ouderen). Zoals in de inleiding geschetst, is het nog maar de vraag in hoeverre dit betekent dat de nieuwe woningen overwegend in de gestapelde (huur)sector gerealiseerd dienen te worden. Maar een verschuiving naar deze categorie, ook om de doorstroming te bevorderen is wel wenselijk. Analyse van de status en stand van zaken van de in het programma opgenomen plannen, laat zien dat een kwalitatieve herprogrammering daarvan niet eenvoudig is. Dit betekent een extra kwalitatieve opgave voor de nieuwe woningbouwlocatie(s) in Oost én aansluitend daarop in (het aanhakingsgebied met) het centrum. Bij het onderdeel 'ambitie' (2.2) geven we aan hoe we hieraan invulling beogen te geven. We blijven hiermee binnen de 'rode contouren' zoals die afgesproken zijn met de regio en de provincie. Conform provinciaal beleid dient 80% van de opgave binnen deze contouren ontwikkeld te worden. Andere relevante afspraken in dit opzicht: regiobreed dienen nieuwbouwlocaties ontwikkeld te worden in een verhouding 50% inbreiding en 50% uitbreiding. Voor binnenstedelijke locaties geldt een dichtheid van 25 woningen per hectare en voor locaties aan de rand een maximale dichtheid van 15 woningen per hectare.
Intermezzo provinciale afspraken en te verwachten herijking afspraken De provincie heeft met de regio afgesproken dat er binnen de periode tot 2020 3.250 woningen gerealiseerd mogen worden gezien de bevolkingsontwikkeling en het tot nu toe gehanteerde uitgangspunt 'migratiesaldo nul' voor het Nationaal Landschap. Verdeeld naar het aantal inwoners, betekent dit voor de gemeente Strijen voor de periode tot 2020 een mogelijk te realiseren aantal woningen van 352. Recentelijk heeft de provincie een nieuwe Woonvisie opgesteld, op basis waarvan de afspraken rondom te realiseren woningen met de regio's herijkt zullen worden. Het migratiesaldonul als maximum zal wegvallen als vereiste. De verwachting is, dat het maximaal mogelijk aantal te bouwen woningen (fors) zal afnemen. Als gemeente Strijen (en de gehele Hoeksche Waard), zien we echter meer mogelijkheden voor ons gebied. De vraag is of concentratie van verstedelijking in de grootstedelijke gebieden wel aansluit bij de (huidige en toekomstige) woningbehoeften van (een deel van) de consumenten!?
Uit de regionale monitor van het woningbouwprogramma, blijkt dat voor de regio Hoeksche Waard als geheel op de korte termijn te veel woningen opgenomen zijn in de optelsom van de gemeentelijke programma's. Dit vraagt om een prioritering en temporisering in regionaal verband. Bijzonder voor de gemeente Strijen, is dat wij als een van de weinige gemeenten uit de Hoeksche Waard, het programma redelijk gelijkmatig verspreid over de jaren hebben en daardoor ook als een van de weinige gemeenten reeds potentiele woningbouwruimte hebben op de langere termijn. Als gevolg hiervan verwachten we dat de in regionaal verband voorgestelde (her)prioritering en temporisering beperkt aan de orde zal zijn.
Omdat de woningmarkt een regionaal samenhangend geheel is, is tussen de regio(gemeenten) en de provincie afgesproken, dat er eind 2012 een voorstel gedaan wordt aan de provincie over het terugbrengen van het huidige aantal woningen dat in de periode tot 2020 op de planning staat. De achterliggende gedachte, is dat door het terugbrengen van de plancapaciteit en het vaststellen van een realistischer programma -gegeven de huidige woningmarktsituatie en de demografische ontwikkelingen-,de kans op woningbouw wordt vergroot. Tevens betreft de afspraak tussen de provincie en de regio(gemeenten), dat er bindende afspraken worden gemaakt over de omvang, prijsklassen en woonmilieus. Als gemeenten in de Hoeksche Waard verankeren we dit in een aanvulling op de (reeds) actuele regionale woonvisie. Conform de afspraak met de provincie, is de tekst hiervan in december 2012 gereed. Eind 2013 zal de bestuurlijk geaccordeerde (aanvullende / geactualiseerde) tekst gereed te zijn.
2. Levensloop bestendige wijken, buurtschappen en dorpen
Ons streven is dat de inwoners van Strijen zo lang mogelijk met plezier in hun eigen woning kunnen blijven wonen. Hiervoor is het onder andere noodzakelijk dat aanpassing van de woning mogelijk is aan veranderende wensen. Dit willen we als gemeente zoveel mogelijk faciliteren. Belangrijke voorwaarde voor een aantrekkelijke woon- en leefomgeving én voor het zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, is het in de omgeving aanwezige (of goed bereikbare) voorzieningenpakket.
Dit sluit aan bij het agendapunt uit de regionale structuurvisie: 'Dorpenland'. Hieraan is het streven verbonden dat de leefbaarheid in dorpen bevorderd wordt en ruimte geboden wordt voor ontwikkeling: de gemeenten mogen bouwen voor tenminste de eigen bevolkingsgroei met respect voor de kernkwaliteiten van het landschap. In de in regionaal verband in ontwikkeling zijnde sociaal-maatschappelijke visie, wordt als streefbeeld voor de Hoeksche Waard genoemd: "de Hoeksche Waard wil in een 'groene' regio zijn, met voldoende sociale kwaliteit en vitaliteit waar iedereen zowel jong en oud zich thuis voelt en mee kan blijven doen, maar waarbij er ook oog is voor de lokale verschillen: eenheid in verscheidenheid". Dit betekent bijvoorbeeld voor ouderen passende arrangementen op het terrein van wonen, zorg en welzijn.
We zien het als onze verantwoordelijkheid om hieraan bij te dragen. Samen met regiogemeenten, betrokken corporaties, welzijnsinstellingen en zorgaanbieders hebben we daarom op 22 september 2010 het 'Pact van mijn hart' ondertekend. Doel hiervan is om te zorgen dat inwoners lang, gezond en goed kunnen leven in de eigen omgeving. Hiervoor is samenwerking tussen te partijen nodig om te voorkomen dat langs elkaar heen wordt gewerkt.
Woonservicezones Belangrijk onderdeel van dat 'Pact', is het realiseren van woonservice zones. De omvang en structuur van onze gemeente, gecombineerd met de spreiding van de bevolking en voorzieningen, leidt ertoe dat wij de gehele gemeente als één woonservicezone zien. Een woonservicezone is te omschrijven als een prettig woongebied, waarin specifieke doelgroepen, zoals ouderen en mensen met een beperking, zo zelfstandig mogelijk en met behoud van eigen regie kunnen wonen. In de zone zijn condities geschapen voor wonen met zorg en welzijn. Er is sprake van integrale zorg en dienstverlening, georganiseerd vanuit een zorgwelzijnskruispunt of coördinatiepunt. In het gebied zijn voldoende aanpasbare woningen en/of specifieke ouderenwoningen aanwezig. Daarnaast heeft de woonomgeving een gepast voorzieningen niveau. Het betekent onder andere voor de regio als geheel, een opgave van 1000 zorg gerelateerde woningen tot 2020 en 1200 woningen (waarvan 600 door aanpassing in de voorraad) voor mensen ouder dan 75 jaar. Momenteel zijn we met betrokken partijen (HW Wonen en Zorgwaard) in overleg over de betekenis en uitwerking van het 'Pact' voor onze gemeente. Duidelijk is in ieder geval dat er een specifieke woningbouwopgave ligt, welke we gezien de woonwensen van betrokken bevolkingsgroepen zo veel mogelijk willen accommoderen nabij de centrumvoorzieningen in de kern Strijen.
3. Het behouden van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving
Het 'dorpse karakter' is een belangrijke pijler van onze woonkwaliteit. We kennen als gemeente geen 'echte' probleemgebieden. Het behouden van de ruimtelijke kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een belangrijk uitgangspunt voor ons. Het gaat hier om een samenspel van factoren als het aanwezige groen in de kern, het omringende landschap, voldoende parkeermogelijkheden, maar natuurlijk ook een (basis)voorzieningenpakket op bereikbare afstand. Wanneer iets 'goed' of 'toereikend' is, is natuurlijk moeilijk te zeggen en afhankelijk van de mening van de mensen in de samenleving. Het woningbehoefte onderzoek laat een relatief hoge score zien als het gaat om de waardering van de voorzieningen binnen de gemeente en de analyse van de meldingen / klachten van de inwoners laat zien dat deze over het algemeen redelijk tevreden zijn. Als gemeente zijn we de eerstverantwoordelijke partij voor de kwaliteit en het onderhoud van de openbare ruimte.
Specifiek aandachtsgebied vormt de Oranjewijk. De corporatie HW Wonen werkt hier aan een ingrijpend revitaliseringsplan, waarbij de bevolking nauw betrokken wordt en de eigen identiteit en het karakter een belangrijke rol spelen ('Strijen blij'). In het herstructureringsplan worden meerdere fases onderscheiden. Momenteel is de uitvoering van de eerste fase gestart en wordt gewerkt aan planvorming voor de tweede fase. Onderdelen hiervan zijn het aanpakken van de kwaliteit van de woningen, door deels sloop/nieuwbouw en anderzijds het opknappen van bestaande woningen. De vraag is of op termijn (buiten de planperiode van deze structuurvisie) voor het gebied rondom de Boomgaard (een wijk uit de jaren '80) ook een dergelijk maatregelenpakket aan de orde zal zijn. Aandachtspunten in dat gebied vormen de beperkte groen- en parkeervoorzieningen en een vrij eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad. Samen met de corporatie, houden we hier als gemeente de vinger aan de pols. In het kader van haar 'voorraadbeheer' onderzoekt de corporatie naar strategieën waarmee bestaande woningen die lang(er) leegstaan / te koop staan, weer een duurzame toekomst kunnen krijgen.
Ook het centrumgebied vormt voor ons een aandachtspunt. Een aantrekkelijk, levendig en goed functionerend centrum gebied vormt een belangrijke voorwaarde voor een goed woon- en leefklimaat in de gemeente. Recent hebben we daarom het Centrumplan vastgesteld, waarin naast voorstellen voor de structuur van het kernwinkelapparaat en het voorkomen van leegstand in die sector, ook voorstellen worden gedaan voor een kwaliteitsslag in de openbare ruimte en een verbreding op het gebied van recreatie en toerisme. Bij het thema voorzieningen wordt hierop uitgebreider ingegaan.
Effecten van beleidsomslag woningbouwcorporatie Een aandachtspunt van een geheel andere orde is gerelateerd aan het feit dat de corporatie HW Wonen recentelijk (december 2011) bekend heeft gemaakt, geleidelijk aan het huurwoningbezit in de Strijensas en Mookhoek te gaan verkopen. Als gemeente baart het ons zorgen, wat de effecten zullen zijn van deze ontwikkeling op termijn: biedt het kansen omdat er betaalbare koopwoningen in de kleine kernen beschikbaar komen voor startende gezinnen, of juist niet omdat er geen sociale huurwoningen (met uitzondering van de relatief nieuwe appartementen in Strijensas) in de toekomst in deze kleine kernen meer zullen zijn? Momenteel (begin 2012) onderzoeken we de voor- en nadelen van deze beleidskeuze van HW Wonen en zullen we op basis daarvan ons standpunt innemen. In dit onderzoek betrekken we ook het onlangs gepresenteerde kabinetsvoorstel om woningcoporaties te verplichten om minstens 75% van de woningen te koop aan te bieden en huurders van coproratiewoningen het recht te geven om tegen de marktprijs hun woning te kopen.Voor ons als gemeente Strijen, is het in ieder geval van groot belang dat met de uiteindelijk te kiezen koers, bijgedragen wordt aan behoud/versterking van de leefbaarheid, de sociale cohesie en de vitaliteit in onze kleine kernen en buurtschappen.
Beeldkwaliteitsplannen voor nieuwe ontwikkelingen Ook op een ander vlak komt onze aandacht voor (ruimtelijke) kwaliteit van de woon- en leefomgeving tot uitdrukking: waaronder de belevelingswaarde van een gebied. Om hiervoor de vinger aan de pols te houden, vragen we bij nieuwe ontwikkelingen aan de ontwikkelende partij een beeldkwaliteitsplan, waarin zowel de kwaliteit van de bebouwde als onbebouwde ruimte aan de orde dient te komen. Het gaat hierbij om bebouwingstypen, - vormen, kleur- en materiaalgebruik en inrichting openbare ruimte.
Voor het overige beleid voor wonen:
2.2 Onze ambitie voor wonen en woonomgeving
Op het gebied 'Wonen en woonomgeving' willen we ons extra inzetten voor:
- Het behouden van de jeugd en startende gezinnen in de gemeente;
- Het aantrekken van nieuwvestigers in de gemeente;
- Het bevorderen van de doorstroom op de woningmarkt;
- Stimuleren duurzaamheid;
- Het bereiken van deze ambities door onder andere een optimale ontwikkeling van de 'Oostrand'
1. Behouden van de jeugd en startende gezinnen
We willen waar mogelijk voorkomen dat gezinnen en startende huishoudens uitwijken naar andere gebieden doordat we onvoldoende of de verkeerde type woonmilieus aan kunnen bieden. Uiteraard 'vliegen' jongeren, studenten tijdelijk uit in verband met hun studie en het opdoen van werkervaring, maar het is onze ambitie dat zij daarna zoveel mogelijk weer terugkeren naar de aantrekkelijke eigen 'thuishaven' Strijen, om zich te 'settelen'. Dit beogen we door:
- een accent te leggen op betaalbare starterswoningen in de koop- en huursector;
- voldoende mogelijkheden te bieden voor het aanpassen van woningen,
- het behouden en creëren van voldoende werkgelegenheid én
- vooral ook het behoud van een aantrekkelijk (bereikbaar) basisvoorzieningenpakket én een aantrekkelijke leefomgeving met bijvoorbeeld voldoende speelvoorzieningen.
2. Aantrekken nieuwvestigers en het terugkeren van gezinnen naar Strijen
Voor het behoud van het voorzieningenpakket is een groei van het aantal huishoudens en van de bevolking een belangrijke voorwaarde. Een aantrekkelijke woon- en leefgemeente is ook een levendige gemeente. We hebben niet alleen een aantrekkelijke woonomgeving voor gezinnen, maar zeker ook voor huishoudens die rust- en ruimte zoeken in de vorm van het 'buiten wonen om de hoek van stedelijke concentraties'. Waar we bijvoorbeeld denken aan gepensioneerden en huishoudens waar de kinderen het huis hebben verlaten, waardoor meer flexibiliteit ontstaan is omtrent de keuze van de woonlocatie. Ook voor mensen werkzaam in een bedrijf waarbij de werkplek flexibel ingevuld kan worden ('het nieuwe werken') is de Hoeksche Waard een aantrekkelijke woonomgeving. Onze ambitie is het uitgangspunt minimaal migratie nul-saldo; we willen graag, met mate en binnen de kaders, op een zorgvuldige manier invulling geven aan woonwensen van ook niet-Strijenaren.
Mogelijkheden om hieraan invulling te geven liggen in:
- aanpassing van bestaande panden en transformaties in de dijklinten (zie het onderdeel 'ruimtelijke kwaliteit' (6.2);
- bijzondere woonmilieuontwikkelingen en mogelijkheden voor het 'bouwen in eigen beheer' (al dan niet gezamenlijk opdrachtgeverschap) en vrije kavels in de Oostrand (zie 5. hierna);
- bijzondere woningen in en direct rondom het centrum op inbreidings-/ herontwikkelingslocaties.
3. Bevorderen doorstroom
Veel mensen blijven lang in dezelfde woonruimte wonen, terwijl de gezinssituatie aanleiding geeft te verhuizen. Hiervoor zijn verschillende redenen. Het kan gebeuren dat passende woonruimte niet voorhanden is of dat de algemene stijging van woonlasten het financieel niet mogelijk maakt te gaan verhuizen. Het gevolg hiervan kan zijn dat mensen in een woonruimte blijven wonen, die eigenlijk voor een andere doelgroep (ook) geschikt(er) is. Dit probleem speelt zeker in de sociale huursector, maar ook op de koophuizenmarkt is doorstroming een probleem. Naast het leggen van accenten bij betaalbare starterswoningen (ook huur) en geschikte woningen voor ouderen, zijn we voornemens om het overleg met de corporatie HW Wonen aan te gaan omtrent mogelijk nieuwe, innovatieve concepten om de doorstroming op gang te brengen. Bijvoorbeeld door een constructie waarmee de last van twee hypotheken verminderd kan worden.
4. Duurzaamheid
'Duurzaam Strijen op de kaart', daaraan werken we. Hiervoor hebben we een Maatregelenplan duurzaamheid opgesteld. Hierin is het voor het thema wonen van belang dat we een bijdrage willen leveren aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen middels energiebesparing. Hiervoor gaan we voorlichting geven onder andere via de gemeentelijke website, maken we afspraken met de corporatie HW Wonen en geven we zelf het goede voorbeeld (zoals bij de basisschool de Meerwaarde). Op het gebied van wonen gaat het in het algemeen over bijvoorbeeld het energielabel, het gebruik van zonne-energie, warmte-koude-opslag en duurzaam materiaal gebruik. Naast het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, komt ons duurzaamheidsuitgangspunt op het gebied van wonen - evenals bij bedrijvigheid- tot uitdrukking in onze werkwijze conform de SER-ladder: bij nieuwe ruimtevragen worden eerst de (her)ontwikkelingsmogelijkheden in het bestaabde bebouwde gebied onderzocht. Zorgvuldig ruimtegebruik is van het grootste belang, ook met het oog op het behoud van onze landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
5. Bereiken van ambities mede door optimale ontwikkeling van de 'Oostrand'
In onderdeel 2.1 (basisverantwoordelijkheid beleidsveld wonen) is naar voren gekomen dat er een kwantitatieve zoekopgave ligt voor de periode tot 2030 van circa 100 woningen om te kunnen voldoen aan de benodigde plancapaciteit (inclusief 30% ten behoeve van de flexibiliteit). Kwalitatief liggen er accenten bij woonmilieus voor starters, ouderen / kleine huishoudens, gezinnen en bij huishoudens die op zoek zijn naar ruim, dorps wonen. Inbreidingslocaties zijn opgenomen op het woningbouwprogramma. Verdere inbreiding (anders dan herontwikkeling van bestaande locaties) is niet wenselijk omdat hierdoor het dorpse karakter aangetast wordt en er te weinig mogelijkheden zijn voor groenbeleving, spelen en parkeren. Aan de oost- en zuidrand van de kern Strijen wordt momenteel de Randweg aangelegd om de (verkeers)veiligheid en leefkwaliteit van de kern te verhogen. De weg vormt een logische begrenzing van de kern Strijen voor de toekomst. Het gebied binnen deze randweg is deels gelegen binnen de door de provincie vastgestelde bebouwingscontour .

 Het gebied binnen de zuidoostelijke randweg is in de regionale structuurvisie aangewezen als 'icoonproject dorps wonen' en heeft de titel gekregen 'vensters op het landschap'. Hiermee ligt de uitdaging bij ons, om voor dit gebied tot een optimale ontwikkeling te komen waarmee tegemoet gekomen wordt aan de woningbehoefte, maar ook (geleidelijk) aan de vraag van 'mensen van buiten' naar dorpswonen. Het gebied binnen de randweg biedt voldoende ruimte om hier de komende jaren (tot ver na de planperiode van de lokale structuurvisie) in samenwerking met betrokken partijen passende woningbouw in een aantrekkelijke groene setting kunnen ontwikkelen. Juist vanwege de omvang, kiezen we ervoor om voorlopig niet het zuidelijk deel in de planvorming mee te nemen. De bossen zijn van hoge waarde voor de woon- en leefkwaliteit van de huidige en toekomstige inwoners.
Ontwikkeling van het gebied heeft geen hoge prioriteit, deze ligt bij de locaties die reeds op het woningbouwprogramma staan. Daarmee worden namelijk knelpunten in de ruimtelijke kwaliteit in de kern opgelost. Wel prioriteit heeft voor ons het gebied dat de aanhaking vormt met het centrum. Zoals in onze Centrumvisie aangegeven, behoeft dit gebied (in samenhang, hechtheid, uitstraling en functies) een kwaliteitsimpuls. Een juiste ontwikkeling van het gebied waar de aanhaking plaatsvindt tussen de 'oostrand' en het centrumgebied (Stockholmplein, complex Saturnuslaan / Appolostraat) is daarbij cruciaal. Om iedere ontwikkeling, vanuit een visie op het geheel te kunnen ontwikkelen, omvat deze lokale structuurvisie uitgangspunten en hoofdlijnen voor de gehele Oostrand. Om een gevoel te krijgen voor haalbaarheid en voor het potentiele programma, is een indicatieve stedenbouwkundige schets opgesteld. Deze laat zien dat in het gehele gebied ruimte is voor circa 400 woningen. Voor de lange termijn dus! Deze schets moet gezien worden als inspiratiekader en basis voor verdere planvorming voor de deelgebieden.
Belangrijke uitgangspunten zijn onder andere:
-
inbreidingslocaties in de kernen hebben prioriteit vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit en optimaal ruimtegebruik. Ontwikkeling van de Oostrand is pas op lange termijn aan de orde;
-
inpassing van de wateropgave ( zie onderdeel 6.1), onder andere door het doortrekken en verbreden van de kreek ´de Oude Haven´;
-
de ontwikkeling moet flexibel en gefaseerd plaatsvinden, afgestemd op de actuele woonbehoefte;
-
de dichtheden zoals regionaal afgesproken: 15 won/ha voor uitbreiding en 25 wo/ha voor bestaand stedelijk gebied;
-
de uitstraling en beeldkwaliteit van de entree van de kern vanuit het noorden (via de Trambaan) en het centrumgebied behoeft extra aandacht;
-
de sportvelden aan de Sportlaan worden niet uitgeplaatst naar een andere locatie (er is voldoende ruimte voor wonen, sportvelden dienen ook binnen de rode contour te liggen);
-
er moet een diversiteit aan woonmilieus mogelijk zijn in een ruime, groene setting. Het landschap moet tot in het centrum voelbaar blijven, onder andere door groene lobben, maar ook door de stedenbouwkundige opzet.
Deze uitgangspunten worden deels gevisualiseerd door onderstaande 'structuurkaart' en 'vlekkenkaart' voor de Oostrand. Het programma 'werken' komt in het onderdeel 4.2 aan de orde.

In de indicatieve stedenbouwkundige schets hierna, ziet u dat voor één deelgebied verschillende varianten opgenomen zijn. Hierop hebben we ingezoomd omdat deze locatie cruciaal is voor de aanhaking aan het centrumgebied. Voor de verschillende ontwikkelingsmogelijkheden van het betreffende complex zijn voorstellen gedaan omtrent de inpassing in het geheel. Op de stedenbouwkundige schets, hebben we uitspraken en ambities opgenomen die we trachten zoveel als mogelijk met de betrokken partijen te bereiken (wanneer u op de kaart klikt open zich een groter formaat). In het bijzonder willen we uw aandacht vragen voor:
-
het in de 'oksel' van de 'Oude Haven' kunnen realiseren van een groene entree van Strijen, met bijvoorbeeld speel-/picknickvoorzieningen en een locatie met informatiebord, waar mensen fiets- en wandelroutes kunnen starten;
-
het respect voor de boerderij Bonaventure, door de in acht te nemen afstand;
-
de langzaam verkeersroutes die het gebied dooraderen en aanhaken op het centrum en bestaande routes;
-
de mogelijkheid om van het Stockholmplein een écht plein te maken met ruimte voor parkeren en bebouwing rondom, met voorzieningen (als het MFA) in het plint en woningen voor starters en senioren daarboven. Ook zien we hier bijvoorbeeld een mogelijkheid voor uitbreiding van het zorgcomplex van Zorgwaard;
-
de diversiteit in woonmilieus, van gestapeld en rijenwoningen tot vrijstaande woningen en een nieuw landgoed.
In de komende periode (na 2020) gaan we met de corporatie HW Wonen om tafel voor het opstarten van de planvorming. Prioriteit heeft het gebied dat de aanhaking vormt met het centrum en de voormalige kassenlocatie 'Batenburg'. Met 'de kop' van de Oranjewijk, is de corporatie reeds aan de slag, eveneens cruciaal voor een goede aanhaking en aantrekkelijke entree. De ontwikkelingsrichting voor de oostrand sluit hierop aan.
Voor het overige beleid voor wonen:
2.3 Te benutten kansen bij het beleidsveld wonen en woonomgeving
Kansen die zich voordoen op de woningmarkt willen we zo goed mogelijk benutten. In dit onderdeel hebben we een aantal belangrijke vertrekpunten voor initiatiefnemers in de woningmarkt opgenomen. Graag gaan wij met initiatief nemende partijen in gesprek om mogelijkheden af te tasten en een voor alle partijen optimale situatie te bereiken.
Inspelen op veranderende vragen, zoals aanpassingen, inwoning, extramuralisering en zorg(landgoed)woningen Wanneer een verzoek bijdraagt aan het woon- en leefklimaat van de gemeente, tegemoet komt aan een behoefte, er geen belangen en waarden worden geschaad en er sprake is van een goede ruimtelijke inpassing, is ons uitgangspunt om zoveel als mogelijk aan verzoeken van derden tegemoet te komen. Het eerste beoordelingskader voor initiatieven bestaat uit onder andere de bestemmingsplannen, de welstandsnota, de regionale structuurvisie én deze lokale structuurvisie.
Een bijzondere ontwikkeling die we willen faciliteren is het realiseren van mogelijkheden voor mantelzorg en inwoning, woon-zorgcomplexen en extramuralisering. Bij dit laatste gaat het om zorg en begeleiding in zelfstandige woonruimten, zoals groepswoningen voor gehandicapten in een woonwijk, maar ook om groepswoningen voor ouderen en éénpersoonshuishoudens. We hechten als gemeente groot belang aan een goede extramurale zorg, maar we zijn niet sturend in de daadwerkelijke realisatie van deze woonvormen. We hebben als gemeente wel een initiërende rol op ons genomen door ons te verbinden aan het 'Pact van het hart' en het daaruit voortvloeiende voornemen om Strijen als één samenhangende woonzorgzone te laten functioneren. Een goed voorbeeld van een binnen de gestelde kaders passende bijzonder initiatief is het Landgoed Mariahoeve, waar zorg, wonen, dagbesteding, natuur en natuurbeleving hand in hand zullen gaan.
Vertrekpunt voor nieuwbouw- en herstructureringsplannen In het algemeen beoordelen we plannen voor nieuwbouw en/of herstructurering/ renovatie op de bijdrage aan de kwaliteiten van de woonomgeving of kern. Flexibel en levensloopbestendig bouwen c.q. renoveren heeft sterk de voorkeur. Hierbij is sprake van toekomstwaarde en kunnen meerdere doelgroepen ervan profiteren. Als algemene vertrekpunten bij de beoordeling van een initiatief en een gesprek daarover hanteren we voor de bebouwde omgeving:
- de bijdrage aan de gewenste diversiteit van de woningvoorraad en de bijdrage aan de gewenste stimulering van huisvesting van belangrijke en kwetsbare doelgroepen;
- de bijdrage aan de ruimtelijke karakteristiek en omgevingskwaliteit (waaronder ook de verhouding bebouwing en openbare ruimte);
- de duurzaamheid van de ontwikkeling.
voor het buitengebied in het algemeen:
- ontwikkeling van woningbouw in het buitengebied mag alleen binnen de gestelde kaders en mag bijvoorbeeld de agrarische sector niet hinderen;
- bij voorkeur betreft het een ontwikkeling op een bestaande bebouwde locatie;
- een bijdrage aan de (omgevings- en belevings)kwaliteit;
- het bieden van de mogelijkheid om aan vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen een woonfunctie toe te kennen;
- het tegengaan van permanente bewoning van recreatiewoningen;
Daarnaast gelden uiteraard de wettelijke (milieu)vereisten (zie ook onderdeel 8.4).
Tot op heden wordt in de verschillende beleidsdocumenten, op alle overheidsniveaus ervan uitgegaan dat de Hoeksche Waard een (beschermd) Nationaal Landschap betreft. In de ontwerp Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervalt deze beschermde status. Dit wil echter niet zeggen dat onzorgvuldig met de kernwaarden omgegaan mag worden. Het (naar alle zekerheid) vervallen van de beschermde status voor het gehele eiland, biedt wel meer mogelijkheden voor heel specifiek, gebiedsgericht maatwerk. In de regionale Structuurvisie Hoeksche Waard zijn reeds voor een aantal typen gebieden / structuren inrichtingsprincipes opgenomen, zoals ´robuuste kreken´, ´binnendijken´, ´groene aders´ en ´groene randen´. We hebben hiervan een vertaalslag gemaakt naar gemeentelijk niveau. Opvallend genoeg zien we hierbij, dat juist voor de dijklinten / -dorpen (zo kenmerkend voor onze gemeente), de regionale structuurvisie géén toegesneden inrichtingsprincipes bevat. Juist in deze dijkdorpen / -linten wonen veel mensen en is sprake van hoge (potentiele) dynamiek ( (behoefte aan) uitbreiding / wijziging panden). Als aanvulling op de regionale structuurvisie hebben we (zie onderdeel 6.2) voor deze linten kwaliteitscriteria voor transformatie opgenomen. Deze gelden bijvoorbeeld voor Cillaarshoek, de Keizersdijk, Steenplaats tot aan het havendorp Strijensas. Ook voor de dijklinten Oudendijk, De Klem, en Mookhoek/Strijensedijk zijn deze van toepassing. Juist door het toestaan van dynamiek, kan op sommige locaties de ruimtelijke kwaliteit versterkt worden.
Voor het overige beleid voor wonen:
2.4 Wat willen we voorkomen bij het thema wonen en woonomgeving
De toekomstwaarde en aantrekkelijkheid van het wonen en de woonomgeving wordt niet alleen bepaald door de woning en de fysieke woonomgeving. Het gaat ook om sociaal-maatschappelijke kwaliteiten, kenmerken en de culturele identiteit. We kunnen hierop als gemeente maar heel beperkt invloed op uitoefenen.
Anticiperen op leegstand door het bieden van passend woningbouwprogramma Door opstellen van een passend woningbouwprogramma (afgestemd in regionaal verband) en de afspraken met de corporatie, streven we ernaar om te voorkomen dat er een woningvoorraad ontstaat die niet aansluit op de marktvraag, als gevolg waarvan leegstand ontstaat.
Behouden kwaliteit Daarnaast willen we een negatieve spiraal in de kwaliteit van de woningvoorraad en van de woonomgeving voorkomen. De kwaliteit van de woning is primair een verantwoordelijkheid van de eigenaar. De gemeente zal en kan hierin alleen actief optreden indien een zodanig kwaliteitsverlies gaat optreden dat dit een doorwerking heeft naar de algehele kwaliteit van de woonomgeving (in de vorm van verpaupering en leegstand).
Voor het overige beleid voor wonen:
3 Voorzieningen
Introductie Het thema voorzieningen is breed. Het heeft zowel betrekking op sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen (zoals scholen, dorpshuizen, sport en welzijn) én op de commerciële voorzieningen (zoals winkels, horeca en vrije tijdsbesteding). Voor het thema recreatie en toerisme is een apart hoofdstuk (onderdeel 5) opgesteld.
Voorzieningen zijn van het grootste belang voor de leefbaarheid en de woon- en leefkwaliteit in Strijen. In het algemeen hebben we als gemeente met name een faciliterende rol ten opzichte van de organisaties en instellingen die deze voorzieningen aanbieden / exploiteren. Daarnaast heeft de gemeente voor enkele typen voorzieningen een subsidiërende rol. Uiteraard hebben we beleidsambities voor verschillende typen voorzieningen, waardoor we als overlegpartner en soms ook initiator optreden. Een belangrijke rol spelen begrippen als eigenverantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van mensen en partijen in de samenleving.
In deze structuurvisie zijn de algemene hoofdkeuzes en hoofdlijnen van het beleid rondom 'voorzieningen' verankerd. Voor de uitwerking verwijzen we graag naar de opgestelde beleidsnota's, zoals de 'Toekomstvisie sociaal-maatschappelijke structuur Hoeksche Waard', ´Pact van mijn hart´, de 'Kadernotitie WMO' en de Centrumvisie.
 |
|
 |
Trends Evenals voor het 'wonen', is het voor voorzieningen in het algemeen van het grootste belang dat zoveel mogelijk voorgesorteerd wordt op de demografische ontwikkelingen. In onderdeel 2 (wonen) zijn de demografische cijfers gepresenteerd. Er is sprake van een driedubbele ontgroening: 1. het aandeel ouderen neemt toe door autonome ontwikkeling, 2. het aandeel jongeren neemt af doordat er minder kinderen geboren worden en jongeren wegtrekken om elders te studeren en vervolgens elders werk en woning te vinden, èn 3. door de rust, ruimte en nabijheid van stedelijke concentraties, is de gehele Hoeksche Waard een aantrekkelijke woonplaats voor ouderen. Deze ontwikkeling zorgt dat de voorzieningenvraag zal 'verkleuren'. (van groen naar grijs) Andere voor voorzieningen relevante trends hebben te maken met de individualisering van de samenleving en schaalvergroting. Individualisering leidt bijvoorbeeld tot behoefte aan andere vormen van sportbeoefening. Door de schaalvergroting komt met name het voorzieningenaanbod (zoals winkels) in de kleine kernen onder druk te staan. Dit is een trend die overal plaatsvindt en is niet te keren. Het moet ook niet als 'erg' bestempeld worden, mits er maar sprake is van een goede bereikbaarheid van die voorzieningen elders. De samenleving wordt steeds mobieler en daarnaast biedt de digitale infrastructuur veel kansen.
Het samenspel van factoren leidt ertoe, dat kleine van oorsprong zelfstandige en 'zelfvoorzienende' dorpen steeds meer transformeren naar 'woondorpen'. Ondanks deze verandering, blijft er in de dorpen sprake van een sterke sociale binding en cohesie. Van belang voor het behoud van die sociale cohesie is een ontmoetingsplek, buiten op het plein of binnen (in een schuur). Sport, cultuur en het verenigingsleven zijn hiervoor eveneens van belang.
We zien een belangrijke kans in het behouden van voorzieningen, door het zoveel mogelijk clusteren, slim combineren en (organisatorisch) samenvoegen/afstemmen van voorzieningen. Deze ontwikkeling zien we al in de praktijk (de ontwikkeling naar een brede school en de MFA). Het is een antwoord op de in algemene zin 'terugtredende' overheid, afnemende overheidsmiddelen en het grotere beroep op de zelfredzaamheid van mensen. We nodigen bewoners, zorgverleners, corporaties en ondernemers van harte uit om hiervoor met goede voorstellen te komen, zodat de 'kwaliteit van leven' in Strijen gewaarborgd wordt.
Hoofddoelen van beleid We streven ernaar een gemeente met een 'sociaal gezicht' te zijn! Heel in het algemeen is ons hoofddoel op het gebied van voorzieningen: het in stand houden van een gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau'. We streven ernaar om perspectief te bieden aan alle leeftijds- en bevolkingsgroepen en aan mensen met een beperking zodat ze optimaal aan de maatschappij kunnen participeren. Middelen om dit te bereiken zijn:
- Het behouden van kwalitatief hoogwaardig basisonderwijs binnen de gemeente;
- Het zorgdragen voor een passende ontmoetingsplek (MFA) ter versterking van de sociale cohesie (binnen de financiële mogelijkheden, aanhakend op lopende ontwikkelingen en ontwikkelingen rondom bestaande voorzieningen);
- Een aantrekkelijk centrumgebied met een (h)echt dorpshart en een concentratie van voorzieningen die het ondernemers- en woonklimaat ondersteunen (zoals zorg, onderwijs, sport en cultuur);
- Binden van jongeren aan onze gemeente door het bieden van kwaliteit en het daardoor trachten om (eerder vertrokken) jongeren en jonge gezinnen te 'verleiden' terug te keren naar onze gemeente.
Deze hoofdlijnen zijn verder uitgewerkt naar:
3.1 Onze basisverantwoordelijkheid op het beleidsveld voorzieningen
Een gevarieerd en goed pakket Als gemeente beschikken we over een kwalitatief goed en divers voorzieningenpakket, vooral in de hoofdkern Strijen. Het is een teken van sterke sociale samenhang dat het verenigingsleven goed loopt. De sportverenigingen worden druk bezocht en kennen geen terugloop in ledenaantal. We hechten grote waarde aan het goed kunnen wonen en leven in de gemeente Strijen, dit is een belangrijke basis voor het bereiken van andere doelstellingen. Dit wordt bevestigd door de bewoners tijdens de dorpenavonden in juni 2011 rondom de lokale structuurvisie. Veel bewoners geven aan dat minimaal behoud en aanvulling van het voorzieningenpakket wenselijk is. Gesproken wordt over bijvoorbeeld een Hema of een Aldi. Als gemeente zijn we hierbij afhankelijk van particuliere ondernemers. Wij moeten hiervoor de randvoorwaarden bieden, zoals een aantrekkelijke openbare ruimte, veilige routes en voldoende parkeervoorzieningen.
 |
|
 |
Behoud kwaliteit en bereikbaarheid voorzieningen Voor een deel van de sociaal-maatschappelijke voorzieningen hebben we als gemeente een basisverantwoordelijkheid vanuit een wettelijke taakstelling. Voor veel voorzieningen geldt dit echter niet, hiervoor zijn we in de positie om te bepalen of we ondersteuning willen bieden of niet en onder welke voorwaarden. Ons algemene vertrekpunt is: een vitale, aantrekkelijke gemeente. We streven naar behoud van de huidige voorzieningen. Wanneer dit door omstandigheden (zoals effecten van demografische ontwikkelingen) niet mogelijk is, streven we naar het behoud van de kwaliteit van de betreffende type voorziening voor de gemeente als geheel.
Wanneer voorzieningen niet (meer) aanwezig (zullen) zijn in de gemeente (zoals voortgezet onderwijs), streven we ernaar om de bereikbaarheid van voorzieningen elders zo optimaal mogelijk te laten zijn. Hiervoor zal een groter beroep worden gedaan op onderlinge hulp en de sociaal-maatschappelijke mobiliteitsnetwerken (zoals vervoer naar voorzieningen).
Voor de volgende voorzieningen geldt dat we deze als gemeente in ieder geval belangrijk vinden om voor onze gemeente te behouden:
Onderwijsvoorzieningen;
- Het bieden van basisonderwijs binnen de gemeente;
Op dit moment zijn er 5 scholen in onze gemeente. Gezien demografische en andere ontwikkelingen schommelt het aantal leerlingen van de Hooistoof in Strijensas rond de 23. Hierdoor is het de vraag of het voortbestaan van deze school naar de toekomst toe gegarandeerd kan worden. In 3.2. (onze ambitie voor voorzieningen) gaan we dieper hierop in, evenals op andere typen voorzieningen die de effecten van de aanstaande bevolkingskrimp gaan ondervinden.
Maatschappelijke- en zorgvoorzieningen
- Huisarts, 1ste lijnszorg, apotheek;
- WMO servicepunt (beleid in Kadernotitie WMO, loket in kern Strijen);
- Een multifunctionele ontmoetingsruimte (MFA) (waarbij momenteel renovatie en beperkte uitbreiding worden onderzocht);
- Bibliotheek;
- Voldoende openbare speelplekken
Sportvoorzieningen:
- Sportvoorzieningen voor bewegingsonderwijs (binnen en buiten gekoppeld aan scholen);
- Basisvoorzieningen voor sportbeoefening, zowel voor binnen- als buitensportvoorzieningen waarbij sprake is van behartiging van een publiek belang. Voor de instandhouding van deze basisvoorzieningen is levensvatbaarheid en voldoende gebruik een voorwaarde;
- Een zwembad en een sporthal (gerelateerd aan de scholen).
Winkel-, horeca-, culturele (zoals theater) en vrijetijdsvoorzieningen beschouwen we niet als onderdeel van onze basisverantwoordelijkheid. We hebben hieromtrent wel ambities geformuleerd, deze komen in het onderdeel 3.2 aan de orde.
Voor het overige beleid voor voorzieningen:
3.2 Onze ambitie voor het thema voorzieningen
Met het kernwinkelapparaat in de kern Strijen, gecombineerd met de waardevolle cultuurhistorische omgeving waarin dit gehuisvesd is, hebben we een sterke 'troef' in handen. Onze ambitie is om de bovenlokale functie van dit centrum te versterken. Maar ook op het gebied van niet-commerciële functies zijn we ambitieus. In het algemeen is onze ambitie om voor de verschillende voorzieningen waar mogelijk voor te sorteren op de demografische ontwikkelingen, zodat we ook in de toekomst over een toegesneden voorzieningenapparaat kunnen beschikken met kwaliteit. Als start hebben we in april 2011 een zogenaamde ´krimpconferentie´ georganiseerd waaraan relevante partijen omtrent voorzieningen in onze gemeenschap deel hebben genomen. Hiermee lopen we voorop in vergelijking met andere gemeenten. Verderop in dit onderdeel gaan we hierop verder in. Inmiddels is op provinciaal niveau ook een vergelijkbaar traject gestart, waarbij de Hoeksche Waard als geheel een pilotgebied is. Een belangrijke kans voor het behoud van een zo hoog mogelijk voorzieningenaanbod, is het ontwikkelen van slimme combinaties en innovatieve ideeën over het gebruik/leveren van voorzieningen. Het vormt voor ons een uitdaging om andere partijen hiertoe te stimuleren.
 |
|
 |
Versterken centrum Strijen Het centrumgebied vormt een belangrijke pijler onder het aantrekkelijke woon- en leefklimaat van Strijen. Het is daarom van het grootste belang om dit ´op niveau´ te houden. Als gemeente zijn we actief betrokken bij het centrumgebied. We zijn in gesprek met de ondernemersvereniging en dragen de verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte. Voor de ontwikkeling van commerciële functies zijn we afhankelijk van initiatieven van derden. We nodigen ondernemers dan ook hiertoe van harte uit en zullen waar mogelijk, passend binnen de Centrumvisie deze initiatieven begeleiden en faciliteren naar een optimale locatie. Een goede ontwikkeling betreft de aanstaande instelling van een zogenaamde ´BedrijfsInvesteringsZone´ in het centrum van Strijen. Door de initiatiefnemers is een informeel draagvlakonderzoek gehouden, welke aangeeft dat er onder de winkeliers voldoende draagvlak is voor een BIZ. Na vaststelling van de verordening wordt een formeel draagvlakonderzoek (overeenkomstig de criteria van de Experimentenwet BI-zones), daarna treedt de verordening officieel in werking. De heffing van de bijdragen gebeurt door de gemeente in de vorm van een belastingaanslag. Vervolgens worden de ontvangen bedragen weer als subsidie overgedragen aan de opgerichte Stichting. De activiteiten die de stichting uit de subsidie gaat bekostigen zijn opgenomen in een activiteitenplan en gericht op “schoon, heel en veilig”, alsmede promotionele activiteiten.
Als antwoord op een samenspel van vraagstukken is begin 2010 de Centrumvisie vastgesteld, welke in nauwe samenwerking met belanghebbenden tot stand is gekomen. Hierin wordt een ontwikkelingsvisie geschetst met uitgangspunten op functionele-, ruimtelijke- en verkeerskundig vlak. Het is onze ambitie om deze visie samen met betrokken ondernemers en andere belanghebbenden te bereiken. Belangrijke ingrediënten van deze Centrumvisie zijn:
- het benutten van de kans die ontstaat door de aanleg van de zuidoostelijke randweg om het centrumgebied verkeersveiliger en -luwer te maken;
- de versterking van de beeldkwaliteit en beleving van het centrumgebied en het geven van een gevoelsmatig ´hart´ en sfeer aan het centrum;
- het streven naar verbreding en versterking van functies tot een mix van winkels, recreatie, horeca en wonen;
Daarnaast was een vierde belangrijk punt het functioneel opspannen van het kernwinkelgebied tussen twee polen met een supermarkt´. Private ontwikkelingen en ontwikkelingen rondom de locatie De Striene hebben ertoe geleid dat gekozen is voor een concentratie van twee supermarkten. Voor een duurzaam voortbestaan van deze winkels is dat een goede ontwikkeling. De supermarkten tesamen vormen een sterk geheel: zowel het hogere als het lagere segment wordt hierdoor bediend. Op de locatie De Striene wordt het parkeren ingepast. Met het vaststellen van deze structuurvisie wordt daarmee ook de Centrumvisie op dit onderdeel gewijzigd vastgesteld:
- een concentratie van supermarkten en
- een functioneel opgespannen kernwinkelgebied tussen twee polden met publiekstrekkende functies.
Onderstaand geeft de gewijzigde visiekaart uit de Centrumvisie.


Het ruimtelijk-functionele concept uit de Centrumvisie blijft dus op uitgangspuntenniveau gehandhaafd: voor de voormalige supermarktlocatie aan de Oranjestraat wordt gestreefd naar een ontwikkeling met een centrumdorpse uitstraling, mèt publieksgerichte functies (in de plint met wonen erboven). Hierdoor ontstaat, gecombineerd met een herinrichting van het Stockholmplein en een goede aanhaking van de ontwikkeling van de Oostrand, een aantrekkelijke en levendige entree van het centrumgebied. Aan de Kaai en omgeving zien we in het verlengde van de Centrumvisie mogelijkheden voor kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige horeca gecombineerd met toeristisch recreatieve voorzieningen. Hier zijn op dit moment mogelijkheden voor dynamiek omdat enkele panden vrij komen op korte termijn (of reeds vrij zijn). Mogelijk kan ook ´Het Tramhuys´ hierbij een rol bij spelen. We zijn ons er echter van bewust dat we hierin beperkte regie hebben. We houden de vinger aan de pols, bijvoorbeeld in een door ons te initiëren Platform Recreatie, om partijen te stimuleren passende initiatieven te ontplooien en bestaande kansen te verknopen. Onderstaande schets geeft van het centrumgebied een eerste uitwerking.

Waar mogelijk voorsorteren op demografische ontwikkelingen In onderdeel 2 (Wonen) zijn de demografische ontwikkelingen geschetst waarmee we als gemeente op termijn geconfronteerd worden. We hebben de ambitie om nu al zoveel mogelijk hierop voor te sorteren, zodat ook op termijn (binnen de financiële mogelijkheden) een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met een sterke sociale samenhang gegarandeerd kan worden. Op dit moment geeft de uitvoering van onze Kadernotitie Wmo hier al invulling aan. Het gaat dan bijvoorbeeld om informatievoorziening, ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligers en het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of deelname aan het maatschappelijk verkeer. De Wmo gaat over het wonen-zorg-welzijn van de inwoners van de gemeente. Maar niet alle voorzieningen hiervoor vallen onder de verantwoordelijkheid en regiemogelijkheden van de gemeente. Doel van de Wmo is dat mensen zo lang mogelijk thuis (zelfstandig) kunnen blijven wonen. Maar hoe zal hieraan op termijn invulling (kunnen) worden gegeven? Welke vragen en behoeften komen op de gemeente/gemeenschap af? Hoe gaan we om met de toenemende kosten van het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en wie draagt dan welke financiële vertwoordelijkheid? In regionaal verband is om hiervoor een gevoel te krijgen en om een gezamenlijk streefbeeld te formuleren de 'Toekomstvisie sociaal-maatschappelijke structuur Hoeksche Waard' opgesteld. Ingrediënten van dit regionale streefbeeld zijn:
- het behouden van de kenmerken van de Hoeksche Waard: ruimte, rust, groen, leefbaarheid en sociale samenhang;
- ouderen en jongeren moeten een toekomst hebben in de regio en zich 'thuis' kunnen blijven voelen;
- ouderen kunnen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen door passende arrangementen op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Wanneer dit niet meer kan dan moet in de directe omgeving voldoende opvang en zorg (verpleging en verzorging) aanwezig zijn;
- ook voor de jeugd moeten er voldoende zorgvoorzieningen zijn èn voldoende bereikbare en veilige speel- en recreatie voorzieningen; jongeren en jonge gezinnen moeten zoveel mogelijk de kans krijgen om hier te blijven wonen, te recreëren en te werken;
- dit vraagt om een passend aanbod van sport en sociaal-culturele activiteiten en investeringen in het woningaanbod en het aantrekken van onderwijsvoorzieningen en werkgelegenheid (bijvoorbeeld op het terrein van zorg en dienstverlening).
Voor iedere gemeente zal en kan hieraan een andere invulling gegeven worden, toegesneden op de lokale situatie en de inzichten in de bevolkingsontwikkeling. Omdat wij de ambitie hebben hier vroegtijdig op voor te sorteren, hebben we het initiatief genomen om een krimpconferentie te organiseren. Hieraan hebben organisaties en verenigingen deelgenomen die van belang zijn voor het wonen, zorg en welzijn en voor de voorzieningen 'in de breedste zin van het woord' in de Strijense samenleving. Voorbeelden hiervan zijn de scholen, sportverenigingen, de winkeliersvereniging, zorgorganisatie, woningcorporatie en de kamer van koophandel. Als vervolg op de 'Krimpconferentie' hebben we daarom een 'Krimpagenda' opgesteld. Hierin zijn per thema de te ondernemen activiteiten, de te zetten stappen en de rol van ons als gemeente opgenomen. De komende periode gaan we hiermee met de betrokkenen aan de slag. We zijn voornemens om aan de krimpconferentie een structureel karakter te geven en met de partijen in gezamenlijkheid in overleg te blijven. Hierna gaan we kort in op de resultaten tot nu toe voor de verschillende voorzieningen.
Basisscholen Het aantal leerlingen neemt sterk af. Op termijn zijn 5 scholen in de gemeente Strijen naar verwachting teveel. In Strijensas is het aantal leerlingen gedaald rond de 23. We erkennen het gevoel van de bewoners van Strijensas dat het behoud van de school van cruciaal belang is voor de levendigheid en leefbaarheid van het dorp. We zien echter ook hier een rol voor de bewoners zelf: sommige ouders kiezen ervoor om hun kinderen op een andere school in te schrijven. We respecteren deze keuze die veelal gebaseerd is op geloofsovertuiging. We zullen streven naar behoud van de basisscholen en in het onverhoopte geval van een sluiting van de school, andere mogelijkheden bezien om de leefbaarheid in de kleine kernen en buurtschappen van Strijen op een voldoende peil te houden. Mensen treffen elkaar buiten op straat, het plein, de kerk, thuis en in het verenigingsleven. Levendigheid kan versterkt worden door het ontwikkelen van toeristisch-recreatieve mogelijkheden in en rondom het dorp en aan de Zuidrand als geheel. Als gemeente hebben we hierin een faciliterende rol, maar we willen hierbij ook een stimulerende partij zijn. Bij het thema recreatie (onderdeel 5) geven we hierop onze visie.
Maar ook voor de andere scholen zijn de demografische ontwikkelingen van belang. Er zal sprake zijn van leegstaande lokalen op termijn (naar verwachting 9 op de 28 lokalen binnen 7 jaar). Samen met de scholen onderzoeken we de mogelijkheden, variërend tussen een (gebouwelijke) fusie waarbij de vrijkomende school voor een andere functie wordt gebruikt/de locatie herontwikkeld wordt, of het gebruiken van de vrijkomende lokalen binnen een school voor andere functies, maar ook het samenwerken met sportverenigingen. Daarnaast sluiten we onze ogen niet voor ontwikkelingen 'over de grens', en is een mogelijke samenvoeging / samenwerking tussen de scholen in Mookhoek en Schenkeldijk (gemeente Binnenmaas) voor ons bespreekbaar.
We zien geen mogelijkheid voor een school voor voortgezet onderwijs in het oostelijk deel van de Hoeksche Waard. We zetten in op een goede en veilige bereikbaarheid van deze voorzieningen elders.
Sport- en speelvoorzieningen Vanuit de jeugd en jongeren worden structureel minder deelnemers verwacht. De participatiegraad is momenteel hoog en we verwachten dat dit zo blijft. We nodigen de besturen uit om na te denken over het aantrekken van andere (oudere) doelgroepen, door bijvoorbeeld aangepaste sporten en een ander gebruiksschema over de dag. De verenigingen zijn hier al mee bezig. Voor ons als gemeente is het lastig om investeringen te boordelen op toekomstwaarde door het onzekere aantal sporters in de toekomst. Recentelijk is echter een kunstgrasveld aangelegd, waardoor de accommodaties er voorlopig weer tegenaan kunnen. Op termijn kan gedacht worden aan samenwerking tussen de verschillende sportverenigingen en bijvoorbeeld ook met de basisscholen en zorg- en welzijnsvoorzieningen. Als gemeente Strijen ontvangen we een subsidie van het Rijk om een impuls te geven aan het vormen van een verbinding tussen de verschillende sectoren Onderwijs, Cultuur en Sport. In de vorm van een combinatiefunctionaris moet een samenwerking tussen deze sectoren versterkt worden. De gemeente Strijen vult de combinatiefunctionarus onder andere in door de inzet van de Brede School coordinator.
Door bewoners is op de dorpsavonden aangegeven dat er te weinig speelvoorzieningen zijn in de kernen. Uit ons speelvoorzieningenbeleid blijkt echter dat dit 'getalsmatig' voldoende is. We nemen de vraag van de kinderen naar meer speelvoorzieningen mee en formuleren dit als uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de Oostrand, maar ook bij recreatieve ontwikkelingen rondom Strijensas. In zo'n groene, open omgeving, moet toch ook voldoende 'speelnatuur' en picknickplaatsen zijn voor de bewoners om zelf ook van die 'vele ruimte' te kunnen genieten! Behalve de beleving (en economische basis voor de agrarische sector), heeft het landschap anders beperkte waarde voor de bewoners.
Zorg en welzijn Er is sprake van een groeimarkt voor zorg en welzijn. Vanuit de zorgorganisatie Zorgwaard wordt gestreefd naar het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen, wat veel mantelzorg en thuiszorg vraagt. Momenteel is er een te beperkt aantal levensloopbestendige (huur)woningen. Als één van de vervolgactiviteiten vanuit de Krimpconferentie/-agenda, gaan we als gemeente in overleg met de corporatie HW Wonen over de noodzaak om een onderzoek te verrichten naar het 'woonplezier van ouderen', om een behoefte te kunnen ramen. Complicerende factor is dat in de huidige markt de doorstroming lastig om gang komt. Ook hierover zijn we in gesprek met de corporatie, welke hiervoor innovatieve concepten aan het onderzoeken is. (Te) Lang zelfstandig wonen leidt tot een groot beslag op het Wmo-budget. Voldoende plaatsen in een zorgcentrum in de nabijheid is van belang. Momenteel zijn in het zorgcentrum 'de Hoge Weide' 32 plaatsen. Naast 68 aanleunwoningen zijn er 16 zorgwoningen gerealiseerd, waar door Zorgwaard thuiszorg wordt verleend. Daarnaast zijn er 16 appartementen van Cavent voor mensen met een verstandelijke beperking.
Duidelijk is dat het aantal plaatsen in het zorgcentrum en zorgwoningen te weinig is. De komende periode gaan we met Zorgwaard, HW Wonen de behoefte in beeld brengen evenals op zoek naar een goede locatie voor uitbreiding van het zorgcentrum. Als gemeente ambiëren we hierbij een locatie in/grenzend aan het centrumgebied. Wellicht aan de oostrand, als onderdeel van een goede aanhaking van de woningbouwontwikkeling en herinrichting van het Stockholmplein. In regionaal verband hebben we het Pact van mijn hart ondertekend, waarin we ons verbonden hebben aan het onder andere zorgdragen voor één woonservicezone voor de gehele gemeente. Momenteel werken we samen met de betrokken partijen aan de verdere uitwerking in maatregelen en een verankering in beleid. Zie ook het thema wonen hiervoor.
Wat betreft welzijn, hebben we als gemeente de verantwoordelijkheid voor het bieden/realiseren van ontmoetingsruimten waar activiteiten ontplooid kunnen worden. Momenteel zijn we bezig met de planvorming voor het vernieuwen van het MFA/dorpshuis op de kop van de oranjewijk. Daarnaast is er een actviteitencentrum 'De Haven' (aan het Spui) en zijn er instellingen die dagverzorging aanbieden, ook voor mensen uit de omgeving.
Detailhandel Voor deze voorziening geldt dat de ontgroening en vergrijzing een positief effect kan hebben, omdat ouderen vaak hun boodschappen doen in de eigen kern. Ondernemers moeten meebewegen in de veranderende markt, als gemeente hebben we hierin een faciliterende en randvoorwaardenscheppende rol.


Kartbaan Een bijzondere 'commerciële voorziening' betreft de kartbaan welke gevestigd is in het Oudeland van Strijen. Het is één van de eerste kartbanen van Nederland en er worden regionale- , nationale en internationale wedstrijden gereden. Deze kartbaan is gelegen in beschermd natuurgebied (Vogelrichtlijn, Natura2000 en onderdeel ecologische hoofdstructuur). Op initiatief van de provincie Zuid Holland is een onderzoek verricht naar een alternatieve locatie voor de kartbaan. Uit het onderzoek komt naar voren dat er binnen de provincie geen geschikte alternatieve locatie aanwezig is. De provincie is voornemens om de kartbaan uit de Ecologische Hoofdstructuur te halen in de actualisatie van de provinciale structuurvisie. Als gemeente zijn we gestart met het voorbereiden van de procedure tot legalisatie. Momenteel worden de onderzoeken voor een nieuw bestemmingsplan hiervoor verricht / geactualiseerd.
Stimuleren eigen verantwoordelijkheid en uitnodigen partijen om te komen met 'slimme combinaties' In het algemeen hebben we als gemeente Strijen in beginsel geen omvattende uitvoerende rol bij het in stand houden, beheren en exploiteren van de accommodaties. Waar mogelijk willen we op termijn deze taken overgedragen aan de verenigingen of andere derden. De vraag is of het eigendom hiervan ook overgedragen kan worden. Als gemeente blijven we uiteraard de planologische ruimte bieden voor de vestigings- en ontwikkelingsmogelijkheden van accommodaties die bestemd zijn voor de inwoners van Strijen.
Duidelijk is dat we een steeds groter beroep gaan doen (conform de maatschappelijke trends) op de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van de samenleving. Om dit te stimuleren en mensen hiertoe te motiveren en te ondersteunen hebben we een informatieverstrekkende rol. Daarnaast nodigen we de bewoners en alle betrokken partijen uit om met slimme, creatieve ideeën te komen om voorzieningen te combineren en het huidige kwaliteitsniveau zo lang mogelijk voor de gemeente te behouden!
Voor het overige beleid voor voorzieningen:
3.3 Te benutten kansen voor het thema voorzieningen
Het realiseren van een leefbare woonomgeving is niet alleen een verantwoordelijkheid van de gemeente. Zeker wanneer de aandacht (en het budget) verdeeld moet worden in een tijd dat 'op de kleintjes gelet moet worden', is het belangrijk dat iedereen meedenkt. Als gemeente staan we open voor iedereen die initiatieven ontplooit ten aanzien van het realiseren van voorzieningen en het bevorderen van gemeenschapsvorming, persoonlijke- en sociale ontwikkeling en de zelfredzaamheid.
Voor commerciële voorzieningen zien we kansen, zoals het versterken van horecavoorzieningen in relatie tot recreatie en toerisme en winkelvoorzieningen. De gemeente creëert hiervoor de ruimtelijke condities, de invulling van de commerciële voorzieningen zal door de markt moeten plaatsvinden.
Algemene beleidsuitgangspunten In beginsel willen we meewerken aan c.q. faciliteren van alle commerciële en maatschappelijke initiatieven, die leiden tot het verbeteren van de leefbaarheid en verbetering van het voorzieningenpakket. De gemeente hanteert een aantal criteria waaraan de initiatieven moeten voldoen om het initiatief te laten verworden tot een ‘kans’ voor Strijen:
- Hun functionele bijdrage aan het totale voorzieningenpakket;
- Inpasbaarheid in maat en schaal in de omgeving;
- De effecten op andere functies in de omgeving;
- De effecten op de kwaliteit van de omgeving, waaronder:
- geluidsoverlast;
- geurhinder;
- gevaar;
- verkeersaantrekkende werking en parkeeroverlast.
Daarnaast gelden uiteraard de toetsingskaders zoals opgenomen in de bestemmingsplannen en de Welstandsnota.
Voor het overige beleid voor voorzieningen:
3.4 Wat willen we voorkomen rondom het thema voorzieningen
In Strijensas, Mookhoek, de buurtschappen, de dijklinten, maar ook in de kern Strijen staat het voorzieningenniveau onder druk. We willen voorkomen dat de levendigheid en uiteindelijk de leefbaarheid onder druk komt te staan door een kwantitatief maar ook kwalitatief verslechterend aanbod. We kunnen hierop als gemeente heel beperkt invloed uitoefenen. We kunnen in ieder geval zorgen voor een goede bereikbaarheid van voorzieningen. Daarnaast trachten we als gemeente te voorkomen dat door leegstand van een accommodatie of winkel er verloedering ontstaat. Bijvoorbeeld door de betreffende eigenaar aan te schrijven.
Voor het overige beleid voor voorzieningen:
4 Economie en werken
Introductie Door het hoofdzakelijk ruimtelijk-functionele karakter van de structuurvisie, doen we geen beleidsuitspraken rondom arbeidsmarktbeleid en werkloosheidsbestrijding. Uiteraard hebben ontwikkelingen op het gebied van economie en bedrijvigheid hier wel direct invloed op. Als gemeente beschikken we over bijna 48 ha bedrijventerrein, waarvan netto ruim 38 ha. Hoofdzakelijk geconcentreerd op de terreinen Trambaan en Oud Bonaventura. Daarnaast is er uiteraard verspreid veel werkgelegenheid/bedrijvigheid aanwezig langs de dijklinten en in de agrarische sector in het buitengebied. Het accent van ons beleid ligt op het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande bedrijvigheid en het (duurzaam) voortbestaan daarvan. Naar de toekomst toe moet er fysiek en juridisch-planologisch voldoende ruimte zijn om dit te kunnen accommoderen en faciliteren. De centrale thema’s uit het rijks-, provinciaal én regionaal beleid zijn leidend: het creëren van een ´vitale economie´, duurzaamheid, aandacht voor kwaliteit en zorgvuldig omgaan met de bestaande ruimte door het gebruik van de SER-ladder.
 |
|
 |
Trends De eerder geschetste demografische ontwikkelingen hebben ook gevolgen voor het aantal personen in de leeftijdsgroep van de potentiële beroepsbevolking (20-65 jaar):

Zowel in de prognose van het CBS als die van Primos neemt de potentiële beroepsbevolking af.
De beroepsbevolking neemt af en de vraag naar zorg gerelateerde dienstverlening en daarmee samenhangende werkgelegenheid zal toenemen. Daarnaast ondervinden we ook de invloeden van algemene trends als de globalisering van de wereldmarkt, waardoor (grotere) bedrijven minder lokale binding hebben. Daarnaast ondervinden we uiteraard consequenties van de economische crisis. Concreet tekent deze zich in het feit dat er sinds 2009 maar zeer beperkt gronden zijn verkocht op het nieuwe bedrijventerrein. Hoewel de crisis hopelijk tijdelijk is, drukt deze een sterke stempel op de ontwikkeling van het ruimtelijk beleid op de korte en middellange termijn: consumptieve bestedingen blijven achter, de bouwsector stagneert doordat de woning- en kantorenmarkt op slot zit én de overheid kampt met een noodzaak voor stevige bezuinigingen. Kortom, de motor van de ruimtelijke ordening en van de economie (verkoop van gronden en opstallen) is sterk vertraagd.
Andere relevante trends op het gebied van 'economie en werken' waarmee we rekening willen houden zijn: toename van bedrijven met 1 a 2 werknemers, het werken aan/vanuit huis (het 'nieuwe werken'), ontwikkeling van de takeneconomie waarbij bedrijven zich steeds meer specialiseren en de toenemende werkgelegenheid in de zorg, detailhandel, overheid, onderwijs en dienstverlening. Duidelijk is dat ontwikkeling van het nieuwe 'reguliere' bedrijventerrein niet meer zo vanzelfsprekend is. Voor onze gemeente wordt deze conclusie versterkt, omdat in regionaal verband in de noordrand van de Hoeksche Waard (gemeente Binnenmaas) een regionaal bedrijventerrein wordt ontwikkeld voor bedrijven tussen de 2.000 m2 en 20.000 m2 en in de milieucategorieën 1 t/m 3.2 (met een vrijstellingsmogelijkheid voor bedrijvigheid in categorie 4 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten). Hierover zijn in regionaal verband afspraken gemaakt.
Agrarische sector De grondgebonden landbouw is zeer beeldbepalend voor onze gemeente en daarmee een belangrijk visitekaartje. In Strijen komen gemiddeld veel grote agrarische bedrijven voor in vergelijking met het landelijk gemiddelde. De gemiddelde grootte ligt ongeveer op 40 ha. Door een samenspel aan factoren (schaalvergroting, verhoging van kosten, strengere (milieu)eisen), neemt het aantal agrarische bedrijven af en is er een zoektocht gaande door ondernemers naar verbredingsmogelijkheden om hun inkomen aan te vullen. Bij verbreding kan gedacht worden aan recreatie en toerisme. Deze functies kunnen ook in vrijkomende agrarische bebouwing een plek krijgen.
Glastuinbouw Strijen kent daarnaast enkele kascomplexen. De ontwikkeling van nieuwe kassen wordt binnen het gemeentelijke grondgebied niet toegestaan. Hiervoor zijn op provinciaal niveau glastuinbouwgebieden aangeduid (Zie Verordening Ruimte, provincie Zuid-Holland). In regionaal verband hebben we afgesproken waar kansen zich voordoen verspreid liggend glas te saneren. De ruimte-voor-ruimte-regeling biedt hierbij mogelijkheden.
Hoofdlijnen van beleid Op het gebied van ´economie en werken´ zijn de hoofdlijnen van ons beleid:
- Streven naar een vitale economie, door behoud, versterking en verbreding van lokale bedrijvigheid, onder andere door het bieden van ruimte voor dynamiek en de aanwezigheid van (ruimtelijke) ontwikkelingsmogelijkheden;
- Het zorgen voor de juiste randvoorwaarden als een goede infrastructuur en een goed vestigings- en investeringsklimaat voor ondernemers, waarbij we bijvoorbeeld ook aandacht hebben voor de vergunningsprocedures;
- We willen voorkomen dat innovatieve bedrijfsvoering, de agrarische sector en bedrijvigheid langs de dijklinten in het algemeen 'op slot gezet wordt' door het beschermingsniveau van de waarden in het gebied, met uitzondering van natuurwaarden. In het huidige beleid is de status van Nationaal Landschap verankerd, gezien de concept Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte lijkt deze status te vervallen, waardoor wij meer kansen zien voor gebiedsgericht maatwerk en (economische) dynamiek;
- Grote, nieuwe bedrijven die qua schaal niet passen bij Strijen dienen zich te vestigen op het regionale bedrijventerrein. Reeds gevestigde grote bedrijven met een lokale binding kunnen hier blijven, echter wanneer een grote ontwikkeling aan de orde is, is het de vraag of deze passend is op ons bedrijventerrein, of dat mogelijk verplaatsing aan de orde is;
- Het waar mogelijk ondersteunen en faciliteren van starters en bedrijvigheid aan huis (binnen randvoorwaarden);
- Het bieden van voldoende ruimte voor de landbouw om zich toekomstgericht te kunnen blijven ontwikkelen: o.a. meer ruimte voor verbreding (o.a. op het gebied van toerisme).
Het beleid voor Economie en werken is uitgewerkt in vier vormen van beleid:
4.1 Onze basisverantwoordelijkheid voor het thema economie en werken
Onder onze basisverantwoordelijkheid op het gebied van 'economie en werken' vallen onderstaande uitgangspunten:
- Het bieden van de juiste voorwaarden voor het behoud van bestaande bedrijvigheid in de gemeente Strijen door het creëren van een goed vestigings- en ondernemingsklimaat;
- het up-to-date houden van de openbare ruimte en de bereikbaarheid van de bedrijven(terreinen);
- het koesteren en ondersteunen van een sterke agrarische sector.
Behoud gevestigde bedrijven door goed vestigings- en ondernemingsklimaat De bestaande bedrijvigheid binnen onze gemeente zien we als een belangrijke economische motor. Omdat we deze bedrijven ook in de toekomst willen behouden, zijn we voornemens om initiatieven van gevestigde (en nieuwe) bedrijven de ruimte te geven binnen de geldende kaders. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden om de procedures te beperken teneinde uitbreiding / doorontwikkeling soepeler te laten geschieden.
Wanneer een in Strijen gevestigd bedrijf, dat (met het oog op toekomstig economisch functioneren) een grote investering / ontwikkeling moet realiseren, waardoor deze een bepaalde grens overschrijdt (deze (flink) groter wordt dan de regionaal afgesproken 2.000 m2), dan ligt verplaatsing naar het regionale bedrijventerrein in eerste instantie het meest voor de hand. Maar als eerste stap, onderzoekt de gemeente Strijen of er in die situatie sprake is van een aantoonbare sterke lokale binding en/of er sprake is van een omvangrijke kapitaalvernietiging, als dit zo is, dan onderzoeken we als gemeente of de ontwikkeling op de huidige locatie mogelijk is. We treden hierbij in overleg met het betreffende bedrijf. Daarnaast zijn er in de kernen Strijen en Strijensas enkele bedrijven gevestigd die niet optimaal passen in een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Wanneer de gelegenheid tot dynamiek zich voordoet, dan gaan we ook hierover het gesprek aan met het betreffende bedrijf.
Een bijzonder aspect betreft de bedrijvigheid gevestigd aan dijklinten. Door de ligging in een omgeving welke tot nu toe de status van Nationaal Landschap draagt, is er sprake van stringent beleid ten aanzien van nieuwvestiging en uitbreiding van bedrijvigheid. In het algemeen geldt de norm dat er éénmalig maximaal een uitbreiding plaats mag vinden van 10%. Voor een aantal bedrijven is dat te weinig om op een (ook economisch) duurzame en gezonde wijze te kunnen voortbestaan. Als gemeente zijn we van mening dat het niet zozeer gaat om de kwantiteit van de uitbreiding, maar om de kwaliteit. In het onderdeel 6. (ruimtelijke kwaliteit) hebben we voor de dijklinten kwaliteitscriteria voor transformatie opgenomen waardoor maatwerk mogelijk is. Hierdoor is ruimte voor de 'broodnodige' dynamiek voor de leefbaarheid èn wordt bijgedragen aan een goede landschapsbeleving en beeldkwaliteit van de bebouwing en van het dijklint.
Up-to-date houden bestaande bedrijventerreinen Het bestaande bedrijventerrein dient de kracht te vormen van ons vestigingsklimaat. Dit betekent een aantrekkelijke uitstraling en een goede bereikbaarheid. Momenteel is er sprake van enige leegstand en braakliggende percelen. In 2002 is een eerste aanzet gegeven voor de revitalisering van het bedrijventerrein Oud-Bonaventura. Het revitaliseringsplan kent twee fases. Aan de eerste fase is uitvoering gegeven. Fase twee is gelegen tussen de Industriestraat en de Oud-Bonaventurasedijk en heeft betrekking op het revitaliseren van het openbare gebied. Op het moment dat eventuele uitbreiding van het bedrijventerrein aan de orde is, dan onderzoeken we de noodzaak voor herstructurering / revitaliseren van het gehele bestaande terrein. Prioriteit op het gebied van beeldkwaliteit heeft de Edisonweg: dit vormt de nieuwe entreeweg van de kern wanneer de Randweg gerealiseerd is. Daarnaast gaan we met de ondernemers het gesprek aan over het 'in de toekomst (eerder) signaleren en voorkomen van problemen/knelpunten..
Agrarische bedrijvigheid in buitengebied koesteren en faciliteren Een 'florerende' landbouw is van groot belang voor een vitaal buitengebied en een vitale gemeente. Akkerbouw en grasland zijn bij ons de grootste grondgebruikers. Voor (grootschalige) intensieve veehouderijen zijn er geen mogelijkheden op ons grondgebied. We willen de noodzakelijke dynamiek van de agrarische sector zoveel mogelijk, binnen de kaders, faciliteren en ondersteunen. Dit geldt bijvoorbeeld ook in de zoektocht naar verbredingsmogelijkheden en vervolgfuncties na beëindiging van een agrarisch bedrijf. We bevinden ons wat dat betreft in een spanningsveld tussen de beschermde waarden van het landschap en de (vernieuwings)wensen die aan een (duurzame) agrarische sector verbonden zijn.
In het nieuwe bestemmingsplan maken we onderscheid tussen de bestemmingen ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ en ‘Agrarisch met waarden – Natuur en landschapswaarden’. Het bestemmingsplan laat meer functies toe dan het provinciale beleid toestaat, hierover loopt momenteel een beroepsfase bij de Raad van State. Dit gaat onder andere ook over een ontheffing die we opgenomen hebben, om bij algehele bedrijfsbeëindiging bepaalde vervolgfuncties onder voorwaarden mogelijk te maken. Het punt van verschil zit met name in het feit dat de provincie in het algemeen tegen verstening van het buitengebied is, ook tegen een sloop/nieuwbouwconstructie waarbij per saldo minder verstening resulteert. Wij zijn van mening dat een dergelijke constructie juist kan leiden tot een kwaliteitsversterking op het perceel èn op hoger landschappelijk niveau, waardoor bijgedragen wordt aan het behoud en versterking van de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard! Daarnaast wordt door een dergelijke herontwikkeling en vervolgfunctie bijgedragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Ook worden gezinnen voor onze gemeente behouden, wat bijdraagt aan draagvlak voor onze voorzieningen. Er worden daardoor in onze opvatting meerdere 'lokale belangen' ondersteund, zònder dat provinciale belangen aangetast worden! Ook door het vervallen van de status 'Nationaal Landschap' zien we meer mogelijkheden voor dynamiek onder voorwaarde van zorgvuldig, gebiedsgericht maatwerk. Graag gaan we hierover, in het kader van de structuurvisie, het gesprek met de provincie aan.
Voor het overige beleid ten aanzien van economie en werken, zie:
4.2 Onze ambities voor het beleidsveld economie en werken
Op het gebied van 'economie en werken' willen we ons als gemeente extra inzetten voor:
- Voldoende ruimte ten behoeve van een vitale economie: reservering uitbreiding lokaal bedrijventerrein;
- Verbreding en versterking van de economie;
- Kansen voor startende bedrijven en mogelijkheden voor bedrijvigheid aan huis.
Voldoende ruimte ten behoeve van een vitale lokale en regionale economie: reservering uitbreiding lokaal bedrijventerrein In de huidige economische situatie is er beperkt behoefte aan nieuwe ruimte voor bedrijvigheid. Op het bestaande bedrijventerrein zijn nog braakliggende kavels aanwezig, waarmee ( zo denken wij) aan deze behoefte tegemoet gekomen kan worden. Het optimaliseren van het ruimtegebruik op het bestaande terrein, conform de SER-ladder heeft onze prioriteit. Dit wil echter niet zeggen dat er in de toekomst geen behoefte meer zal zijn aan de uitbreiding van ruimte voor bedrijvigheid in de gemeente Strijen. Ten behoeve van de Regionale Structuurvisie en de Regionale Kantoren en Bedrijventerreinenstrategie Hoeksche Waard (2008) is berekend (op basis van het hoogste economische groeiscenario) dat er behoefte is aan in totaal 55 à 65 hectare extra bedrijventerrein (inclusief de vervangingsbehoefte die regionaal ontstaat door transformatie van bedrijventerreinen naar woongebieden) voor de Hoeksche Waard als geheel in de periode tot 2020. Naar verwachting zal 50% a 60% van de vraag afkomstig zijn van kleinschalige bedrijven met een omvang tot maximaal 2.000 m2 brute vloeroppervlak. Voor kantoren is een behoefte berekend van circa 40.000 m2 tot 2020.
Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, is in regionaal verband besloten tot concentratie van grotere regionale bedrijven op een nieuw te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein in de noordrand van de Hoeksche Waard. Kleinschalige, gemengde lokale bedrijvigheid dient geaccommodeerd te worden bij de kernen. Hierbij is afgesproken dat aangesloten dient te worden bij de maat en schaal van de verschillende kernen en het landschap. Voor de gemeente Strijen is de behoefte aan uitbreidingsruimte enkele jaren geleden geraamd op 4 hectare, welke binnen de rode contouren geaccommodeerd dient te worden. In de Regionale Structuurvisie is gekozen om hiervoor een gebied aan te wijzen ten westen van het bestaande bedrijventerrein Oud Bonaventura. Hieronder is het kaartbeeld voor de kern Strijen uit de Regionale Structuurvisie opgenomen.

In deze lokale structuurvisie willen we als bestuur echter een herijking hiervan opnemen om verschillende redenen:
- We hechten grote waarde aan een aantrekkelijke, dorpse entree van de kern Strijen die recht doet aan de landschappelijke identiteit. Vanuit het noorden wordt de entree aan één zijde reeds gedomineerd door grootschalige bedrijfsbebouwing en we willen voorkomen dat een dergelijk beeld ook aan de andere zijde ontstaat. We willen het beeld vanaf de dorpsentree, op de kleinschalige en afwisselende bebouwing aan de Keizersdijk/Nieuwestraat handhaven. Hier zien we alleen kleinschalige (doorontwikkelings)mogelijkheden en transformatie, aanhakend aan de dijkstructuur met haar bestaande bebouwing;
- Oorspronkelijk was de gedachte dat de gehele oostrand binnen de nieuwe randweg benut zou worden ten behoeve van de toekomstige woningbouwopgave. De demografische trends laten echter zien dat dit niet aan de orde is. Een deel van dit gebied gelegen binnen de rode contour kan ook voor andere functies benut worden;
- Door de aanleg van de randweg ontstaat direct aansluitend op het bedrijventerrein Oud Bonaventura aan de oostzijde een optimaal bereikbaar gebied voor (vracht)verkeer. Door de randweg is dit gebied reeds van het omringende landschap afgesloten. Ontwikkeling in de toekomst van bedrijvigheid op deze locatie, voorkomt dat (meer) bedrijf gerelateerd verkeer gebruik maakt van de wegenstructuur in het dorp en de leefbaarheid aangetast wordt.
Het is voor ons een onzekere factor (of en) wanneer op deze locatie ontwikkeling van bedrijvigheid aan de orde is. In de komende periode gaan we, gerelateerd aan de actualisatie van het revitaliseringsplan voor Oud Bonaventura, aan de slag met het in beeld brengen van de nog aanwezige ruimte voor bedrijvigheid door optimaal ruimtegebruik èn met het in beeld brengen van de actuele behoefte. Hierdoor krijgen we zicht op de omvang van de uitbreidingsbehoefte, de termijn waarop dit zich zal openbaren en ook om welke type bedrijvigheid het zal gaan. Duidelijk is voor ons dat er naar alle waarschijnlijkheid geen behoefte meer zal zijn aan een regulier bedrijventerrein, maar aan een meer gemengd gebied waar ook ruimte is aan functies als zorg, vrijetijdsbesteding en detailhandel. Hieronder hebben we in de structuurkaart de locatie aangeduid waar we in de toekomst een mogelijkheid zien voor bedrijvigheid: in de 'oksel' van de nieuwe randweg. Voorwaarden hierbij zijn in ieder geval:
- een optimale landschappelijke inpassing;
- een hoogwaardige beeldkwaliteit van de entree, ook door het bestaande bedrijventerrein;
- lokale bedrijven met een maximumomvang van 2.000 m2 bruto vloeroppervlak en in de milieucategorie 1 t/m 3.2 met een uitzondering voor milieucategorie 4-bedrijven passend bij de aard en schaal van het gebied.


Verbreding en versterking van de economie Om onze economie te versterken is verbreding wenselijk. We willen accenten leggen op de sectoren recreatie, zorg en inzetten op verbreding van de agrarische sector (recreëren bij de boer, verkoop landproducten). Als gemeente hebben we hiertoe beperkte sturingsmogelijkheden, maar we kunnen wel de juiste randvoorwaarden bieden: een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, een kwalitatief voorzieningenpakket, goede bereikbaarheid, aantrekkelijke recreatiemogelijkheden, de juridisch-planologische mogelijkheden en zo mogelijk beperktere procedures.
Voor het buitengebied zien wij kansen in de recreatie, maar ook in vormen van duurzame landbouw. Deze laatste is afgestemd op het landschap en levert een bijdrage aan de biodiversiteit (agrorandenregeling).
 |
|
 |
Kansen voor startende bedrijven Starters zijn van groot belang, ze zijn de toekomstige motor van de economie. Nieuw ondernemerschap ontstaat overwegend buiten de reguliere bedrijventerreinen, namelijk aan huis. Als gemeente willen we startende bedrijven faciliteren in het planologisch-juridische spoor waar mogelijk. Op dit moment zijn in de kernen reeds activiteiten als beautysalons mogelijk. Activiteiten als 'autoklusbedrijven' in de woonomgeving willen we voorkomen. We zullen de verbreding van mogelijkheden voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan ook zeer zorgvuldig oppakken: de kwaliteit van het woon- en leefklimaat heeft prioriteit. In het buitengebied zien we ruimere kansen in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, hiervoor verwijzen we graag naar het Bestemmingsplan Buitengebied en de discussies hieromtrent (aangekaart in onderdeel 4.1). |
 | Voor het overige beleid ten aanzien van economie en werken, zie:
4.3 Te benutten kansen rondom het thema economie en werken
Passende initiatieven faciliteren binnen kaders Als gemeente streven we ernaar om initiatieven die een bijdrage leveren aan de economie en de werkgelegenheid zoveel als mogelijk te faciliteren, binnen de geldende kaders als regionale afspraken, bestemmingsplannen en de welstandsnota. Wanneer een initiatief op onderdelen niet passend is, dan gaan we graag met de betreffende partij om tafel. Deze Lokale Structuurvisie en de Regionale Structuurvisie vormen hierbij mede het afwegingskader. Belangrijke algemene vertrekpunten zijn voor ons:
- Het initiatief moet een meerwaarde bieden voor de gemeente Strijen;
- De bereikbaarheid moet goed gewaarborgd kunnen worden en het initiatief mag niet leiden tot een onevenredige invloed op de afwikkeling van verkeersstromen, een onaanvaardbare parkeerdruk of onevenredige (milieu)hinder voor het woonmilieu en voor het 'leven' in het algemeen in onze gemeente;
- daarnaast moet het initiatief ruimtelijk goed ingepast zijn, aansluiten bij de karakteristiek van de gemeente Strijen en geldt de milieu- en waardentoets (zie onderdeel 8.4).
Voor het overige beleid ten aanzien van economie en werken, zie:
4.4 Wat we willen voorkomen op het gebied van economie en werken
Als gemeente willen we te allen tijde voorkomen dat er zich ontwikkelingen voordoen waardoor bedrijven wegtrekken en bedrijvenlocaties in een negatieve spiraal raken. Dit streven we na door onder andere activiteiten op het gebied van:
- wonen: o.a. nieuwe functies mogen geen belemmering vormen voor bedrijven, daarnaast is het van belang dat waar mogelijk nieuwe woonmilieus aansluiten bij de door de werknemers van gevestigde/gewenste bedrijven gewenste woonmilieus;
- voorzieningen: het streven naar kwaliteitsbehoud van het voorzieningenpakket;
- de omgevingskwaliteit: o.a. door inspanningen op het gebied van revitalisering én door duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit centraal te stellen in ons beleid;
- bereikbaarheid en mobiliteit: de aanleg van de zuidoostelijke randweg. Een goede bereikbaarheid van het bedrijventerreinen en van de centra van de hoofdkern en buurtschappen.
Voor het overige beleid ten aanzien van economie en werken, zie:
5 Recreatie
Introductie In onze gemeente is het niet alleen aangenaam vertoeven voor de inwoners. We beschikken over een divers pakket aan aantrekkelijke aspecten waardoor ook mensen 'van buiten' graag op bezoek komen. Het gaat hier om een combinatie van (de beleving van) landschappelijke waarden, de mogelijkheden voor waterrecreatie en het feit dat wij als oudste gemeente van de Hoeksche Waard ook over de meeste monumenten beschikken. Deze kwaliteiten (gecombineerd met onze ligging als onderdeel van een groene long tussen sterk verstedelijkte gebieden in de Zuidvleugel en in het Brabantse) maakt dat wij van mening zijn dat er veel meer 'uit recreatie en toerisme gehaald kan worden' dan nu het geval is. Wij zien recreatie en toerisme als een kans om onze economie te versterken, de agrarische sector te verbreden, de vitaliteit en daarmee de leefbaarheid te behouden èn een mogelijkheid om gekoppeld aan recreatieve ontwikkelingen ook de ruimtelijke kwaliteit te (laten) versterken. Uiteraard zijn wij ook zo trots op onze 'grond' dat wij die graag aan andere tonen!
Momenteel zijn er verscheidene recreatiemogelijkheden, voornamelijk gekoppeld aan wandel-, fiets- en vaarroutes. Het Deltapontje maakt het mogelijk om vanuit Noord-Brabant naar Strijenas te varen en vandaaruit de dijkstructuren te volgen naar Strijen en verder. Dit vorm onderdeel van een eeuwenoude route tussen Brabant en Amsterdam. De ondernemer die het doorzettingsvermogen heeft getoond om de vaarverbinding tussen Strijensas en Strijen nieuw leven in de blazen, beschouwen we als een goed voorbeeld waarop aangehaakt moet worden! Dit geldt evenzeer voor de Oudheidkundige Vereniging 'Land van Strijen', die interessante en goed bezochte (bus)excursies verzorgt door onze mooie gemeente. Als gemeente hebben we beperkte regiemogelijkheden op het gebied van recreatie, we scheppen de juiste voorwaarden, faciliteren initiatiefnemers en zijn voornemens om hierin meer een initiërende en stimulerende rol te gaan vervullen.
Het thema recreatie heeft betrekking op zowel recreatie door mensen van 'buitenaf' als ook door de eigen inwoners. Recreatie- en vrijetijdsvoorzieningen vormen een belangrijk onderdeel van een hoogwaardig woon- en leefklimaat. Dat is ook de reden dat we aan kwaliteitsverhoging èn uitbreiding van recreatie prioriteit geven.
Ons beleid op het gebied van recreatie (veelal in regionaal verband opgesteld) is vastgelegd in onder andere de volgende documenten: Visie Verblijfsrecreatie Hoeksche Waard (2006), Kampeerbeleid Hoeksche Waard (2008), Toeristisch-Recreatieve Visie (2002)
Trends Een belangrijke trend op het gebied van recreëren, is de toenemende waardering van landschapsschoon, rust en ruimte. Daaraan gekoppeld de vraag naar routegerichte recreatievormen om daarvan te genieten. Als gevolg van de trends en demografische ontwikkelingen is er sprake van toenemende vrije tijd (bij bepaalde doelgroepen) en daarmee een toenemende vraag naar vrijetijdsvoorzieningen. Daarnaast blijkt, dat mensen (gemiddeld) meer geld besteden aan 'recreatie' of 'vrije tijd'.
Hoofdlijnen van beleid We merken dat de Hoeksche Waard als geheel en onze gemeente als onderdeel daarvan, nog niet bij velen 'op het netvlies staat' als aantrekkelijk recreatiegebied. Hierin zouden we graag op een zorgvuldige wijze verandering willen brengen. We zien recreatie als een kans voor de versterking van de leefbaarheid èn van de economie. Een goede balans door landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit staat voorop. Kansrijk is daarom de koppeling aan onze kernkwaliteiten: rust, ruimte, de vele cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren, de ligging aan het Hollandsch Diep en de natuur- en landschappelijke waarden in het algemeen.
Om recreatie en toerisme structureel als economische drager te kunnen gebruiken, is verbreding en kwaliteitsverbetering nodig. Hierbij gaat kwaliteit boven kwantiteit. Hoofdlijnen van ons beleid zijn:
- Het versterken van de toeristisch-recreatieve kwaliteiten, door het creëren van recreatievormen die gericht zijn op de beleving van rust, ruimte en groen;
- Het duurzaam behouden en in kwaliteit versterken van de historische waarden van de kern, de buurtschappen en het landelijk gebied;
- Kansen benutten in de Zuidrand van onze gemeente, als onderdeel van het op te stellen Masterplan voor de gehele Zuidrand van de Hoeksche Waard;
- Het verbeteren van de bereikbaarheid/toegankelijkheid en de (verkeers)veiligheid voor met name fietsers, wandelaars en ruiters. Als onderdeel hiervan inzetten op recreatieve knooppunten en dorpsrondjes.
Het beleid voor recreatie is uitgewerkt in vier vormen van beleid:
5.1 Onze basisverantwoordelijkheid op het gebied van recreatie
Op het gebied van recreatie zien we het als onze basisverantwoordelijkheid om:
- Bij te dragen aan het behoud van de bestaande toeristisch recreatieve ondernemers door hen voldoende ruimte te bieden en
- om zorg te dragen voor het behoud van diversiteit, aantrekkelijkheid en waarden van het landschap en van de kernen / buurtschappen, waardoor de basis van onze recreatieve kracht gewaarborgd wordt.
Bestaande toeristisch recreatieve ondernemers voldoende ruimte bieden Als gemeente vinden we het van groot belang dat bestaande recreatieondernemers hun bedrijf financieel gezond voort kunnen zetten en ook de meerwaarde inzien van kwaliteitsinvesteringen in hun bedrijf. Een goed voorbeeld hiervan is het initiatief tot het realiseren van camperplaatsen op het jachthaventerrein in Strijensas.
Ondernemers willen we waar mogelijk, binnen de gestelde kaders, faciliteren en uitnodigen om daadwerkelijk te investeren, door hen binnen het bestemmingsplan (uiteraard met het oog op de kwaliteiten -waarden- en binnen de harde wet- en regelgeving), zoveel als mogelijk de ruimte te geven. Dit betekent bijvoorbeeld ook het voorkomen van onnodige 'wachttijd'. We streven naar het goed luisteren naar de initiatiefnemers en trachten tot een toegesneden afweging en advies te komen.
Zorgdragen voor behoud aantrekkelijkheid landschap Het landschap in het algemeen, vormt de belangrijkste drager voor recreatie: ons 'kapitaal'. We gaan hier zorgvuldig mee om. Binnen de kaders, proberen we waar mogelijk kansen te verzilveren en partijen te stimuleren het landschap te versterken. Voor ontwikkelingen zijn in de Regionale Structuurvisie Hoeksche Waard inrichtingsprincipes opgenomen, welke we in deze lokale structuurvisie aangevuld hebben voor de dijklinten (zie onderdeel 6).
Voor het overige beleid voor 'recreatie', zie:
5.2 Onze ambities voor het beleidsveld recreatie
Recreatie en toerisme zien we als belangrijke thema's voor onze gemeente. We willen ons hierop meer profileren. We hebben hiervoor alle troeven in huis! We kunnen dit uiteraard niet alleen als gemeente doen en werken hier regiobreed aan. Daarnaast zijn we afhankelijk van de initiatieven die door de 'markt' geïnitieerd worden.
Als gemeente zetten we ons op het gebied van recreatie & toerisme extra in voor:
- Stimuleren en uitnodigen van de recreatieve sector om te komen tot nieuwe initiatieven, verbreding en een kwaliteitsslag;
- Het waar mogelijk verbeteren van de routestructuren voor extensieve recreatievormen;
- Het versterken van recreatie in de Zuidrand van onze gemeente, tevens als onderdeel van recreatieve ontwikkeling van de gehele Zuidrand van de Hoeksche Waard;
- Promotie van onze gemeente en van de gehele Hoeksche Waard.
1. Stimuleren recreatieve sector en startende ondernemers tot versterking, verbreding en kwaliteitsverhoging Als gemeente willen we de Hoeksche Waard sterker profileren als toeristisch-recreatieve bestemming en tevens de recreatieve uitloopmogelijkheden voor onze inwoners verbeteren. De strategische ligging biedt hiervoor alle kansen: als 'groene long' in een verstedelijkte omgeving (met de 'achtertuin' grenzend aan de Randstad en de 'voortuin' aan Moerdijk / de Drechtsteden).

Van groot belang is om hierbij onderscheidend te zijn ten opzichte van omliggende gebieden. Onze kracht wordt gevormd door de structuren van kreken en dijken, de ligging aan het water met haven en daaraan gerelateerde watersportmogelijkheden, de uitgestrekte natuurgebieden en het relatief hoge aantal monumenten en beeldbepalende panden. Dit moet in samenhang benut worden, zonder de waarden aan te tasten. In de regionale Visie Verblijfsrecreatie hebben we met elkaar afgesproken een gefaseerde ontwikkeling na te streven:
- in eerste instantie versterking van (kleinschalige) verblijfsrecreatie welke de dagrecreatie ondersteunt en bijdraagt aan de identiteitsversterking;
- vervolgens inzetten op kwaliteitsverhoging en een meer 'marktconform' product van de bestaande recreatievoorzieningen;
- en het aanvullen met nieuwe (verblijfsrecreatieve) voorzieningen om te komen tot een krachtige toeristische regio.
Kwaliteitsversterking door ondernemers kunnen we als gemeente niet afdwingen, dat is een natuurlijk proces, ingegeven door concurrentie, vraag en marktwerking. We streven ernaar om ons hierin faciliterend op te stellen waar mogelijk (binnen de wettelijke kaders), met een luisterend oor. Daarnaast nemen we hierin ook een actieve houding aan door het oprichten van een Recreatie Platform. Hieraan zullen de bestaande ondernemers deelnemen, waarin gezamenlijk gezocht wordt naar verbeterpunten en nieuwe kansen. Ook nieuwe initiatiefnemers kunnen bij dit Platform terecht voor informatie en zo nodig ondersteuning en advies.
We zien mogelijkheden gerelateerd aan 'landschapsbeleving', cultuur, natuur, water en agrotoerisme. Op het gebied van verblijfsrecreatie, zien we vooral kansen in kleinschalige vormen (zoals kamperen bij de boer, bed & breakfast). We dagen initiatiefnemers uit om met nieuwe concepten te komen, zoals het idee van de 'campererven' (www.campererf.nl). Een uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen is essentieel voor het draagvlak voor toeristisch-receratieve voorzieningen. Daarnaast is de aanwezigheid van (goede) horecavoorzieningen een belangrijke randvoorwaarde voor het goed functioneren van dag- en verblijfsrecreatievoorzieningen. Specifiek op dit vlak, nodigen we ondernemers uit om met bijzondere initiatieven te komen voor de kern Strijensas, het centrumgebied van de kern Strijen (Kaai e.o.) en voor het buitengebied (al dan niet gekoppeld aan bestaande (agrarische) bedrijven) langs recreatieve wandel-, fiets- en ruiterroutes.
Recreatieve ontwikkelingen zijn echter niet overal in gelijke mate mogelijk, hiervoor verwijzen we graag naar het bestemmingsplan en de inrichtingsprincipes die in de regionale Structuurvisie en onderdeel 6 van deze lokale structuurvisie verankerd zijn.
2. Versterken en aanvullen routestructuren De extensieve recreatievormen willen we verder ondersteunen, zeker omdat ook de eigen bewoners daar ook in hoge mate van profiteren. Belangrijk voorbeeld hiervan zijn de uitlooproutes vanuit het dorp (dorpsrondje) en de aan die routes gelegen rust-/picknickplaatsen. In regionaal verband en ook door de provincie zijn plannen ontwikkeld voor fietspaden, de knooppunten en de daaraan te relateren recreatieve voorzieningen. Deze worden deels bekostigd in het provinciaal Fietspadenplan. We hebben aandacht voor de veiligheid van de routes op de dijken, waar nog sprake is van vermenging met autoverkeer. Dit vraagt echter ook om een mentaliteitsverandering bij de weggebruikers! Ook de bereikbaarheid en routestructuren vanuit de omgeving moeten tegen het licht gehouden worden. In regionaal verband wordt de mogelijkheid van transferia onderzocht, bijvoorbeeld bij 's Gravendeel, waar dan de auto achtergelaten wordt en op de fiets of te voet van het landschap genoten kan worden.
Aanvulling van routestructuren is wenselijk voor paardrijden en voor kanovaren. Gerelateerd aan het toenemende paardenbezit, zijn ruiter- en menroutes en daaraan gerelateerde voorzieningen (zoals een overnachtingsplek voor ruiters met paard) kansrijk. De komende periode onderzoeken we in regionaal verband de haalbaarheid en het verloop van eventuele ruiterpaden. Kanovaren is mogelijk in sommige delen van de waterstructuren, bijvoorbeeld in de Oeverlanden. Knelpunt ligt echter in de verbindingen tussen de verschillende delen waarop gevaren kan worden. Daarnaast geldt specifiek voor de Oeverlanden, dat de toegang / entree 'per kano' naar dit gebied niet veilig en praktisch is. In de polders leveren duikers beperkingen op. Als gemeente onderzoeken we ook hiervoor de mogelijkheden om dit te verbeteren met de betrokken partijen (zoals het waterschap) en mogelijke initiatiefnemers.
Algemeen doel is het vergroten van de beleefbaarheid en toegankelijkheid van het landschap, door het aan elkaar rijgen van landschappelijk- en cultuurhistorisch aantrekkelijke elementen en gebieden. De regio streeft naar 'het uitbouwen van dijken tot groene zones in het landschap, met extra ruimte voor recreatieve functies, verbrede landbouw, landelijk wonen (op beperkte schaal) en langzaam verkeer. Doel is om het unieke dijkenpatroon van de Hoeksche Waard verder uit te bouwen tot een recreatieve structuur en om de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten actief te versterken, met het behoud van de waterkerende functie'. Dit onderschrijven wij binnen de financiële en ruimtelijke mogelijkheden.


3. Extra accent op versterken recreatie in Zuidrand gemeente en Hoeksche Waard als geheel De zuidrand van onze gemeente grens aan het Hollandsch Diep. Een deel van dit gebied is door Staatsbosbeheer, in samenspraak met de samenleving het natuur- en recreatiegebied Oeverlanden ontwikkeld (de APL-polders). Grenzend aan de kern Strijensas ligt een jachthaven, die op dit moment een barrière vormt tussen het dorp en het Hollandsch Diep. De jachthaven functioneert goed, maar heeft momenteel geen meerwaarde voor Strijensas. Bij de lichtopstand ligt een van de weinige directe fysieke relaties tussen het dorp en het water. Een pareltje is de luchtwachttoren ten oosten van Strijensas. De Mariapolder was onderdeel van de nog aan te leggen Ecologische Hoofdstructuur, deze maakt hier echter geen onderdeel meer van uit en kan nu voor ander gebruik ingezet worden (met respect voor de waarden).
In de Regionale Structuurvisie is de gehele Zuidrand van de Hoeksche Waard als een integraal gebiedsontwikkelingsproject aangewezen. Dit moet in regionaal verband opgepakt worden. Als gemeente Strijen hebben we hierin een voortrekkersrol. Ter voorbereiding hierop benoemen we in deze lokale structuurvisie onze visie op 'ons deel' daarvan. De Regionale Structuurvisie ziet voor de Zuidrand de volgende elementen: uitbreiden overnachtingsplaatsen; uitbreiden jachthaven- en aanlegcapaciteit; bijzondere publieksvoorzieningen; natuur- en recreatieontwikkeling in de buitenpolders (zoals de Mariapolder) en bijzondere woonmilieus aan het water. Strijensas wordt net als Piershil gezien als een te versterken recreatief knooppunt. Specifiek van belang voor onze gemeente is het zoekgebied (de ster op de kaart) dat aangeduid is voor een verblijfsrecreatieve voorziening in de Zuidrand van onze gemeente.

Uitgangspunten formuleren samen met de bewoners van Strijensas en omgeving Om voor dat 'zoekgebied verblijfsrecreatieve voorziening' en de Zuidrand als geheel, de randvoorwaarden en de daadwerkelijke mogelijkheden te onderzoeken, hebben we in mei 2011 een werkbijeenkomst met de bewoners georganiseerd. Hier zijn drie redelijk extreme scenario's besproken om de bandbreedte aan mogelijkheden te kunnen bepalen.

De kern Strijensas is pittoresk, met waardevolle elementen zoals de sluis, de ophaalburg de 'oude dame' en beeldbepalende panden. Tegelijk speelt er een leefbaarheidsvraagstuk, met name ingegeven door de vergrijzing en ontgroening, gecombineerd met de schaalvergroting van voorzieningen. Hierdoor heerst het gevoel in de gemeenschap, dat de leefbaarheid en levendigheid van het dorp zich in een neergaande spiraal begeeft. Recreatieve ontwikkelingen kunnen levendigheid brengen en door de grotere aanloop van recreanten ook de leefbaarheid versterken. Bijvoorbeeld door de nieuwe horecavoorzieningen, recreatieve voorzieningen die ook voor de bewoners aantrekkelijk zijn, mogelijkheden voor vakantie-/bijbaantjes voor de jeugd. Hierdoor kunnen wellicht een aantal jonge gezinnen voor het dorp behouden blijven (of is er mogelijk sprake van nieuwvestiging), waardoor de basisschool open kan blijven. Belangrijke voorwaarde voor de gemeenschap, is dat er niet meer hinder voor het dorp ontstaat in de vorm van autoverkeer door het dorp en geparkeerd 'blik'. Daarnaast moeten de landschappelijke waarden en de gemeenschap gerespecteerd worden. Bij voorkeur dienen recreatieve ontwikkelingen daarom voor de dorpsbewoners op enige afstand van het dorp te geschieden. Via deze link is het verslag van de werkbijeenkomst met de dorpsbewoners in te zien. Het beeld hierna is een globale vertaling van de wensen en ideeën van de bewoners op de discussieavond.


Door de ligging ten opzichte van verstedelijkte gebieden in Noord-Brabant en Zuid Holland, gecombineerd met de grote aantrekkingskracht, zijn er veel mogelijkheden. Die waarden leveren tegelijkertijd ook de randvoorwaarden waarmee rekening gehouden dient te worden bij het initiëren, faciliteren en ontwikkelen van recreatiegerelateerde initiatieven.

'Strijensas op vleugels', 'avontuurlijke voorpost in de natuur' Wij nodigen bestaande en nieuwe recreatieondernemers van harte uit om ideeën te ontplooien, welke respect tonen voor de natuur-, cultuurhistorische en ook sociaal-maatschappelijke waarden van het gebied èn waardoor de verkeersoverlast niet toeneemt. Onderstaande visiekaart vormt voor ons het inspiratie- en afwegingskader (als u er dubbel opklikt, opent zich een groter formaat). Uitgangspunt is dat eventuele planvorming voor de Mariapolder als één samenhangend geheel plaatsvindt: het gebied kan niet opgedeeld worden. Een eventuele ontwikkeling van verblijfsrecreatie - met een omvang van tussen de 50 en 100 recreatieeenheden- in het gebied (met respect voor de gemeenschap Strijensas), dient gekoppeld te zijn met een kwaliteitsinvestering voor het gehele gebied. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan speelnatuur voor de kinderen in Strijensas en wandelroutes voor de bewoners in het algemeen. Als gemeente initiëren we zelf geen projecten op dit vlak. Wel zetten we ons actief in door over de haalbaarheid van onze visie, gesprekken aan te gaan met betrokken partijen en door passende initiatieven te (be)geleiden. Via deze link is een indicatieve beschrijving op te halen van de mogelijke toekomstige recreatie in de Zuidrand van Strijen, met als onderdeel een mogelijkheid voor verblijfsrecreatie met een omvang tussen de 50 en 100 recreatieeenheden.


4. Promotie Strijen en Hoeksche Waard in het algemeen ten opzichte van de omgeving In regionaal verband wordt gestreefd naar een sterkere profilering van het 'toeristisch recreatief product' Hoeksche Waard. Oorspronkelijk speelde hierin de titel Nationaal Landschap een sleutelrol. Het naar alle waarschijnlijkheid wegvallen van deze status in de Rijksstructuurvisie, maakt dat de kernkwaliteiten meer de drager zullen zijn van die profilering. Als gemeente willen we hieraan ons steentje bijdragen, bijvoorbeeld door in het gebied Oeverlanden de ontwikkeling van een informatiepunt mogelijk te maken. Met wellicht ook een educatatieve functie voor scholen, zoals informatievoorziening over de bijzondere wijze van 'oogsten' en het op traditionele wijze verwerken van wilgentenen (rijshout), welke hier nog op kleine schaal plaatsvindt. Hierover gaan we in gesprek met Staatsbosbeheer. Door de regio is het Marketing- en Promotieplan 2008 - 2013 opgesteld.
In het algemeen heeft Strijen in de Hoeksche Waard een bijzondere positie, die we meer in de schijnwerpers willen plaatsen: de oudste gemeente in de regio met de meeste monumenten, waarvan er al zeer veel opgeknapt zijn.
Voor het overige beleid voor 'recreatie', zie:
5.3 Te benutten kansen rondom het thema recreatie
Over het algemeen zijn ontwikkelingen op het gebied van recreatie, toerisme en vrije tijdsbesteding een zaak van de ´markt´. We nodigen partijen uit om met iniatieven te komen die bijdragen aan onze visie zoals in voorgaand onderdeel (5.2) beschreven. We willen deze initiatieven, binnen de geldende kaders zoveel als mogelijk toestaan. Algemene vertrekpunten hierbij zijn onder andere:
- Voorkomen dat de agrarische sector belemmerd wordt.
- De ontwikkeling moet bijdragen aan kwaliteitsversterking van het buitengebied, zoals een versterking op het gebied van natuur, cultuur, water, landschap.
- Er mag geen verkeers- of parkeeroverlast ontstaan, ook op andere terreinen mag geen sprake zijn van overlast (zoals geluid of stank).
- De ontwikkeling moet ruimtelijk / landschappelijk goed ingepast zijn, wat minimaal betekent dat de beleving van het buitengebied ter plekke en in de omgeving niet aangetast wordt en aangesloten wordt op de kernkwaliteiten en zoveel als mogelijk ook op de kenmerkende bouwstijlen. Voor de landschappelijke inpassing wordt ook verwezen naar de inrichtingsprincipes uit de regionale structuurvisie en onze aanvulling daarop in onderdeel 6 van deze lokale structuurvisie.
Specifieke voorwaarden en een zonering voor kampeerterreinen en bed & breakfast-gelegenheden zijn opgenomen in het Kampeerbeleid Hoeksche Waard 2008.
Uiteraard gelden de wettelijke (milieu)normen (zie onderdeel 8.4) en zijn de voorwaarden uit de bestemmingsplannen en de welstandsnota van toepassing.
Voor het overige beleid voor 'recreatie', zie:
5.4 Wat we willen voorkomen rondom recreatie
Wat we willen voorkomen, is een afname van onze toeristisch recreatieve aantrekkelijkheid, een afname van het aantal recreanten én voorkomen dat recreatiebedrijven wegtrekken. Daarnaast willen we voorkomen dat de landschappelijke kwaliteit aangetast wordt en daarmee de recreatieve aantrekkingskracht. Dit doen we door ondernemers waar mogelijk de planologische ruimte te bieden, door het creëren van aantrekkelijke basisvoorwaarden (inrichting openbare ruimte, bereikbaarheid, procedures) èn door te sturen op ruimtelijke kwaliteit.
Voor het overige beleid voor 'recreatie', zie:
6 Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid
Introductie Strijen kent een lange geschiedenis. Er zijn aanwijzigingen dat Strijen al in de IJzertijd bewoond werd. het werd rond 630 voor het eerst genoemd en vormde de kern van het Graafschap Strijen. Dit omvatte delen van Zuid-Holland en Noord-Brabant. Rond 1200 wordt Strijen als heerlijkheid benoemd. Het gebied heeft door de jaren heen flinke klappen gekregen in tijden van oorlog en zeker ook door de watersnoodramp. Maar de ontstaansgeschiedenis en haar ´lange leven´ tekent zich toch duidelijk in het relatief grote aantal gemeentelijke- en rijksmonumenten (totaal bijna 80)en in het unieke landschap met de waardevolle natuurgebieden. Dit bijzondere landschap heeft voor de Hoeksche Waard tot de beschermende status Nationaal Landschap geleid. Enerzijds was dit voor ons een erkenning van de kwaliteiten van het gebied en waren er ook enkele subsidiebudgetten aan verbonden, maar anderzijds heeft dit ook geleid tot een restrictief beleid ten aanzien van ontwikkelingen. Dit laatste heeft (in onze ogen) niet altijd bijdragen aan het bereiken van een goede ruimtelijke kwaliteit (kansen zijn blijven liggen) èn het heeft een remmende werking op de vitaliteit en daarmee op de levendigheid van het gebied en van onze gemeenschap.
 |
|
 |
Vanuit het oogpunt van ´decentraal wat kan en centraal wat moet´, is in de Rijksstructuurvisie (december 2011 ontwerp) de status Nationaal Landschap vervallen. Dit betekent uiteraard niet dat de kernkwaliteiten (het polderpatroon, de dijken & kreken, de openheid) niet meer gewaardeerd worden! Sturing op die waarden dient door de provincie in samenwerking met regio en gemeenten te geschieden. Als gemeente denken we dat door het vervallen van de eiland brede status van Nationaal Landschap in de Ontwerp Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte, er mogelijkheden ontstaan voor gebiedsgerichte dynamiek/transformatie door ´maatwerkoplossingen´. Daar waar de kwaliteiten erom vragen worden deze behouden en zo mogelijk versterkt. Waar er sprake is van een onaantrekkelijke situatie kan wellicht door een bepaalde mate van (her)ontwikkeling juist een kwaliteitsslag bereikt worden. De provincie ondersteunt dit gedachtengoed, zo spreekt uit de nieuwe provinciale structuurvisie. Graag gaan we samen met de regio en de provincie aan de slag met het instrumentarium, de kaders om tot dit gebiedsspecifieke maatwerk te kunnen komen en zodat we initiatieven adequaat kunnen beoordelen en begeleiden.
Met deze insteek worden meerdere doelen bereikt: een verbetering van de kwaliteit waar nodig èn een kans om aan de woon-/werk-/recreatiebehoefte van een inwoner of ondernemer tegemoet te komen. Hierdoor kan beter bijgedragen worden aan de balans in onze ambitie: Strij(d)en (voor) kwaliteit, leefbaarheid en vitaliteit. Dat is ook wat U als bewoners voorstaat. Zo blijkt duidelijk uit de dorpsavonden die in juni 2011 georganiseerd zijn rondom de structuurvisie. U bent trots op de rust, de ruimte, het landschap, maar u wenst ook levendigheid en mogelijkheden voor wonen en werken op kleine schaal. Hier strijdt u maar ook de gemeente voor. Dat zit in de volksaard, zoals de titel van de film over Cillaarshoek ook helder zegt: 'als het moet dan kan het'!
Dit onderdeel 6 van de lokale structuurvisie gaat in op het thema ´Ruimtelijke kwaliteit´, waarbij het zowel gaat over landschap, water, natuur en cultuurhistorie. In één adem met het brede begrip ruimtelijke kwaliteit, willen we in dit hoofdstuk ook het brede begrip ´duurzaamheid´ aansnijden. Beiden vormen belangrijke voorwaarden bij alle ontwikkelingen. Beiden kunnen ook alleen bereikt worden bij een integrale aanpak en een integrale planvorming.

Situatie en trends Als onderdeel van de Hoeksche Waard wordt ook Strijen gekenmerkt door een mozaïek aan polders. Bijzonder is dat het patroon van de latere dijken nog vrijwel geheel in tact is. Ze vormen de beelddragers van het landschap, daartussen bestaan de karakteristieke open zichten. De polders zijn niet geheel vlak, de oorspronkelijke krekenstructuur is goed tezien op de hoogtekaart. Die rivier- en kreekoevers waren al vroeg bewoond, daarom zijn dit archeologisch waardevolle gebieden. Die hierna volgende kaartenreeks is een bloemlezing van kenmerken en waarden in onze gemeente (wanneer u op de kaartjes klikt, opent zich de kaart in een groter venster).
Een belangrijke en voor ons kansrijke trend is de in het algemeen toenemende waardering van ´landschapsschoon´ en de bewustwording van de noodzaak om waarden te beschermen. Ruimtelijke kwaliteit vormt een steeds belangrijker onderdeel van en voorwaarde voor de identiteit, aantrekkings- en concurrentiekracht van een woon-, werk- of recreatiegebied. Daar willen we gebruik van maken, zonder die waarden aan te tasten. De ambitie is juist dat dit uiteindelijk leidt tot behoud en versterking van die waarden.
Hoofdlijnen van beleid
Ruimtelijke kwaliteit Op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, willen we in het algemeen bijdragen aan het beschermen en versterken van de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard zoals vastgelegd in de Regionale Structuurvisie. Dit betekent bijvoorbeeld dat we ieder initiatief zorgvuldig afwegen en eisen stellen aan een goede landschappelijke inpassing, op zowel perceel- , structuur-, als ook het grotere gebiedsniveau! Specifiek willen we bijdragen aan het beschermen van waarden op ons grondgebied, op het gebied van archeologie, natuur, cultuurhistorie en water. Dit mag echter niet leiden tot het ´op slot gaan´ van ons gebied voor ontwikkelingen: continu zijn we op zoek naar een duurzame balans tussen de kwaliteiten en de dynamiek gerelateerd aan vitale functies.
Duurzaamheid Duurzaamheid is een gemeentebreed speerpunt wat op alle beleidsterreinen zijn vertaling krijgt. Op dit moment onderscheiden we ons hiermee al en we streven ernaar om dit verder te versterken. We willen hierbij als gemeente wel 'met beide benen op de grond' blijven staan en ons vooral richten op die aspecten waarop naar onze mening het meeste ´winst´ te behalen valt: op het terrein van ´planet´(natuur, bodem, lucht, oppervlakte water, delfstoffen en landschap.) Algemene doelen voor ons zijn:
- een duurzame gebouwde omgeving
- een duurzame gemeentelijke overheid.
Om dit te bereiken hebben we een maatregelenplan opgesteld (zie 6.2 onderdeel 3).
Het beleid voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is uitgewerkt in vier vormen van beleid:
6.1 Onze basisverantwoordelijkheid rondom ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid
Als onze basisverantwoordelijkheid op het gebied van ruimtelijke kwaliteit zien wij in ieder geval het zorgen voor:
- een dynamisch, vitaal èn leefbaar gebied
- het behoud van specifieke kenmerken en kwaliteiten van bebouwde èn onbebouwde gebieden
- het voldoen aan de wateropgave
Het beleid op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is verankerd in diverse lokale en regionale nota's. Op lokaal niveau is dat het Gemeentelijk Waterplan en de Welstandsnota, op regionaal niveau is dat wederom de Regionale Structuurvisie, welke mede gebaseerd is op diverse 'groen-blauwe themanota's'.
1. Een dynamisch, vitaal èn leefbaar gebied Eerder hebben het streven uitgesproken een sociale gemeente te zijn. In onze ogen betekent dat, dat niet alleen het beschermen van waarden voorop staat, maar ook de leefbaarheid voor de samenleving. Hiervoor zijn de begrippen 'dynamisch en vitaal' van belang, het heeft te maken met een ook economisch gezond gebied met een sterke sociale cohesie, naast een milieu en landschappelijk gezond gebied. Beide zijden van de medaille moeten met elkaar in balans zijn, dat zien wij als dé opgave voor onze gemeente.
Ondernemers en bewoners moeten voldoende mogelijkheden krijgen om zich sociaal en economisch te kunnen ontplooien. Dit moet binnen de geldende wettelijke en beleidsmatige kaders geschieden, die per deelgebied (kunnen) verschillen. Voorkomen moet worden dat mensen en ondernemers wegtrekken omdat ze zichzelf onvoldoende kunnen ontwikkelen / er onvoldoende mogelijkheden zijn voor een ook economisch duurzaam voortbestaan van het bedrijf.
Voor het buitengebied geldt, dat er sprake is van grote dynamiek in de agrarische sector. Naast schaalvergroting, kan echter ook verbreding de economische basis van een bedrijf versterken. Hiertoe hebben we in ons nieuwe bestemmingsplan buitengebied de grenzen van de mogelijkheden opgezocht, waarbij we verder zijn gegaan dan door de provincie Zuid-Holland toegestaan in haar Structuurvisie. Hiertoe hebben we in juni 2010 een aanwijzing van de provincie gekregen. We zijn namelijk van mening, dat:
- vanuit de noodzaak van een bepaalde mate van dynamiek en economische vitaliteit als essentiële randvoorwaarde voor leefbaarheid, meer functies (met uiteraard wel een afwegingsmoment zoals in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden) toegestaan zouden moeten zijn;
- onze saneringsregeling (in bestemmingsplan Buitengebied, bij bestemming Wonen met aanduiding specifieke vorm van wonen-voormalig bedrijfscomplex) bij beëindiging van agrarische bedrijvigheid (waarbij als alle bebouwing gesaneerd wordt, 50% van het gesloopte oppervlak teruggebouwd mag worden met een maximum van 200 m2) meer 'garanties' biedt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, dan het vereiste van de provincie dat in die situatie in het geheel geen nieuwbouw meer mag plaatsvinden (met uitzondering van de situatie dat er sprake is van een zorgfunctie, dan mag herbouw en uitbreiding). Immers, bij die stringente regeling zal de veelal ontsierende bebouwing blijven bestaan in het buitengebied; er is geen 'prikkel' tot sloop (geen verdienmogelijkheid)! Daardoor zijn wij van mening dat onze regeling zowel beter bijdraagt aan het bereiken van ons lokaal belang (vitaliteit, leefbaarheid en kwaliteit) als ook aan het provinciaal belang (verbetering ruimtelijke kwaliteit en het vrijwaren van het buitengebied van (ontsierende) bebouwing).
In het volgende onderdeel (ambitie 6.2) geven we voor de dijklinten onze kwaliteitscriteria voor dynamiek en transformatie, aanvullend op de bestemmingsplannen.
Die noodzaak voor dynamiek en levendigheid geldt niet alleen voor het buitengebied (waaronder de meeste linten en buurtschappen), maar ook voor de kernen. De cultuurhistorische waarden mogen niet per definitie een belemmering vormen voor het functioneren van de samenleving. Een goed voorbeeld vormt het centrumgebied, waar we met de ondernemers in overleg zijn hoe de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke dynamiek plaats kan vinden in een cultuurhistorisch waardevol gebied. We zijn van mening dat de ruimtelijke kwaliteit en het gebruik van het gebied elkaar wederzijds kunnen voeden: het is er aangenaam vertoeven, wat bijdraagt aan de omzet en daardoor zijn er middelen om in (het behoud van) de ruimtelijke kwaliteit te investeren!
In het algemeen geldt dat 'dynamiek' niet mag leiden tot aantasting van de natuur- en landschapswaarden. Verrommeling en vervlakking tast uiteindelijk ook de economische betekenis van natuur en landschap aan, bijvoorbeeld voor toerisme en recreatie en als woon- en werkomgeving.
2. Behoud kernkwaliteiten Als gemeente zijn wij de 'hoeder' van de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. We werken zelf aan versterking van die kwaliteiten, waar sprake is van een publiek belang. Maar we zien voor het behoud en onderhoud van de bestaande waarden en kwaliteiten ook een belangrijke taak weggelegd voor de samenleving: door het tonen van respect en het aanhaken op die kwaliteiten bij een goede stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van ontwikkelingen.
In de Regionale Structuurvisie zijn die kernkwaliteiten benoemd: het polderpatroon, de dijken & kreken en de openheid. De waardenkaarten uit de inleiding op onderdeel 6 laten zien dat zeer veel dijken een landschappelijk en cultuurhistorische hoge, of zeer hoge waarde hebben. Dat geldt ook voor de bebouwingsstructuren die daaraan gekoppeld zijn. Hier gaan we zorgvuldig en afgewogen mee om. De cultuurhistorische, landschappelijke, archeologische en natuurwaarden zijn verankerd in de bestemmingsplannen. Ten behoeve van een betere bescherming van beeldbepalende objecten, gaan we aan de slag met een actualisering van de gemeentelijke monumentenlijst. Belangrijke voorbeelden van te beschermen gebieden zijn het veenweidegebied Oudeland van Strijen en de Oeverlanden, beide maken onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur en zijn een Natura2000 gebied. Ook het Hollandsch Diep is onderdeel van de EHS en Natura2000 gebied. Dat we zorgvuldig omgaan met deze gevoelige gebieden in onze gemeente, blijkt ook uit het feit dat we een Voortoets Natuurbeschermingswet hebben laten verrichten, waarmee onderzocht is of er mogelijk sprake zou kunnen zijn van significant negatieve effecten als gevolg van ontwikkelingen waarvoor deze lokale structuurvisie de kaders biedt. In onderdeel 1.3 'Quickscan plan-MER en Voortoets' gaan we in op de resultaten hiervan.
Naast behoud van waarden, willen we zoveel als mogelijk ruimte bieden aan duurzame initiatieven. Bij nieuwe (her)ontwikkelingslocaties houden we de vinger aan de pols, door aan de ontwikkelende partij te vragen een beeldkwaliteitsplan op te stellen. Hierin dient zowel de bebouwde als de onbebouwde ruimte belicht te worden: bebouwingstype- en -vorm, landschappelijke- stedenbouwkundige inpassing, kleur- en materiaalgebruik, inrichting openbare ruimte e.d..


3. Voldoen aan de wateropgave Samen met het waterschap Hollandse Delta hebben we in 2008 een Gemeentelijk Waterplan opgesteld. De hoofddoelstelling hiervan is om te komen tot een duurzaam watersysteem voor onze gemeente: het realiseren van een veilig, schoon en aantrekkelijk watersysteem waarbij de beheer- en onderhoudsaspecten verregaand zijn geoptimaliseerd. Hierbij is rekening gehouden met de verwachte klimaatverandering, de doelstellingen die gesteld worden vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) met betrekking tot de waterkwaliteit, alsmede de verbrede zorgtaak van de gemeenten inzake de grondwaterproblematiek en verzameling van overtollig hemelwater zoals opgenomen in de Wet gemeentelijke watertaken.
In het waterplan hebben we een watervisie 2027 opgenomen, deze luidt samengevat: "Binnen de schaalgrootte van het plangebied moet het watersysteem meer zelfvoorzienend worden. Daarvoor dienen met name ten noorden van gemaal Overwater meer schoonwaterbuffers te worden gerealiseerd en watergangen en duikers te worden verruimd om de doorspoeling te verbeteren. Bij het herinrichten van de waterstructuur wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met verschillende en mogelijk strijdige functies als natuur en landbouw en worden waterstromen daar waar mogelijk gescheiden. Om de waterkwaliteit verder te verbeteren en goed te houden, worden, daar waar het kan, natuurvriendelijke oevers ingericht en akkerranden gespaard voor natuurvriendelijk beheer. In het gebied ten zuiden van gemaal Overwater wordt ingezet op de ontwikkeling van brakke natuur in verband met de aanwezige kwel. Ten behoeve van het recreatief medegebruik worden kanoroutes en laarzenpaden uitgezet." Op het kaartbeeld is deze visie aangegeven. Deze visie wordt door middel van concrete maatregelen door de betrokken partijen gerealiseerd. Als gemeente hebben we hierover voor de periode tot 2015 afspraken gemaakt. Deze maatregelen worden opgenomen in een verbreed gemeentelijk rioleringsplan, dat we samen met het waterschap opstellen.


Voor nieuwe ontwikkelingen gelden de volgende regels:
- het scheiden van de inzameling van hemel- en afvalwater;
- indien het verhard oppervlak toeneemt, dient de versnelde afvoer van hemelwater die hierdoor ontstaat gecompenseerd te worden;
- voor ontwikkelingen waarbij het bestaande watersysteem wordt aangepast, dient rekening te worden gehouden met de regelgeving uit de Keur van het waterschap;
- met het vaststellen van het gemeentelijk waterplan is er beleid om de visieonderdelen te realiseren, deels door toedoen van en meeliftend met een ontwikkeling. De toerekening van visieonderdelen aan specifieke ontwikkelingen is opgenomen in het maatregelenprogramma;
- concreet moet er voor ieder plan 10% van het oppervlak van de toename van de verharding in dat plan gereserveerd worden voor water (bij nieuwe stedelijke plannen geldt een watercompensatie van 10% van het bruto plangebied; bij inbreiding en kleine ruimtelijke plannen geldt 10% van de toename van verharding);
- daarnaast geldt er een extra wateropgave vanuit het centrumgebied en het bedrijventerrein van 1,0 resp. 0,7 hectare. Deze extra wateropgave zijn we voornemens op te nemen in de ontwikkeling van de Oostrand. De komende periode zal door het waterschap een herberekening plaatsvinden van de wateropgave voor onze gemeente, hieruit kan mogelijk een aanvullende opgave voortvloeien. Ook deze kunnen we in de Oostrandzone opnemen.
Rijkswaterstaat is de water- en vaarwegbeheerder van het Hollandsch Diep en de Dordtsche Kil. Deze rijkswateren, met de bijbehorende buitendijkse gebieden zijn primair bedoeld voor de ongehinderde afvoer van water, ijs en sediment en voor vlot en veilig scheepvaartbeheer. Bij eventuele toekomstige plannen in buitendijkse gebieden, treden we in overleg in een zo vroeg mogelijk stadium met Rijkswaterstaat.
Het overige beleid voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid:
6.2 Onze ambities rondom de thema's ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid
Als gemeente zetten we ons er extra voor in, om daar waar mogelijk bij te dragen aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de duurzaamheid. We zetten ons extra in voor:
- versterken van kwaliteit door gebiedsgericht maatwerk in dynamiek;
- het versterken van de (beeld)kwaliteit van de entreegebieden van de kern Strijen;
- het bereiken van duurzame ontwikkelingen en het geven van een goede voorbeeldfunctie hiertoe.
1. Versterking kwaliteit door gebiedsgericht maatwerk in dynamiek
Naast behoud, streven we naar het versterken van de kwaliteiten op het gebied van natuur, landschap, water en cultuurhistorie waar mogelijk, samen met partijen en burgers in de samenleving.
De regionale structuurvisie beschrijft een Ontwikkelingsbeeld voor 2030 voor de Hoeksche Waard, met als een belangrijk onderdeel daarvan de 'landschappelijke hoofdstructuur'. De kaart hieronder bevat hiervan een uitsnede voor onze gemeente. Via deze link kunt u de uitgebreide bijbehorende legenda inzien.


Deze ontwikkelingsrichting onderschrijven we van harte, waarbij op ons grondgebied de volgende opgaven liggen:
- voor de kreken: het uitbouwen van de kreken tot robuuste groenblauwe structuren met accenten in water en natuur;
- voor de binnendijkse natuurkern: het behoud en versterken van de natuurkern Oude Land van Strijen;
- voor de binnendijken: het verbeteren van de beeldkwaliteit van de historische dijklinten met hun monumentale gebouwen en erfbeplanting, met behoud van de waterkerende functie van de primaire en secundaire dijken;
- voor de buitendijken: het versterken van het open karakter, waarbij het bij dijkverbetering belangrijk is dat rekening wordt gehouden met de landschappelijke en ecologische waarde van de dijken en dat maatregelen zoveel mogelijk worden gecombineerd met recreatie- en natuurontwikkeling;
- voor de buitendijkse natuur- en recreatiegebieden: gestreefd wordt naar ontwikkeling van een 'groene zoom' rondom de gehele Hoeksche Waard met buitendijkse natuur- en recreatiegebieden en aangrenzende binnendijkse groengebieden. Ten tijde van het vaststellen van de Regionale Structuurvisie, was hierin voor de Mariapolder nog een zoekgebied van 150 hectare opgenomen voor buitendijkse natuurontwikkeling. Deze status van zoekgebied is nu echter vervallen, de Mariapolder maakt hierdoor geen onderdeel meer uit van de ecologische hoofdstructuur. Wel geldt voor dit gebied nog als doelstelling het ontwikkelen tot natuur- en recreatiegebied in het algemeen;
- voor de agrarische gebieden: landbouw is hier de dragende functie en om deze veilig te stellen moet er ruimte zijn voor ontwikkeling. Nieuwe ontwikkelingen zullen getoetst moeten worden aan de kernkwaliteiten van het landschap;
- voor het Oudeland van Strijen dat aangewezen is in de regionale structuurvisie als 'stimuleringsgebied weidevogel- en ganzenbeheer: hier wordt agrarisch natuurbeheer gestimuleerd, onder andere met extra vergoedingen;
- voor de historische dorpskernen en dijklinten: het centrum van Strijen, de historische delen van de linten Weelse Dijk, Keizersdijk, het dorpshart van Strijensas rondom de haven, Strijensedijk/Mookhoek en Oudendijk: een duurzaam beheer van de aanwezige monumenten en een verbetering van de beeldkwaliteit als geheel.
Ook hierbij geldt dat we grotendeels afhankelijk zijn van particuliere initiatieven. Als gemeente hebben we een verantwoordelijkheid en taak in de openbare ruimte en we sturen op initiatieven van anderen. Bij nieuwe ontwikkelingen waarbij we zelf initiërend en (deels) uitvoerend zijn, vormt het bovenstaande onze leidraad. In regionaal verband wordt gewerkt aan de oprichting van een 'Kwaliteitsteam voor de Hoeksche Waard'. Dit team moet een bijdrage leveren aan het stimuleren van kwaliteit bij de realisering van plannen voor woningbouw, maar ook voor andere functies. De rol en financiële bijdragen van de verschillende betrokken overheden hiervoor wordt op dit moment in kaart gebracht. Het voorstel is om bij wijze van proef een Kwaliteitsteam te laten functioneren in de jaren 2012 en 2013. Op basis van een evaluatie daarvan zal besloten worden over het vervolg. Op provinciaal niveau wordt gewerkt aan het opstellen van zogenaamde 'Gebiedsprofielen' waarin gedefinieerd wordt wat in bepaalde regio's als essentiële onderdelen van ruimtelijke kwaliteit verstaan wordt en welke criteria/uitgangspunten bij ontwikkelingen gelden. Momenteel is gestart met twee gebiedsprofielen als pilot (Hollandse Plassen en Midden-Delftland). De kwaliteitscriteria voor transformatie zoals wij die in deze structuurvisie verankerd hebben (zie hierna) zien wij als een 'opstapje' naar een dergelijk gebiedsprofiel voor de Hoeksche Waard. Wij brengen dit graag ter zijner tijd in het overleg rondom het op te stellen gebiedsprofiel voor de Hoeksche Waard in.
Zonering en inrichtingsprincipes Wanneer naar de ontstaansgeschiedenis, het functionele gebruik en de bebouwingsstructuren gekeken wordt, kan er binnen ons grondgebied een onderscheid gemaakt worden in enkele 'zones' (polders / landschappen) en typen bebouwingsstructuren. Iedere eenheid heeft een eigen karakter en identiteit, waardoor er telkens andere (on)mogelijkheden zijn voor ontwikkelingen en ook sprake is van andere randvoorwaarden die daaraan gesteld dienen te worden:
- in zone I, het Oude Land ligt er met name een opgave voor natuur in combinatie met agrarisch gebruik;
- in zone II, de Oude Aanwaspolders ligt er met name een accent op de agrarische sector en de verbreding naar recreatie en toerisme;
- in zone III, de Jonge Aanwas- en natuurpolders, ligt het accent op natuur gecombineerd met recreatief medegebruik.

Om ervoor te zorgen dat in de verschillende zones en structuren alleen die ontwikkelingen / transformaties plaatsvinden die goed landschappelijk zijn ingepast, zijn er in de Regionale Structuurvisie inrichtingsprincipes opgenomen. Deze inrichtingsprincipes hanteren wij bij het beoordelen van aanvragen van particulieren èn gebruiken we om deze partijen te inspireren om te komen tot een landschappelijk goed ingepast plan. Graag verwijzen we naar deze inrichtingsprincipes, zoals 'kreekontwikkeling', 'wonen aan de kreek', 'dijkontwikkeling', 'boerderijuitbreiding in de polder', 'recreatieve dijken en havenkanalen', 'ravelranden' en 'groen bedrijventerrein'. Via deze link zijn de inrichtingsprincipes uit de regionale structuurvisie in te zien.
We merken echter in de praktijk dat veel verzoeken betrekking hebben op een locatie in een dijklint-/dijkdorp. Door de unieke ontstaansgeschiedenis van dit deel van de Hoeksche Waard woont daar een flink deel van onze bevolking. Juist voor deze dijklinten/-dorpen, biedt de regionale structuurvisie geen bebouwingsprincipes. Steenplaats vormt een uitzondering, hiervoor zijn de bebouwingsprincipes 'wonen aan de kreek' en 'recreatieve dijken en havenkanalen' van toepassing. Ieder dijklint/- dorp is uniek, er kan er niet volstaan worden met algemene uitgangspunten.
Kwaliteitscriteria voor transformatie in dijklinten / -dorpen Wonen aan de dijk betekent zien en gezien worden: je hebt als bewoner een prachtig uitzicht over de polder, maar de woningen liggen (direct) aan de weg en zijn goed zichtbaar vanuit het landschap en vanaf de andere dijken. De bebouwing in de linten is heel afwisselend van aard en uitstraling, kleine arbeidshuisjes staan naast bungalows en karakteristieke dwarsdeelboerderijen. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om bestaande burgerwoningen gelegen in het buitengebied uit te breiden tot maximaal 650 m3 met een bijgebouw van 75 m2. In de reeds verdichte linten zoals Cillaarshoek en Keizersdijk is de ruimte beperkt en zijn de karakteristieke doorzichten naar de achtergelegen polders grotendeels verdwenen, met name richting het Oude Land van Strijen. Oostwaarts richting Bonaventura zijn meer doorzichten te vinden, maar hier wordt het landschapsbeeld sterk bepaald door grote bebouwingsmassa’s zoals de kassen en de bedrijven op het bedrijventerrein de Trambaan. De dijklinten vormen een aantrekkelijk woonmilieu, maar de gemiddeld kleine woningen en beleidsmatige restricties vormen een beperking voor het uitbouwen en transformeren naar de hedendaagse eisen en wensen. De mogelijkheden voor ontwikkeling zijn sterk afhankelijk van de kwaliteit van het omliggende landschap en de dimensionering van het dijklichaam. Binnen onze gemeente zijn de meest voorkomende dijkprofielen 2,3 en 3,5 meter. Een lage dijk, betekent bijvoorbeeld ook een laag bijgebouw en is bijvoorbeeld het toevoegen van een extra 'woonlaag' mogelijk in de vorm van 'split level'.


Het meest intensieve dijklint is de Keizersdijk / Cillaarshoek (de 'rode draad' van onze gemeente), deze is ook gelegen binnen een formele 'bebouwingsconcentratie' / 'rode contour'. Daarom hebben we hiervoor een verdiepingsslag gemaakt. In het algemeen is te zeggen dat het noordelijk deel tot de Hoekscheweg vrij is gebleven van verstorende invloeden zoals kassenbouw of grootschalige bedrijvigheid. Verder zuidwaarts richting Strijen is de invloed van schaalvergroting en oprukkende bedrijvigheid aan de oostkant van de dijk groter met een negatieve invloed op de kwaliteit. De beperkte doorzichten in het noorden dienen behouden te blijven, in het zuiden zijn meer mogelijkheden voor bebouwing. Ten zuiden van Strijen richting Strijensas, is het landschap zoals het in de Hoeksche Waard verwacht mag worden. Transformatie van bestaande erven en woningen is denkbaar, nieuwvestiging is in principe uitgesloten omdat dit ten koste kan gaan van de landschappelijke openheid. Bijgaande kaart geeft voor het noordelijk deel van deze 'rode draad' de in ieder geval te behouden doorzichten, de gesignaleerde kansrijke locaties voor een kwaliteitsimpuls door transformatie en elementen die op dit moment als verstorend worden ervaren in de beeldkwaliteit van het lint. Omdat dit lint het meest intensief bebouwd is en hier daarom ook de meeste dynamiek te verwachten is, hebben we kwaliteitseisen voor transformatie benoemd. Deze worden gebruikt worden bij de afweging van initiatieven. Via deze link wordt de tabel geopend met de kwaliteitscriteria voor transformatie in de dijklinten / -dorpen. Hierdoor ontstaan op sommige locaties kansen voor een kwaliteitsverbetering en is er meer sprake van dynamiek en levendigheid. Dit laatste is zeer zeker passend bij een lint dat eeuwenlang de doorgaande route was tussen Brabant en het westen van Holland: de rode draad van Strijen.
Uiteraard vormt ieder verzoek maatwerk, maar door het volgen van de kwaliteitscriteria in de tabel, wordt al een hele stap gezet in het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Wanneer blijkt dat het hanteren van deze kwaliteitscriteria tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit leiden waar nodig, dan wordt dat sturingsinstrument ook toegespitst op de andere dijklinten. Als gemeente nodigen we betrokken partijen uit om, wanneer ze een voornemen tot transformatie / uitbreiding / herontwikkeling hebben, hierover met ons het gesprek aan te gaan.

Kassen Specifiek voor de beeldkwaliteit van het buitengebied vormen de kassen. In regionaal verband is het streven benoemd om verspreid glas te saneren. Hierbij is in de regionale structuurvisie opgenomen dat gedacht kan worden aan een glasconcentratiegebied in de noordrand (circa 60 hectare) of enkele kleinere verspreid liggende kleinere concentratiegebieden (circa 10 - 20 hectare). Intentie is om ook het 'papieren glas' te saneren op kwetsbare locaties. Inmiddels wordt in regionaal verband de haalbaarheid en wenselijkheid van het saneren en concentreren van glas onderzocht. Als gemeente ondernemen we hiertoe actief geen initiatief, behoudens het zorgvuldig hiermee omgaan in juridisch-planologisch opzicht en kansen benutten tot sanering wanneer die zich voordoen. Als gemeente staan we op het standpunt dat op het grondgebied van de gemeente Strijen géén glasconcentratiegebied gelokaliseerd mag worden.
Algemene aandachtspunten ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit De gemeente Strijen stimuleert en faciliteert in het algemeen en wanneer mogelijk voor de kernen:
- zo mogelijk (Oranjewijk) vergroten van de aantrekkelijkheid van de woonomgeving door versterking van het groen in de kernen, zowel kwalitatief als kwantitatief;
- versterking van de entrees van de kernen (zie hierna) en relaties met het buitengebied;
- versterking van de kwaliteit van de kernranden. Het betreft het realiseren van duurzame overgangen tussen kern en buitengebied in de vorm van uitloopgebieden. We zien de kleine kernen als onderdeel van het landschap;
- versterken van de relatie water, groen, cultuurhistorie en natuur ter bevordering van het multifunctioneel gebruik van de ruimte;
- versterken van ruimtelijke kwaliteit van oppervlaktewater. Water binnen ruimtelijke ontwikkelingen wordt vaak gezien als een waterkwantiteitsopgave, water heeft echter relatie met groen, natuur en vrije tijd;
- versterking van de sterke punten (groen, cultuurhistorische elementen, zichtbare structuren gerelateerd aan de ontstaansgeschiedenis e.d.) van de kernen.
De gemeente Strijen stimuleert en faciliteert wanneer mogelijk voor het buitengebied:
- versterking van natuur- en landschapswaarden;
- het herstel van het watersysteem en het ontwikkelen van de (natte) ecologische verbindingszones;
- versterking van de beleefbaarheid van de landschappelijk waardevolle gebieden voor toerisme en recreatie.
2. Het versterken van de beeldkwaliteit van de entreegebieden
De entrees van de kernen zouden de visitekaartjes van onze gemeente moeten zijn! Wanneer gekeken wordt naar de kern Strijen is dat op dit moment niet het geval. De noordelijke entree verloopt via de Trambaan, welke aan een zijde begeleid wordt door het bedrijventerrein. Ook de entree van het centrumgebied is niet erg aantrekkelijk. Dit laatste krijgt een kwaliteitsimpuls in vervolg op de Centrumvisie, de ontwikkeling van de Oostrand en de aanhaking hiervan op het centrumgebied ter hoogte van het Stockholmplein. Hier kan in onze visie een ècht plein ontstaan, met een parkeer- en evenementenfunctie begeleid door centrumdorpse omgeving met publieksfuncties in de plint. In onderdeel 2.2. hebben we hiervoor een indicatieve schets opgenomen.
Door de aanleg van de Randweg (eind 2012 gereed) zal de lokale verkeers- en ontsluitingsstructuur wijzigen: de Edisonweg over het bedrijventerrein vormt een belangrijke onderdeel van de hoofdentreeweg. De beeldkwaliteit op deze weg behoeft een kwaliteitsimpuls, momenteel wordt hiervoor aan een strategie gewerkt. Bij het doortrekken van de Sportlaan en de inrichting van de zone aan weerszijden zal ook aandacht zijn voor dit aspect. We zien kansen voor een parkachtige inbedding met speel-, picknick- en informatievoorzieningen, ter hoogte van de waterzuivering, met ook de gelegenheid voor recreanten om de auto te parkeren en de weg op de fietste te vervolgens. Door de aanleg van de Randweg vervalt de reservering voor bedrijventerreinontwikkelingen ten noorden van Walewegje. Voor dit gebied zien we het duurzaam behoud van een groene long, met een passende dijklintontwikkeling aan de Nieuwestraat als het meest wenselijke beeld voor ons 'visitekaartje'. Voor de beschrijving en verbeelding van de (mogelijke) ontwikkeling van de Oostrand, wordt verwezen naar het onderdeel 2.2 (ambitie wonen). De andere entrees hebben over het algemeen een aantrekkelijke uitstraling.
3. Het bereiken van duurzame ontwikkelingen en een goede voorbeeldfunctie hiertoe
Om deze ambitie te bereiken hebben we als gemeente een Maatregelenplan 'duurzaamheid' vastgesteld. Deze vloeit voort uit een workshop 'duurzaamheid', waaraan de gemeenteraad, raadscommissies en het college van burgemeester en wethouders deelgenomen hebben. Het Maatregelenplan zal in 2014 herijkt worden, werken aan 'duurzaamheid' is namelijk een traject van 'lange adem'. Het plan is met name gericht op het bereiken van 'een duurzaam bebouwde omgeving' en een 'duurzame gemeentelijke overheid'. Als gemeente willen we voorop lopen in het 'duurzaam bouwen' en andere partijen hierin stimuleren.
De Strijense definitie van duurzaamheid houdt in: dat bij alle ontwikkelingen, beleid, plannen en activiteiten een optimale balans gezocht wordt tussen de sociale, ecologische en economische gevolgen daarvan, ofwel de consequenties voor ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’. Duurzaamheid houdt ook solidariteit in. Solidariteit tussen huidige en toekomstige generaties. Onze huidige welvaart mag er niet toe leiden dat we onze kinderen met enorme problemen (zoals een vervuild milieu of grote financiële schulden) opzadelen. Maar ook solidariteit tussen bevolkingsgroepen, zowel binnen onze gemeente als met de rest van de wereld (bijvoorbeeld door vrijere en dus eerlijkere handel). In onze visie is het duurzaam ontwikkelen van de omgeving, van producten, van woningen enz, niet per definitie duurder. Het is een kwestie van gezond verstand gebruiken. Veel investeringen in duurzaamheid verdienen zichzelf op termijn terug. En door eenvoudigweg 'slim' te ontwerpen, wordt vaal al automatisch rekening gehouden met duurzaamheid, zonder extra kosten.
Bij 'duurzaamheid' gaat het dus over zowel:
- 'people', de mens, sociaal-maatschappelijke aspecten,
- 'planet', de ruimtelijke aspecten, de waarden, kenmerken en kwaliteiten,
- als 'profit', het functionele gebruik en de financiële aspecten daaravn.
In ons maatregelenplan richten we ons met name op het onderdeel 'planet', hier zijn, zo denken wij, de grootste effecten te bereiken. Op de verschillende aspecten die hieronder vallen hebben we ambities geformuleerd èn zijn we ook al in verschillende vormen bezig om aan die duurzame bebouwde omgeving en die duurzame overheid te werken. Hieronder stippen we enkele elementen aan. Voor het gehele overzicht verwijzen we graag naar het Maatregelenplan en een (nog op te stellen) verdere uitwerking / aanvulling in een Beleidsplan Duurzaamheid.
- Klimaat: Nederland heeft zich verplicht om tussen 2008 en 2012 de uitstoot met broeikasgassen met 6% te verminderen ten opzichte van 1990. Als gemeente Strijen doen we geen uitspraak over het jaar waarin we 'klimaatneutraal willen zijn of met hoeveel % de CO2-uitstoot in welk jaar moet zijn teruggedrongen. We gaan maximaal inzetten op energiebesparing en verschuiving van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen. Op dit moment wordt door ons alle energieingekocht als "groene stroom" (gemeentelijke gebouwen, openbare verlichting, gemalen). Op ons grondgebied staat aan de zuidrand een lijnopstelling van windmolens. In de Regionale Structuurvisie is deze locatie ('Oever Hollands Diep bij Strijensas) opgenomen als één van de 5 zoeklocaties voor windturbines / opschaling van bestaande lijnopstellingen. In de regionale structuurvisie is echter al aangegeven dat dit niet passend is bij het (beoogde) recreatieve profiel van de Zuidrand aan de Delta. Dit willen wij hier onderstrepen. We gaan de komende periode de (on)mogelijkheden rondom andere vormen van duurzame energieopwekking onderzoeken, waaronder bijvoorbeeld kleinschalige vormen van biomassavergisting. Een belangrijk aandachtspunten hierbij is landschappelijke inpassing.
- Biodiversiteit: we willen er de komende jaren voor zorgen dat de natuurgebieden binnen en net buiten onze gemeente met elkaar verbonden worden. Daarnaast willen we ervoor zorgen dat de natuur meer een onderdeel wordt van onze bebouwde omgeving zodat mensen er (nog) dichter bij huis van kunnen genieten. In regionaal verband is bijvoorbeeld de intentie uitgesproken om het biodiversiteitsverlies te stoppen, zoals door het project 'Argusvlinder'.
- Kwaliteit bodem, water en lucht: voor deze elementen streven we naar het bereiken van een zo hoog kwaliteitsniveau als mogelijk, verantwoord en noodzakelijk is. Als gemeente hebben we bijvoorbeeld in 2011 een bodemkwaliteitsplan vastgesteld, met onze visie op duurzaam bodemgebruik. Daarnaast beschikken we over een Gemeentelijk Waterplan 2010 (zie onderdeel 6.1) en een Luchtkwaliteitsplan 2007
- Mondiale solidariteit: we willen onze inwoners zich (meer) bewust laten worden van de gevolgen die onze levensstijl 'hier' en 'nu' heeft voor 'daar' en 'later'. Als gemeente hebben we bijvoorbeeld een convenant Duurzaam inkopen ondertekend. Daarnaast willen we op de begroting structureel een budget opnemen voor projecten in het kader van mondiale solidariteit.
Het overige beleid voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid:
6.3 Te benutten kansen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid
Initiatieven van derden die bijdragen aan versterking van de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid (zoals bijvoorbeeld rondom duurzame energievormen) zullen we waar mogelijk ondersteunen. In de voorgaande onderdelen (6.1 en 6.2) zijn hiervoor specifieke afwegings- en kwaliteitscriteria voor de dijklinten aan de orde gekomen, hiernaar verwijzen we graag (en naar documenten als de Bestemmingsplannen, de Welstandsnota en de Regionale Structuurvisie). Hierna gaan we kort in op enkele 'instrumenten' om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren, gekoppeld aan particulier initiatief: het realiseren van nieuwe landgoederen en het beleid ruimte voor ruimte. Daarnaast noemen we graag nog de volgende algemene afwegingsaspecten:
- de meerwaarde van het initiatief voor de woon- en leefkwaliteit van de kernen;
- de meerwaarde voor de belevingswaarde van de kernen en/of het buitengebied;
- de milieueffecten van het initiatief op de omgeving en de heersende milieucondities (zie onderdeel 8.4);
- de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing in de kern/het landschap;
- de meerwaarde van het project met betrekking tot duurzaamheid;
- hydrologisch neutraal bouwen conform de uitgangspunten van het Waterplan;
- de effecten van het initiatief vanuit verkeersbewegingen en parkeerdruk;
- de manier waarop nieuwe initiatieven op een eigentijdse wijze invulling geven aan de versterking van bestaande gebiedsspecifieke kwaliteiten.
Landgoederenbeleid Specifiek voor de mogelijke ontwikkeling van landgoederen (incidenteel langs bijvoorbeeld de dijken) is een 'Nota Nieuwe Landgoederen in de Hoeksche Waard' vastgesteld. Hierin voorop staat het realiseren van groene doelen, waarbij een 'klein beetje rood' acceptabel is. 90% van het nieuwe landgoed moet voor het publiek opengesteld zijn. De nieuwe landgoederen moeten passen in het landschap van de Hoeksche Waard, waarvan openheid een belangrijk onderdeel is. Voor de specifieke criteria wordt verwezen naar de nota.
Ruimte voor ruimte-regeling Zuid-Holland Met de ruimte-voor-ruimte-regeling wordt passend hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing gestimuleerd, zonder dat dit leidt tot verrommeling, maar juist tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. In het kort houdt de regeling in: het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door het slopen van agrarische bedrijfsgebouwen, niet-agrarische bedrijfsgebouwen en/of kassen, in ruil waarvan op passende locaties één of meer 'compensatiewoningen' mogen worden gebouwd. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland, waarvan de ruimte-voor-ruimte-regeling onderdeel uitmaakt. Dit vormt ook voor ons als gemeente het afwegingskader.
Voor een uitwerking van het overige beleid op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid verwijzen we graag naar:
6.4 Wat we willen voorkomen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid
Voor de beoordeling van initiatieven van particulieren, kijken we naast 'ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid', ook naar de functionele inpassing. Een initiatief wordt in eerste instantie getoetst aan het bestemmingsplan (beoordeling planologisch-juridische inpasbaarheid) en daarna op de bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit (bijvoorbeeld zoals opgenomen in de Welstandsnota). Wanneer een initiatief niet passend is in het bestemmingsplan, maken we een afweging waarbij we deze lokale structuurvisie en de regionale structuurvisie als (eerste) basis hanteren. Bij de afweging houden we rekening met diverse aspecten die een bedreiging kunnen vormen voor de omgevingskwaliteit. In het onderstaande hebben we (in algemene bewoordingen) voor de kernen, buurtschappen/dijkdorpen en het buitengebied aangegeven welke bedreigingen we signaleren en wat we als gemeente rondom 'ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid' echt willen voorkomen.
Voor het bebouwd gebied in ieder geval voorkomen dat
in-/uitbreidingen ten koste gaan van de bestaande karakteristiek en groen-blauwe en cultuurhistorische kwaliteiten in het algemeen; in- en uitbreiden ten koste gaat van het bestaande openbaar groen en van de flora en fauna / biodiversiteit in het algemeen; in- en uitbreiden niet past binnen de maat en schaal van de bestaande bebouwde omgeving; door ontwikkelingen of verkoop van groen een versnippering van de groenstructuur en een verkleining van de openheid, in en tussen de kernen, ontstaat.
In het buitengebied dient in ieder geval voorkomen te worden dat:
- de specifieke kwaliteiten van het buitengebied aangetast worden;
- verrommeling in de randzones bij de bebouwde gebieden ontstaat;
- de diversiteit van het landschap wordt aangetast en waardevolle beeldbepalende en cultuurhistorische elementen verdwijnen.
Het beleid voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is uitgewerkt in vier vormen van beleid:
7 Verkeer en infrastructuur
Introductie Een goed toegankelijke, duurzame en veilige infrastructuur is van groot belang voor het goed kunnen wonen, werken en recreëren in Strijen. In dit thema gaat het zowel over het wegverkeer, het openbaar vervoer en het langzaam verkeer. Ons beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur is verankerd in Het Verkeersplan Strijen 2008 en het Beheerplan wegen 2010.
Trends Een relevante trend is de toenemende mobiliteit van mensen en het toenemende autobezit. Een andere trend is ook de toenemende 'mobiliteit' op de digitale infrastructuur, wat wellicht ervoor kan zorgen dat de automobiliteitsgroei op de weg naar de toekomst toe af zal nemen.
Een trend in de agrarische sector is gekoppeld aan de schaalvergroting, wat zich ook uit in 'grotere' en geavanceerdere landbouwmachines. Het bestaande wegennetwerk, met name de van oudsher aanwezige dijken in Strijen, zijn hier niet op berekend. Hierdoor ontstaan conflictsituaties tussen het landbouwverkeer, het reguliere verkeer en het recreatieve verkeer (fietsers, wandelaars en ruiters).
Hoofdlijnen van beleid In het algemeen streven we als gemeente naar een (verkeers-)veilige en leefbare woonomgeving. Enkele hoofdelementen van ons beleid op het gebied van verkeer en vervoer zijn:
- Het verbeteren van de verkeersveiligheid, met een accent op het centrum en aandacht voor veilige langzaam verkeer op de dijken;
- De aanleg van de randweg , met een goede aanhaking op het bestaande wegennet en een optimale routing voor het openbaar vervoer;
- Verbeteren van de bereikbaarheid vanuit de randstad (tegengaan files);
- De bereikbaarheid en toegankelijkheid van Strijen met name voor het recreatieve verkeer (zie eveneens thema ´Recreatie´).
Het beleid voor verkeer en infrastructuur is uitgewerkt in vier vormen van beleid:
7.1 Onze basisverantwoordelijkheid op het beleidsveld verkeer en infrastructuur
Als onze basisverantwoordelijkheid ten aanzien van verkeer en infrastructuur zien we:
- het zorgdragen voor een veilige woon- en leefomgeving
- door lobby naar provincie zorgdragen voor het behouden van de bereikbaarheid van en met het openbaar vervoer
- het zorgdragen voor een veilig en toegankelijk buitengebied, voor zowel het langzaam verkeer, het reguliere autoverkeer als het landbouw gerelateerd verkeer.
Het zorgdragen voor een veilige woon- en leefomgeving Schoon, heel en veilig, dat zijn voor ons belangrijke uitgangspunten voor de woon- en leefomgeving. Dan gaat het op het gebied van verkeer en infrastructuur met name om veilige fietsroutes en veilige verkeerssituaties. Scholen en andere (maatschappelijk-culturele en speel-) voorzieningen vormen hierbij een extra aandachtspunt. Duurzaam veilig, is voor ons het streefbeeld. Mensen in de samenleving hebben hierin ook een eigen verantwoordelijkheid. Als gemeente creëeren we randvoorwaarden en zorgen we voor onderhoud waar nodig. Door een goede naleving van regels en door oplettenheid, zouden er veel ongevallen voorkomen kunnen worden. Scholing en educatie is daarom van groot belang.
Aanleg van de Randweg De laatste jaren zijn we als gemeente actief aan de slag geweest met de veiligheid en bereikbaarheid. Het resultaat is de aanleg van de Randweg, waardoor: het centrum van Strijen en de nu 'doorgaande' wegen als de Trambaan en de Julianastraat flink ontlast zullen worden van doorgaand autoverkeer; wordt in het algemeen het woon-, leef- en winkelklimaat verbeterd; de nieuwe woonwijk Land van Essche goed ontsloten evenals toekomstige ontwikkelingen aan de oostrand van de kern; daarnaast is een derde aanleiding voor de Randweg het oplossen van problemen rondom sluiproutes in het buitengebied en (met name vrachtverkeer) door Mookhoek.

Bijzondere aandacht bij de aanleg van de Randweg en de aanhaking op het bestaande wegennet vormen de beeldkwaliteit van de entreegebieden en het feit dat door de Randweg, wegen elders niet overbelast raken. Door de Randweg via de Edisonweg op het bedrijventerrein aan te haken en de Sportlaan door te trekken wordt dit voorkomen. Aanvullend op de realisatie van de Randweg zijn er maatregelen onderzocht die ervoor zorg kunnen/zullen dragen dat het doorgaande verkeer nog verder beperkt wordt en geleid via de Randweg. In eerste instantie wordt hiervan niet het gehele pakket gerealiseerd. Na realisatie van de Randweg wordt onderzocht wat de verkeers- en veiligheidseffecten zijn en kunnen alsnog extra maatregelen getroffen worden. Wat in ieder geval wel direct gerealiseerd wordt zijn aanvullende snelheid beperkende maatregelen op de Trambaan en Julianastraat en een inrijverbod voor (doorgaand) vrachtverkeer (en landbouwverkeer) op de doorgaande routes door de kern Strijen. Op de Boompjesstraat zal éénrichtingverkeer ingesteld worden. ekoppeld aan de realisatie van ontwikkelingen ìn het centrum en de aanhaking van de oostelijke woningbouwontwikkeling òp het centrum, wordt dit verder uitgewerkt in de komende jaren. Hierbij zal werk met werk gemaakt worden door ervoor te zorgen dat deze maatregelen er ook toe bijdragen dat de veiligheid rondom voorzieningen als scholen wordt verbeterd. Dit laatste geschiedt door het realiseren van een 'schoolzone' met een kiss&ride-voorziening gecombineerd met een maximum snelheid van 15 km/uur.


Uit de inspectie in 2010 is gebleken dat wat betreft de wegkwaliteit het gemiddelde niveau op 7,6 ligt. Als gemeente streven we naar een gemiddeld kwaliteitscijfer van 7,5, waarbij de kwaliteit van voetpaden en rijwegen niet lager dan een 5 mag zijn in verblijfsgebieden en erftoegangswegen.
Zorgdragen voor behoud van kwaliteit en bereikbaarheid van het openbaar vervoer (OV) OV bereikbaarheid en kwaliteit daarvan is van belang voor de leefbaarheid, niet alleen vanuit het belang van milieu en duurzaamheid. Wanneer het voorzieningenniveau in kleine kernen afneemt, moeten voorzieningen in nabijgelegen grotere kernen goed bereikbaar zijn. Voor de jeugd en voor minder mobiele mensen is het OV cruciaal. Als gemeente hebben we hierop echter beperkte invloed. De provincie Zuid-Holland heeft een concessie gesloten met Arriva, waarover wij als gemeente hebben geadviseerd. We gaan in gesprek met Arriva over de gevolgen van de aanleg van de Randweg en de mogelijkheden die hierdoor ontstaan om de OV-bereikbaarheid te verbeteren, bijvoorbeeld door het toevoegen van één of meerdere nieuwe haltes. Hierbij denken we aan het Stockholmplein en op het bedrijventerrein.
Zordragen voor een goed bereikbaar en veilig buitengebied voor alle gebruikers Door de smalle dijkwegen is de verkeersveiligheid een belangrijk aandachtspunt in het buitengebied. Vooral tijdens de oogsttijd vormt de veiligheid een extra knelpunt. Het beheer van (dijk) wegen buiten de bebouwde kom berust bij het waterschap. De mogelijkheden om de veiligheid op de dijkwegen te verbeteren zijn beperkt, er kleven hoge kosten aan. Een belangrijke verbetering kan bereikt worden wanneer mensen zich aan de verkeersregels houden. Voor een gezonde bedrijfsvoering van agrarische bedrijven is een goede toegankelijkheid van het buitengebied voor landbouwverkeer van belang. Hinder voor natuurwaarden en sluipverkeer moet voorkomen worden. We proberen te waken voor een goede balans, door te sturen op maximumsnelheid, remmende voorzieningen en regulier onderhoud.
Voor een verdere uitwerking van ons beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur wordt verwezen naar:
7.2 Onze ambitie rondom het thema verkeer en infrastructuur
Onze ambitie op het gebied van verkeer en infrastructuur ligt in het verlengde van onze basisverantwoordelijkheid:
- het verbeteren van de bereikbaarheid
- het verbeteren van de verkeersveiligheid in het centrum en het buitengebied
Het verbeteren van de bereikbaarheid Wat betreft de bereikbaarheid over de weg hebben we buiten ons lokale wegennet beperkt tot geen invloed. We kunnen als gemeente andere partijen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en middels 'lobbyen' trachten onze doelen te bereiken. In dit kader heeft onze aandacht: het verbeteren van de bereikbaarheid van Randstad vanuit onze gemeente en via de N491/N217 of de S40 een goede aansluiting op de A29 en de eventueel door te trekken A4. Wanneer verbetering optreedt in die aansluiting en daarmee in de bereikbaarheid, wordt onze gemeente een aantrekkelijkere forensengemeente. De regio streeft naar een samenhangend regionaal wegennet. Daarbij is een goede landschappelijke inpassing van belang. In de regionale structuurvisie is de aanleg een regionale 'rondweg' benoemd als een te onderzoeken ontwikkeling om aan het voorgaande bij te dragen.
Een ander aandachtspunt is het voorkomen van sluipverkeer door het buitengebied, wanneer bijvoorbeeld het verkeer vastloopt op de omringende snelwegen. De wegen in het buitengebied zijn eigendom van het Waterschap. Mookhoek ondervindt regelmatig overlast gekoppeld aan 'sluipend vrachtverkeer' door de kern. We vragen hiervoor bij TeleAtlas (welke o.a. TomTom voedt) om deze route als 'niet wenselijk' te markeren. Daarnaast loopt in regionaal verband een traject om tot een goede bewegwijzering te komen. Dit heeft beiden echter alleen invloed op chauffeurs die de Hoeksche Waard niet kennen.
Door de aanleg van de Randweg wordt de bereikbaarheid van bestaand en nieuw aan te leggen bedrijventerrein reeds verbeterd.
In regionaal verband wordt de komende periode een Regionaal Verkeers- en Vervoersplan opgesteld. Hierin wordt in ieder geval de wegcategorisering van de wegen in de betrokken gemeenten op elkaar afgestemd. In de Regionale Structuurvisie is nog gesproken over de mogelijke aanleg van een regionale randweg, hiervan wordt inmiddels afgezien in regionaal verband.
 |
|
 |
Het verbeteren van de verkeersveiligheid in het centrum en het buitengebied Gekoppeld aan nieuwe ontwikkelingen in het centrumgebied en een goede aanhaking van de Randweg en de oostelijke woningbouwontwikkelingen in de toekomst, zoeken we naar een inrichting van het centrumgebied waardoor optimaal bijgedragen wordt aan de verkeersveiligheid. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een 'shared space', waardoor via de inrichting (waarbij langzaam en snel verkeer van min of meer dezelfde ruimte gebruik maakt en het langzaam verkeer 'het primaat heeft') een rustige rijstijl 'afdwongen wordt'. Een toegesneden ruimtelijke inrichting en het drastig afnemen van de autoverkeersintensiteit na de aanleg van de randweg zijn hiervoor essentiele randvoorwaarden. Een dergelijke inrichting past beter bij een centrumgebied en nodigt uit tot verblijven, slenteren en winkels bezoeken. Uiteraard heeft hierbij het gevoel van veiligheid bij de verschillende weggebruikers ook onze aandacht.
In regionaal verband is het onze ambitie om te streven naar vrijliggende fietspaden in het buitengebied. De praktische toepasbaarheid daarvan is een aandachtspunt, evenals de daaraan verbonden kosten. De wegen in het buitengebied zijn in eigendom en beheer van het Waterschap.
Voor een verdere uitwerking van het beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur wordt verwezen naar:
7.3 Te benutten kansen rondom het thema verkeer en infrastructuur
Als gemeente streven we ernaar om kansen te grijpen en om 'werk-met-werk' te maken. Bij een nieuw initiatief, wordt bijvoorbeeld gezocht naar mogelijkheden om bestaande knelpunten op te lossen. Gedacht kan worden aan een vergroting van de wegcapaciteit, wijziging van de ontsluiting, herinrichting of de aanleg van extra parkeerplaatsen. Aanpassing van de verkeersrouting, gecombineerd met aanvullende maatregelen, als gevolg van de aanleg van de Randweg leidt bijvoorbeeld tot een kans voor de Boompjesstraat.
Voor een verdere uitwerking van ons beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur wordt verwezen naar:
7.4 Wat we willen voorkomen op het gebied van verkeer en infrastructuur
Als er initiatieven ontplooid worden, die zouden kunnen leiden tot aantasting van de verkeersveiligheid, bereikbaarheid, doorstroming of tot toename van parkeeroverlast, dan gaan we als gemeente in een vroeg stadium met de betrokkenen om tafel om te trachten dit te voorkomen. Samen met de betrokkenen kijken we naar alternatieven.
Voor een verdere uitwerking van ons beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur wordt verwezen naar:
8 Uitvoeringsparagraaf
In deze structuurvisie benoemen we de hoofdlijnen van ons beleid op het gebied van wonen, voorzieningen, werken, recreatie & toerisme, infrastructuur & verkeer en ruimtelijke kwaliteit & duurzaamheid. Hierbij maken we een onderscheid in elementen die we als een basisverantwoordelijkheid beschouwen (en waarvoor we dus de middelen zullen (moeten) reserveren), ontwikkelingen waarvoor we ons als gemeente extra inspannen en type ontwikkelingen die door andere partijen gerealiseerd worden (waarop we wel regie willen voeren).
De structuurvisie is een bestuursverantwoordelijkheid. Als gemeentebestuur verplichten we onszelf naar deze structuurvisie te handelen, maar de structuurvisie bevat geen verplichtingen naar burgers. Burgers mogen verwachten dat we als bestuur bij verzoeken en vragen ons antwoord zullen baseren op de beleidsuitspraken in deze lokale structuurvisie (en wanneer relevant, ook de regionale structuurvisie Hoeksche Waard).
In het traject naar uitvoering en uitwerking dienen nog vele activiteiten ondernomen te worden. Telkens weer door/met andere partijen. Een belangrijk aspect is de milieu- en waardentoets (zie de specifieke paragraaf 'uitvoerbaarheid' onderdeel 8.4).
In de verschillende themahoofdstukken komen een aantal 'nieuwe' projecten / beleidsvoornemens aan de orde, welke niet verankerd zijn in bestaand beleid. Enkele daarvan betreffen een uitwerking van uitspraken uit de regionale structuurvisie. Uiteraard zijn er in separate beleidsdocumenten en -programma's (en soms ook los daarvan) een groot aantal projecten benoemd / geïnitieerd die ook bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen en ambities uit deze lokale structuurvisie. Het is praktisch niet mogelijk om een overzicht te maken van al deze 'projecten' en 'maatregelen' die van belang zijn voor de uitvoering van deze structuurvisie. Wèl hebben we als bijlagen een lijst opgenomen met projecten, maatregelen en beleidsvoornemens die in deze structuurvisie benoemd zijn en die we als gemeente in ieder geval als wenselijk zien, om de realisatie een stap dichterbij te brengen. In die lijst hebben we de projecten / maatregelen gecategoriseerd naar de thema´s zoals die in voorgaande hoofdstukken aan de orde gesteld zijn. Deze hebben we ook gehanteerd voor de Quickscan plan-MER en de Voortoets Natuurbeschermingswet (zie onderdeel 1.3)
Voor de meeste projecten zijn wij als gemeente niet de (enige) realiserende partij, bij die projecten ligt de initiërende en realiserende rol bij anderen. Als gemeente hebben we dan vooral een faciliterende rol. Dat bepaalde projecten/voornemens wellicht niet (direct) gerealiseerd kunnen worden, heeft enerzijds te maken met deze positie en anderzijds (waar gemeentelijke middelen noodzakelijk zijn) met het feit dat ruimte gecreëerd moet worden in de begroting. Dit wil echter niet zeggen dat wij als gemeente hieraan geen waarde hechten!
Naast deze projecten/maatregelenlijst gekoppeld aan de lokale structuurvisie, is er voor de regionale structuurvisie Hoeksche Waard een specifiek Uitvoeringsprogramma 2010-2014 gemaakt, met een taakverdeling en eerste (indicatieve) afspraken over financiering (vanuit een regiofonds, Verordening Regiofonds). Voor een aantal projecten hebben we als gemeente Strijen ook een specifieke rol op ons genomen, hieraan blijven we onze medewerking verlenen. Voor de financiering van de projecten uit het regionale Uitvoeringsprogramma zijn verschillende instrumenten en geldstromen benoemd. Naast bijdragen van Europa, Rijk, Provincie en bijdragen van initiatiefnemers en belanghebbenden, wordt er ook gerekend met bijdragen van de gemeenten. Deze gemeentelijke bijdrage wordt betaald uit een (op 1-1-2011 in werking getreden) regiofonds. Hieraan betaalt iedere gemeente uit de Hoeksche Waard (afgestemd op het inwoneraantal) een structurele bijdrage. Daarnaast wordt vanaf 2015 voor iedere 'rode ontwikkeling' door de betreffende gemeente waarin die ontwikkeling plaatsvindt, verplicht een bijdrage gestort in dat regiofonds. Als gemeente Strijen zijn we voornemens om aan de initiatiefnemers bij ontwikkelingen in de gemeente een bijdrage te vragen, welke voor ons als gemeente een deel vormt van de te storten verplichte bijdrage in dat regiofonds. Alle partijen op het 'eiland' profiteren immers (in meer of mindere mate) van kwaliteitsinvesteringen in het gebied. Hierover meer bij het onderdeel 8.3 'financiële instrumenten'.
Om ons gemeentelijk beleid te realiseren, zetten we verschillende instrumenten in, welke we gecategoriseerd hebben naar:
8.1 Procesinstrumenten
Procesinstrumenten zeggen iets over de inspanningen die we als gemeente willen doen richting de uitvoering van het beleid. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de activiteiten gericht op:
- een goede afstemming van beleidsontwikkelingen (binnen de gemeente, tussen de regiogemeenten in de Hoeksche Waard, maar ook met de provincie en het rijk), om maximale win-win situaties te bereiken;
- nadere uitwerking van beleid, om beleid op hoofdlijnen te operationaliseren;
- de wijze waarop de gemeente bij de verdere beleidsuitwerking wil omgaan met andere partijen, zoals overleg en communicatietrajecten;
- proces- en procedurele afspraken.
We gaan er nadrukkelijk van uit dat wij in veel situaties (mede) afhankelijk zijn van andere partijen om beleidsdoelen te kunnen effectueren. Als gemeente kiezen we ervoor om met de maatschappelijke groeperingen en andere partijen regelmatig de dialoog op te zoeken, over het beleid en de effectuering van dat beleid. In de structuurvisie hebben we aangegeven, wat voor ons belangrijke aandachtspunten zijn bij de beoordeling van initiatieven van derden en het overleg daaromtrent. Bij het afwegen van initiatieven van derden die niet passen binnen de geldende bestemmingsplannen, hanteren we de volgende procesgang:
- uitgangspunt: goed luisteren naar de mensen, binnen kaders maximaal mogelijk maken;
- initiatief beoordelen op haar betekenis voor de gemeente Strijen in het algemeen;
- vervolgens beoordelen op de mate waarin voldaan / bijgedragen wordt aan de benoemde aandachtspunten bij de relevante thema's;
- vervolgens wordt beoordeeld of de locatie voldoende geschikt is voor het initiatief;
- en wordt beoordeeld of de concrete invulling en ´vormgeving´ van het initiatief voldoende bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van die locatie en van de directe omgeving.
Als dit proces met succes is doorlopen en we nemen een positief principebesluit tot medewerking, dan wordt het publiekrechtelijke traject gestart. Dat vormt de basis voor de daadwerkelijke realisatie (zoals bijvoorbeeld het opstellen van een bestemmingsplan of goede ruimtelijke onderbouwing).
Voor een verdere uitwerking van ons gemeentelijk beleid wordt verwezen naar de andere type instrumenten:
juridische instrumenten;
financiële instrumenten.
8.2 Juridische instrumenten
De juridische instrumenten vertalen het beleid in concrete rechten en plichten. Er is een onderscheid tussen publiek- en privaatrechtelijke instrumenten. Publiekrechtelijke instrumenten zijn primair de instrumenten uit de Wro, zoals het bestemmingsplan. Privaatrechtelijke instrumenten zijn de overeenkomsten tussen de gemeente en derden, zoals een realisatie-, of samenwerkingsovereenkomst.
Publiekrechtelijke instrumenten Als gemeente willen we de mogelijkheid hebben om bij nieuwe initiatieven 'nee' te kunnen zeggen, waar dat nodig is. We kiezen er daarom voor om nieuwe ontwikkelingen die ingrijpender zijn dan een ´gewone´ uitbreiding of een bepaalde verbetering of verbreding van activiteiten (die noodzakelijk is voor een financieel gezonde bedrijfsvoering), niet meer rechtstreeks te regelen in de grotere (beheer)bestemmingsplannen voor woon- en werkgebieden en voor het buitengebied. We maken hierbij een uitzondering voor die ontwikkelingen die bij het in procedure brengen van het nieuwe reguliere bestemmingsplan reeds voldoende concreet zijn, de rechten en plichten bekend zijn en deze indien noodzakelijk al in een anterieure overeenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente verankerd zijn.
Privaatrechtelijke instrumenten Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de kernen streven we ernaar om (waar mogelijk én waar een publiek belang gediend wordt) via actieve grondpolitiek zelf realisatieverantwoordelijkheid te nemen. Het in eigendom verwerven van een locatie vormt het sterkste regie-instrument om de gewenste ontwikkeling ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. De corporatie HW Wonen is een belangrijke partij op het gebied van woningbouw. Met hen zijn en worden afspraken gemaakt, waarin op hoofdlijnen geregeld is onder welke voorwaarden medewerking zal worden verleend door ons als gemeente aan een locatie-ontwikkeling. Indien actieve grondpolitiek niet mogelijk of noodzakelijk is, zullen we via een privaatrechtelijke overeenkomst zorgdragen dat de algemene belangen wordt veiliggesteld. In die situaties voeren we een zogenaamd participerend grondbeleid (een tussenvorm tussen actief en passief grondbeleid), waaronder bijvoorbeeld publiek-private samenwerkingsconstructies vallen. Wanneer dit ook niet mogelijk is, dan voeren we facilitair grondbeleid, waarbij we via het bestemmingsplan de ontwikkeling mogelijk zullen maken en zo mogelijk een overeenkomst sluiten. Deze vorm zal veelal voorkomen bij kleinere ontwikkelingen. Bij grotere ontwikkelingen is dit minder wenselijk omdat dan er nauwelijks sturingsmogelijkheden zijn (vooraf) ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit.
In het buitengebied zal veelal sprake zijn van individuele (her)ontwikkeling. Het is het streven van de gemeente om hierbij met de partij(en) privaatrechtelijke overeenkomsten te sluiten, om de gewenste kwaliteiten en -wanneer dat aan de orde is- ook het noodzakelijke kostenverhaal veilig te stellen. Indien door omstandigheden een privaatrechtelijke overeenkomst niet haalbaar blijkt, maar we als gemeente de realisatie publiekrechtelijk toch mogelijk willen maken, dan verankeren wij die doelen via de publiekrechtelijke weg in een exploitatieplan dat samen met het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Voor een verdere uitwerking van ons gemeentelijk beleid wordt verwezen naar de andere type instrumenten:
procesinstrumenten;
financiële instrumenten.
8.3 Financiële instrumenten
Ontwikkelingen en investeringen Het realiseren van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen zoals opgenomen in de structuurvisie vragen om financiële inspanningen. Deels zullen deze samengaan met opbrengsten via de grondexploitatie (ontwikkelingsprojecten). In de huidige economische crisis is dit echter beperkt. Bij andere projecten is alleen sprake van kosten (Investeringsprojecten). De projecten kunnen noodzakelijk zijn om ontwikkelingsprojecten mogelijk te maken (zoals bijvoorbeeld de aanleg van een weg). In die situatie kan een deel van de kosten van dat investeringsproject, op basis van de Grondexploitatiewet (Grex) worden 'verhaald' op dat ontwikkelingsproject. Dat wordt kostenverhaal genoemd.
Gezien de beperkte inkomsten vanuit ontwikkelingsprojecten, gecombineerd met de teruglopende middelen in het gemeentefonds in verband met de bezuinigingen, zijn we als gemeente genoodzaakt zeer zorgvuldige afwegingen te maken om al dan niet met een investeringsproject aan de slag te gaan. Onze prioriteit gaat uit naar het verder brengen en realiseren van reeds in gang gezette projecten en plannen. Uiteraard zijn we hierin - binnen de financiële kaders - flexibel, bijvoorbeeld wanneer een project (langdurig) stagneert en er geen uitzicht op (door)start is of wanneer er een initiatief / kans voordoet waarvan wij als gemeente het wenselijk vinden om hierop in te spelen omdat bijgedragen wordt aan onze doelstellingen.
Voor de totale financiering van het beleid uit de lokale structuurvisie kunnen in beginsel de volgende mogelijkheden worden ingezet:
- financiering via een gemeentelijke grond- en/of gebouwenexploitatie;
- financiering door het aangaan van een PPS (publiek private samenwerking);
- financiering via kostenverhaal op derden die door een ontwikkeling nieuwe bouwrechten verwerven;
- extra financiële bijdragen van derden op basis van een anterieure overeenkomst;
- subsidies en bijdragen van andere overheden en semi-overheden;
- vanuit de algemene middelen via de gemeentebegroting.
Voor projecten waar publiekrechtelijke en privaatrechtelijke sturingsmogelijkheden onvoldoende zijn om de gewenste regierol te vervullen, zal getracht worden door middel van het verkrijgen van grondposities een sleutelpositie te bemachtigen.
We streven er als gemeente naar om (gekoppeld aan ons principe van in eerste instantie een actief grondbeleid) , daar waar mogelijk, ontwikkelingen te realiseren via een gemeentelijke grondexploitatie, al dan niet in samenwerking met een of meerdere private partijen. Uiteraard zullen we daarbij zo optimaal mogelijk gebruik maken van de extra financiële middelen die andere overheden en semi-overheden via subsidiemogelijkheden en bijdrageregelingen beschikbaar stellen.
Indien we als gemeente niet in staat zijn om een ontwikkeling te realiseren via een (gedeeltelijk) gemeentelijke grondexploitatie zullen we de mogelijkheden van het wettelijk verplicht kostenverhaal maximaal inzetten. Waar mogelijk zullen we daar bovenop via anterieure overeenkomsten extra financiële bijdragen proberen veilig te stellen (verevening) / te vragen (bijdrage RO). Naast deze vormen van financiering maken we in de algemene middelen bijdragen vrij om een aantal door de gemeente als noodzakelijk beschouwde ontwikkelingen ook daadwerkelijk te realiseren.
De gemeente Strijen streeft onder andere voor de volgende projecten naar een maximale financiële regie:
- eventuele bedrijventerreinontwikkeling in de oksel van de Randweg
- herstructurering van het bestaande bedrijventerrein
- (delen van) de oostelijke woningbouwontwikkeling
- p.m. wordt eventueel aangevuld gedurende het opstellen van de Nota Kostenverhaal.
Deze maximale regierol wordt verkregen door het voeren van (een gedeeltelijk) actief grondbeleid en actieve samenwerking met marktpartijen door middel van PPS-constructies.
Als gemeente voorzien we onder andere de volgende investeringsprojecten waar geen exploitatieresultaten tegenover staan:
-
sociaal-maatschappelijke-, sport- en culturele voorzieningen, zoals de versterking van het dorpshuis op de huidige locatie;
-
herinrichting openbare ruimte bestaand centrumgebied (Stockholmplein trachten we binnen de exploitatie van de gebiedsontwikkeling te brengen);
-
bijdragen aan recreatieve voorzieningen/routes in de Zuidrand van de Hoeksche Waard;
-
wordt eventueel aangevuld gedurende het opstellen van de Nota Kostenverhaal.
Kostenverhaal De Grondexploitatiewet verplicht de gemeente alle kosten en investeringen die de gemeente moet maken om planontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op partijen die door de planontwikkeling nieuwe bouwrechten krijgen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:
- de gebiedseigen kosten (de kosten die nodig zijn om het gebied bouwrijp te maken, inclusief inrichting/inpassing en plan- en procedure kosten);
- bovenwijkse voorzieningen (kosten die nodig zijn om het gebied bouwrijp te maken, inclusief inrichting en plan- en procedure kosten, maar die over meerdere plannen kunnen worden verdeeld);
- bovenplanse verevening (verevenen van een negatief exploitatiesaldo van een plan door een bijdrage uit een plan met een positief planexploitatieresultaat);
Daarnaast kan de gemeente bij anterieure overeenkomsten bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen vragen: (financiële bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen elders in de gemeente die een kwalitatieve meerwaarde hebben voor het plan). In de Wro (Wet ruimtelijke ordening) en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) is bepaald welke kostensoorten als gebiedseigenkosten of als bovenwijkse voorziening mogen worden doorberekend. Wettelijk verplicht kostenverhaal kan niet worden toegepast voor ontwikkelingen waarvan de bestemmingsplanprocedure nog onder de oude WRO valt.
Gebiedseigen kosten Onderdeel van gebiedseigen kosten beschouwt de gemeente Strijen dat nieuwe ontwikkelingen op een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke wijze ingepast dienen te worden. Dit zijn gebiedseigen kosten, aangezien deze kosten worden gemaakt teneinde een goede inpassing van het beoogde project te bereiken. Ook indien deze kosten buiten de plangrens vallen, zijn deze kosten noodzakelijk om een goede functionele en ruimtelijke inpassing te garanderen. De gemeente is verplicht dwingend de noodzakelijke binnenplanse en buitenplanse kosten op de initiatiefnemer te verhalen indien de gemeente deze kosten maakt in plaats van de initiatiefnemer.
Bij de beoordeling op een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing van een initiatief, wordt op 3 schaalniveaus gekeken naar de beoogde ontwikkeling:
- Hoofdstructuren en essentiële waarden: Als eerste wordt op hoofdstructuurniveau gekeken naar een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke inpassing. De ontwikkeling mag géén negatieve invloed uitoefenen op bijvoorbeeld bestaande zichtlijnen, aanwezige functionele, natuur-, cultuur- en landschapsstructuren en waarden. Waar deze structuren en waarden direct, dan wel indirect in gevaar komen door de beoogde ontwikkeling dient het plan zodanig vormgegeven te worden dat aantasting van de structuren en essentiële waarden wordt voorkomen.
- Substructuren en belangrijke waarden: Ten tweede dienen de nieuwe ontwikkelingen goed te worden ingepast in de structuur van de bebouwingsconcentratie / het dijklint / landelijk gebied. Het plaatsen van de nieuwe functie moet een toevoeging zijn voor de (kwaliteit van de) verschillende groene, blauwe, rode en grijze structuren. Ook het (gedeeltelijk) slopen, verbeteren en afschermen van ongewenste bebouwing kan de structuur versterken. Aansluiting bij eventuele rooilijnen versterkt de stedenbouwkundige structuur (zie ook de kwaliteitsprincipes voor dijklinten/dijkdorpen in onderdeel 6.2).
- Inpassing op perceelsniveau: Het laatste schaalniveau waarop wordt gekeken naar de nieuwe ontwikkeling is het perceelsniveau. Op perceelsniveau dient de ontwikkelingeveneens goed ruimtelijk te zijn ingepast. Hierbij kan gedacht worden aan een specifiek type beplanting, veel voorkomend in de nabije omgeving. Ook de plaats van de nieuwe functie op het perceel is een onderdeel dat op dit schaalniveau wordt meegenomen in het kader van een goede landschappelijke en ruimtelijke inpassing.
Om tot een goede inpassing van de functies te komen is het belangrijk om op de verschillende schaalniveaus naar de ruimtelijke en landschappelijke inpassing te kijken.
Bovenwijkse voorzieningen Bovenwijkse voorzieningen zijn investeringsprojecten waar zowel nieuwe initiatieven, als reeds gerealiseerde initiatieven profijt van hebben. Veelal gaat het om grijze, groene en blauwe structuurinvesteringen waarvan een (groot deel van) de gemeente profijt ondervindt. Deze kosten worden proportioneel naar rato van profijt en toerekenbaarheid verdeeld over de bestaande bebouwing en nieuwe initiatieven.
Een belangrijke bovenwijkse voorziening betreft de aanleg van de Randweg (met daaraan gerelateerde aanvullende maatregelen). Deze Randweg is noodzakelijk voor zowel het functioneren van de (in ontwikkeling zijnde) woongebieden in het Land van Essche, voor de te realiseren woongebieden in de oostrand, het bedrijventerrein in de oksel van de Randweg, het centrumgebied en ten behoeve van de verbetering van het woon- en leefklimaat in de bestaande woongebieden in de kern Strijen langs de (momenteel nog) 'doorgaande' wegen. In een Nota Bovenwijks / Kostenverhaal wordt dit verder uitgewerkt. Als gemeente dragen we hierbij zorg voor het financiële aandeel van de bestaande bebouwing (het 'nut' welke die van de Randweg heeft).Voor de reeds in ontwikkeling zijnde projecten, waarvoor de Randweg een noodzakelijke voorziening is, is in de gemeentelijke Nota Grondbeleid afgesproken dat per woning een bijdrage van 4299,- euro geldt (prijspeil 2011). Voor de projecten waarvoor het bestemmingsplan nog vastgesteld dient te worden (zoals in de Oostrand en in het Centrumgebied), wordt in de (gekoppeld aan de structuurvisie) op te stellen Nota Kostenverhaal de bijdrage bepaald.
Bovenplanse verevening In de structuurvisie hebben we verschillende doelstellingen voor de komende 15 – 20 jaar geformuleerd die gezamenlijk invulling geven aan een goede ruimtelijke ordening op het gebied van wonen, werken en recreëren. Deze ruimtelijke ordening speelt in op de verwachte toekomstige dynamiek. Om op een goede wijze in te kunnen spelen op deze dynamiek, zal qua thema en gebied worden gedifferentieerd in de doelstellingen (bijvoorbeeld in verschillende typen en prijsklassen woonmilieus). Deze differentiatie draagt bij aan een goede ruimtelijke ordening. De gemeente Strijen acht het dan ook wenselijk om de voor- en nadelen van deze differentiatie in programma en ontwikkelingscondities te verevenen per gebied / thema. Door het toepassen van differentiatie zullen sommige ontwikkelingslocaties hiervan een voordeel ondervinden, terwijl anderen juist een nadeel hiervan ondervinden (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een groot aandeel sociale woningbouw). Om dit te voorkomen wenst de gemeente deze ontwikkelingen gezamenlijk te beschouwen als ware het een exploitatie(plan). In praktijk blijkt dit organisatorisch en procedureel meestal niet haalbaar. De gemeente wil daarom, waar mogelijk, positieve en negatieve grondexploitatie resultaten tussen plannen met een duidelijk onderlinge functionele en/of ruimtelijke relatie met elkaar kunnen verevenen. De gemeente zal daarvoor gebruik maken van haar bevoegdheid om vereveningsfondsen in te stellen. Voor de volgende doelen zullen vereveningsfondsen worden ingesteld:
Ten behoeve van aantrekkelijke, goed functionerende bedrijventerreinen met een optimaal ruimtegebruik. De grondexploitatie van de te ontwikkelen bedrijvenlocatie in de oksel van de Randweg, zal bij moeten dragen aan de kosten van herstructurering van het bestaande bedrijventerrein. Bij dit laatste heeft met name de kwaliteitsverhoging van de entreeweg, de Edisonweg, de hoogste prioriteit. (wanneer zowel de nieuwe bedrijventerreinontwikkeling als ook de herstructurering door de gemeente zelf geïnitieerd en gefinancieerd/uitgegeven worden, dan is het instellen van dit vereveningsfonds niet noodzakelijk. De 'bijdragen' kunnen dan immers via de gemeentelijke grondexploitatie geregeld worden. In de in de komende periode op te stellen Nota Kostenverhaal wordt dit verder uitgewerkt.
Ten behoeve van een gedifferentieerd woningbouwprogramma, in zowel de bestaande bebouwde gebieden als ook de uitbreidingslocaties wordt eveneens een vereveningsfonds ingesteld. In de toekomst zal HW Wonen niet meer de enige woningbouwontwikkelende partij zijn binnen onze gemeente. Dit vereveningsfonds wordt verder uitgewerkt in de op te stellen Nota Kostenverhaal. Wanneer zowel de nieuwbouw in uitbreiding als herstructurering door dezelfde partij, HW Wonen geschiedt, dan kunnen hierover afspraken gemaakt worden met de corporatie zonder dat een vereveningsfonds ingesteld behoefte te worden.
Ten behoeve van een geïntegreerde ontwikkeling van recreatie in de Zuidrand, waarvan zowel de bewoners als ook de recreanten profiteren, onderzoekt de gemeente (in het kader van de Nota Kostenverhaal) de mogelijkheid van het instellen van een vereveningsfonds. Het doel is hierdoor te bewaken dat alleen de 'winstgevende' delen gerealiseerd worden en de kwaliteitsverhogende investeringen (zoals ontwikkeling van speelnatuur en (versterking van) recreatieroutes) achterwege blijven. Het instellen hiervan vraagt om een gebiedsdekkende exploitatie en een jaarlijkse actualisatie daarvan. Wanneer er maar een beperkt aantal initiatiefnemers zijn, dan is het praktischer om met de betreffende initiatiefnemers samenwerkings-/realisatieovereenkomsten te sluiten. Hierin kan of wel een bijdrage overeen gekomen worden welke de gemeente vervolgens gebruikt voor de kwaliteitsinvesteringen, dan wel afgesproken worden dat de betreffende partij deze maatregelen mede realiseert. Wat betreft de ontwikkeling van de Mariapolder, wordt is reeds in de structuurvisie aangegeven dat deze als één geheel beschouwd dient te worden: ook kwaliteitsverhogende maatregelen dienen onderdeel uit te maken van de planvorming voor dat gebied.
Bijdrage Ruimtelijke ontwikkeling Als gemeente willen we op basis van deze structuurvisie, ook investeringen doen die bijdragen aan een algemene verbetering van de woon-, leef-, en werkkwaliteiten in de gemeente. Deze investeringen hebben daarmee een positieve uitwerking op de waarde van bestaand, maar ook op de marktwaarde van nieuw te realiseren onroerend goed. We zijn van mening dat het daarom gerechtvaardigd is om bij het aangaan van een anterieure overeenkomst inzake de grondexploitatie ook een financiële bijdrage te vragen ten behoeve van deze gemeentelijke investeringen. Concreet betreft het de volgende investeringsdoelen:
- Kwaliteit en behoud voorzieningen en directe omgeving daarvan
- Regiofonds Hoeksche Waard
Kwaliteit (maatschappelijke) voorzieningen en directe omgeving Ten behoeve van de leefbaarheid, de levendigheid en de kwaliteit van de (sociaal-maatschappelijke) voorzieningen en de directe omgeving daarvan wordt een fonds ingesteld. Het idee is, dat bewoners van nieuwe ontwikkelingslocaties (en ook de ontwikkelaars daarvan) profiteren van de bestaande (maatschappelijke) voorzieningen. Het vragen van een bijdrage vanuit die ontwikkelingen voor het behoud van de kwaliteit van die voorzieningen zelf en van de inrichting van de openbare ruimte daaromheen is daarom een logische beleidskeuze.
Regiofonds Hoeksche Waard Een bijzondere reden waarom wij aan iniatiefnemers een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vragen, betreft de verplichte bijdrage voor iedere 'rode ontwikkeling' binnen onze gemeente aan het regiofonds. De bestedingen uit dat regiofonds zijn onder andere gericht op kwaliteitsinvesteringen op het gebied van landschap, cultuurhistorie, water, recreatie, verkeer. Dit betreft geen projecten die direct verbonden zijn aan de initiatieven sec (geen direct causaal verband). Over het algemeen beschouwd, hebben die initiatieven veelal wel baat bij die investeringen. Dit uit zich bijvoorbeeld in een aantrekkelijker woon-, leef-, werk- en receratieklimaat. Als gemeente Strijen zijn we verplicht om vanaf 1-1-2011 een structuele bijdrage aan het regiofonds te betalen (afhankelijk van het aantal inwoners). Vanaf 1-1-2015 wordt het voor ons verplicht om per 'rode ontwikkeling' in onze gemeente, een bijdrage aan het regiofonds te betalen. De hoogte van die door de gemeente verplicht te betalen variabele bijdrage per rode ontwikkeling is regionaal bepaald. Die bijdragen worden gebruikt voor de kosten die (direct en indirect) verbonden zijn aan de realisatie van projecten uit het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma Hoeksche Waard.
Wanneer een rode ontwikkeling geïnitieerd/gerealiseerd wordt door een partij anders dan de gemeente, dan staan we op het standpunt, dat wij de (door het faciliteren van de gewenste ontwikkeling) verplicht te betalen bijdrage, in de vorm van een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling in een overeenkomst aan de betreffende initiatiefnemer (terug) kunnen vragen. Deze initiatiefnemer heeft immers (direct of indirect) nut van die investeringen die vanuit dat regiofonds worden gedaan. Deze regeling voor de variabele bijdrage wordt pas in 2015 van kracht. Als gemeente hebben we de bekende rode ontwikkelingen die 'in de pijplijn' zitten geanalyseerd. Het blijkt dat nagenoeg alle ontwikkelingen voor die periode naar verwachting in een vastgestelde juridisch-planologische regeling zijn verankerd. Alleen voor de ontwikkelingen in de Oostrand en het Centrumgebied geldt dat niet. Hiervoor zal de variabele bijdrage aan het regiofonds aan de orde zijn en daarmee ook het vragen van een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling in een overeenkomst aan de betreffende initiatief nemende partijen.
Inzet Algemene Middelen Gemeentebegroting In onze meerjarenbegroting geven we aan welke financiële speelruimte wij kunnen vrijmaken om gewenste ontwikkelingen binnen de betreffende begrotingsperiode te kunnen realiseren. De bestaande begrotingssystematiek staat de gemeente niet toe voor de langere termijn reeds reserveringen en investeringen te benoemen, zonder dat daar concrete besluiten en dekkingsmiddelen aan ten grondslag liggen.
We beschouwen de inzet van algemene middelen als sluitstuk van de financiering nadat de financiële randvoorwaarden van een project zijn geoptimaliseerd en alle andere financieringsmiddelen zijn ingezet. De financiële speelruimte van de gemeente Strijen heeft niet de omvang dat structurele meerjarige verplichtingen met grote financiële risico's binnen de speelruimte van de begroting kunnen worden opgevangen.
Voor een verdere uitwerking van ons gemeentelijk beleid wordt verwezen naar de andere type instrumenten:
procesinstrumenten;
juridische instrumenten.
8.4 Uitvoerbaarheid: toets aan (wettelijke) kaders rondom milieu en waarden
Van belang bij iedere ontwikkeling, zowel in project- als beleidsmatig opzicht, is de toets aan hogere (wettelijke) kaders zoals op het gebied van milieuaspecten en waarden. Het uitwerken hiervan op structuurvisieniveau gaat te ver. Omdat wij veel waarde hechten aan ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en 'waarden', hebben we voor de structuurvisie als geheel een quick-scan / vormvrije plan-MER verricht (en daaruit voortvloeiend een zogenaamde 'Voortoets Natuurbeschermingswet'). In onderdeel 1.3 van deze structuurvisie hebben we hiervan de resultaten opgenomen.
In het kader van de concrete projecten en beleidsontwikkelingen zoals deze benoemd zijn in de structuurvisie, worden te zijner tijd (als onderdeel van de planvorming en de weg naar realisatie) de benodigde onderzoeken gedaan. Waar nodig worden knelpunten vermeden en compenserende maatregelen gevonden. Vooralsnog verwachten we niet, dat er bij het naar realisatie brengen van de in deze structuurvisie benoemde projecten op cruciale knelpunten/belemmeringen gestuit wordt, als gevolg waarvan een bepaalde ontwikkeling niet mogelijk zou zijn.
Over het algemeen spelen op het grondgebied van de gemeente Strijen de volgende aspecten een rol bij de beoordeling van ruimtelijke plannen:
Geluid- en luchtkwaliteit Wat betreft geluidkwaliteit, dient op projectniveau aangetoond te worden dan een goede leefkwaliteit gegarandeerd kan worden conform de vereisten van de Wett Geluidshinder. Op dat niveau kunnen de benodigde berekeningen gedaan worden. Wettelijk is bepaald dat er langs wegen met een maximumsnelheid van 50 km/uur of hoger zones liggen waarbinnen onderzoek noodzakelijk is. Via deze link kan de geluidscontourenkaart voor onze gemeente ingezien worden. Onder voorwaarden en met in acht nemen van bepaalde bouwkundige uitgangspunten, kan afgeweken worden van de vastgelegde geluidsnormen. Er dient dan een procedure 'hogere grenswaarden wegverkeerslawaai' doorlopen te worden. In regionaal verband is hiervoor uniform beleid in ontwikkeling. Mogelijk is dit in de toekomst bij de ontwikkeling van woningbouw in de Oostrand aan de orde. Algemeen uitgangspunt is dat de woningen in de omgeving van de randweg voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Daarnaast laat de geluidscontourenkaart zien dat geluidskwaliteit ook een aandachtspunt is voor recreatieve ontwikkelingen in de Mariapolder, echter geen belemmering. Een ander aandachtspunt op het gebied van 'geluid' vormt het stiltegebied dat gelegen is binnen onze gemeente, gekoppeld aan de natuurwaarden die aanwezig zijn in het Oudeland van Strijen.
Wat betreft luchtkwaliteit is de Wet Luchtkwaliteit het kader. Aangetoond dient te worden dat een bepaalde ontwikkeling 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Als praktisch handvat om dit te 'meten' is benoemd dat woningbouwlocaties kleiner dan 500 woningen niet in betekenende mate bijdragen aan. Door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is inzichtelijk gemaakt, dat in onze gemeente geen sprake is van overschrijdingen van de wettelijk vastgestelde grenswaarden voor fijn stof en stikstofdoxide.
Bedrijven en milieubeheer Verspreid in het gebied (zowel binnen als buiten de kernen) en op bedrijventerreinen liggen (agrarische) bedrijven waarvoor zones met betrekking tot geluid- en geurhinder in acht moeten worden genomen. Voor sommige bedrijven, waaronder het LPG- tankstation, gelden naast deze zones ook externe veiligheidscontouren. Bij ontwikkelingen dient aangetoond te worden dat ofwel wanneer het een bedrijfs-/beroepsmatige activiteit betreft, er voldoende afstand in acht genomen worden ten opzichte van gevoelige functies al wonen; ofwel wanneer het de ontwikkeling van een gevoelige functies als wonen betreft, er juist voldoende afstand in acht genomen wordt ten opzichte van eventueel in de omgeving aanwezige bedrijfs- en beroepsmatige activiteiten. Om in eerste instantie te bepalen of er sprake is van voldoende afstand, kan de VNG-rapportage 'Bedrijven en milieuzonering' gehanteerd worden.
Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant d.d. 4 augustus 2004. Deze Circulaire is gebaseerd op de Risico Normering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Bevi en sluit zoveel als mogelijk aan op het Bevi) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico’s in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico’s dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.).
Groepsrisico Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
(Beperkt) kwetsbare objecten Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants.
Risicovolle activiteiten In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.

Gemeente Strijen Voor de gehele Hoeksche Waard is in 2009 een 'Regionale analyse externe veiligheid Regio Zuid-Holland Zuid' gemaakt. Hierin is de situatie omtrent de verschillende risicobronnen onderzocht en zijn actiepunten benoemd. Gekoppeld aan deze analyse, loopt een 'Programma Versterking Externe Veiligheid Regio Zuid-Holland 2010-2014'. Op de risicokaart van de provincie Zuid-Holland (zie uitsnede hierboven) zijn de inrichtingen, transportroutes en buisleidingen aangegeven met de bijbehorende risicocirkels.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient telkens de situatie omtrent externe veiligheid in beeld gebracht te worden evenals de eventuele wijzigingen daarin als gevolg van het project.
In regionaal verband wordt in de werkgroep milieu van de Hoeksche Waard een initiatief ontwikkeld om te komen tot een subregionaal externe veiligheidsbeleid voor de Hoeksche Waard. Daarnaast ontwikkelt de omgevingsdienst Zuid- Holland een format voor gemeentelijk externe veiligheidsbeleid.
Een laatste te noemen veiligheidsaspect is gekoppeld aan de windmolens. Voor windturbines gelden ook regels met betrekking tot externe veiligheid. Deze zijn opgenomen in het Besluit Algemene Richtlijnen Inrichtingen Milieubeheer (Activiteitenbesluit) dat op 1 januari 2011 in werking is getreden.
Bodem In het kader van de beoordeling van een projectinitiatief en de projectrealisatie vormt de bodemkwaliteit een belangrijke afweging. Een (verkennend) bodemonderzoek moet hierover uitsluitsel brengen. Over het algemeen vormt dit geen belemmering voor een project, technische oplossingen zijn veelal mogelijk maar kunnen (flink) kostenverhogend werken. Regionaal wordt gewerkt aan een bodembeleid. In het kader van het Besluit bodemkwaliteit is elke gemeente verplicht om een zogenaamde bodemfunctiekaart vast te stellen. Op deze kaart wordt aangegeven waar de bodemgebruiksfuncties 'landbouw/natuur', 'wonen' en 'industrie' binnen de gemeente voorkomen. In combinatie met de reeds bestaande bodemkwaliteitskaart wordt grondverzet makkelijker. Als gemeente Strijen hebben we een Bodembeheerplan opgesteld.
Algemeen: Ambitie Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid De afdeling Milieu en Ruimte van de Omgevingsdienst heeft het Programma Milieuruimte "Duurzame gebiedsontwikkeling" opgesteld. De Omgevingsdienst pleit ervoor om, veel fundamentelere dan nu het geval is, bij ruimtelijke ontwikkelingen milieuthema's, waaronder duurzaamheid, te betrekken bij de aspecten 'bestemmen', 'inrichten' en 'beheren'. Als gemeente staan we hier geheel achter, zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit ons Programma duurzaamheid (zie onderdeel 6.2 ambitie ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid). De Omgevingsdient signaleert dat binnenkomende vragen vaak nog sectoraal worden behandeld. De dienst wil de gemeenten beter gaan faciliteren, zodat milieu en duurzaamheid structureel worden geïntegreerd in de reguliere besluitvormingsprocessen van gemeenten, maar wel onder regie van de gemeente.
De provincie Zuid Holland is gestart met het project 'Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu in Zuid-Holland'. het doel hiervan is om milieuaspecten in brede zin, in de startfase van ruimtelijke ordeningsprocessen op lokaal en regionaal niveau, een sterkere positie, een "kwaliteitsimpuls"te geven om zodoende een bijdrage te leveren aan een meer integrale en duurzame aanpak van gebiedsontwikkeling. Voor uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit dit project, stelt de provincie een financiële bijdrage beschikbaar. De Omgevingsdienst heeft een aanvraag ingediend voor een bijdrage in dit kader voor het 'Programma Milieuruimte, duurzame gebiedsontwikkeling'. Ten behoeve hiervan zal er een overeenkomst gesloten worden tussen de provincie en de Omgevingsdienst.
Voor iedere gemeente wordt in overleg een werkprogramma door de Omgevingsdienst opgesteld.
Water Sinds enige jaren is voor het opstellen van een ruimtelijk plan een ‘waterparagraaf’ een verplicht onderwerp. In een waterparagraaf dient te worden ingegaan op de waterhuishoudkundige en rioleringstechnische aspecten van het desbetreffende plangebied. Wanneer verharding wordt toegevoegd ten opzichte van de huidige situatie, dient hiervoor een 'compenserende' oplossing onderdeel van het plan te zijn. Op het niveau van een gemeentebrede structuurvisie is een dergelijke mate van concreetheid niet aan de orde. In onderdeel 6 'ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid' zijn we onder andere ingegaan op onze hoofdbeleidslijnen rondom het aspect water. In 2008 hebben we samen met het Waterschap Hollandse Delta het Gemeentelijk Waterplan opgesteld, hierin hebben we onze visie 2027 verankerd, zie onderdeel 6.1 (basisverantwoordelijkheid ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid). In het Waterplan zijn maatregelen uitgewerkt en prioriteiten gesteld voor de periode tot 2015. Als gemeente trachten we de maatregelen zoveel mogelijk te koppelen aan het verbreed gemeentelijk rioleringsprogramma. De wateropgave gekoppeld aan de Oostrand wordt in het gebied ingepast en is onderdeel van de landschappelijke kwaliteit. Hier is voldoende ruimte om ook de aanvullende wateropgave gekoppeld aan het centrum en het bedrijventerrein op te vangen (samen bijna 2 hectare).
Flora en fauna Op basis van de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en Faunawet is het een vereiste om inzicht te bieden in de effecten van een ruimtelijke ingreep op wettelijk beschermde planten en dieren. Als er significant schadelijke gevolgen zullen zijn voor een wettelijk beschermde soort en/of zijn leefgebied, zal bezien moeten worden in hoeverre de schadelijke effecten kunnen worden voorkomen. Zijn deze effecten niet weg te nemen, bijvoorbeeld door een andere locatie te kiezen, of op en andere manier naar een oplossing te zoeken, terwijl de uitvoering van het plan noodzakelijk wordt geacht (dwingende redenen van openbaar belang) dan zal in het kader van de wet ontheffing moeten worden gevraagd en zal moeten worden voorzien in compensatie. Daarnaast voorziet de sinds februari 2005 in werking getreden nieuwe AmvB in een wijziging van het ‘Besluit beschermde dier- en plantsoorten’. Met de inwerkingtreding van dit besluit is een algemene vrijstelling van in Nederland algemeen voorkomende soorten afgegeven. Voor deze soorten is geen ontheffing van de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet meer nodig. Op projectniveau is voor iedere ontwikkeling een flora- en faunatoets noodzakelijk. Op het niveau van de structuurvisie hebben we een quickscan plan-MER / vormvrije m.e.r. opgesteld, waaruit naar voren gekomen is dat als gevolg van de ligging van Natura2000 gebieden binnen en nabij onze gemeentegrens, in beeld gebracht moet worden van de eventueel significante effecten zijn van de in deze structuurvisie beoogde ontwikkelingen op beschermde soorten. Hiervoor hebben we een Voortoets Natuurbeschermingswet verricht. Deze laat zien dat er geen sprake is van significant negatieve effecten. Voor eventuele ontwikkeling van recreatieve voorzieningen in de Mariapolder worden randvoorwaarden benoemd. Zie ook onderdeel 1.3.
Archeologie en cultuurhistorie Naast flora en fauna, zijn archeologische en cultuurhistorische waarden van groot belang voor de identiteit en kwaliteit van een gebied. Bij een voorstel moet bij voorkeur gebruik gemaakt worden van de aanwezige waarden (bijvoorbeeld door het onderdeel te maken van het ontwerp of er naar te verwijzen) hierdoor krijgt de nieuwe ontwikkeling een unieke identiteit en is sprake van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om inzicht te krijgen in de aanwezige waarden, is het verplicht om archeologisch onderzoek te verrichten. Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in september 2007 ligt de verantwoordelijkheid voor het behoud en beheer van het bodemarchief niet langer bij het Rijk, maar bij gemeenten. Het bestemmingsplan is daarbij het belangrijkste instrument. Op regionaal niveau is een 'Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de Hoeksche Waard' opgesteld. Deze wordt als leidraad gebruikt voor de bescherming van archeologische waarden in het bestemmingsplan, en om vast te stellen welk archeologisch onderzoek nodig is bij voorbereiding van ruimtelijke plannen. Via deze link kan de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart ingezien worden, evenals de legenda en de toelichtende rapportage.
Kabels en leidingen In de gemeente liggen diverse kabels en leidingen. Dit betreft onder andere hoogspanningsleidingen, buisleidingen (o.a. aardgastransportleidingen) en watertransportleidingen.
Een zeer belangrijke vormt de buisleidingenstraat van LSNED (Leidingenstraat Nederland). De buisleidingenstraat is een bovenregionale transportmodaliteit die de chemieclusters Rotterdam, Moerdijk en Antwerpen met elkaar verbindt. In de buisleidingenstraat liggen meerdere leidingen voor transport van gevaarlijke en overige stoffen. Binnen de straat is nog voldoende ruimte voor nieuwe buisleidingen. Voor de toekomst biedt de buisleidingenstraat kansen voor alternatieve en meer duurzame vervoersstromen. De buisleidingenstraat heeft een veiligheidszone waarbinnen het ontstaan van (beperkt)kwetsbare bestemmingen dient te worden voorkomen.
Bij de projectinitiatieven en planuitwerkingen dient rekening gehouden te worden met de beschermingszones van de kabels en leidingen. Tevens dienen bij hoogspanningsleidingen de electromagnetische velden inzichtelijk te maken en bij buisleidingen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico inzichtelijk gemaakt te worden, zodat hiervoor een afweging gemaakt kan worden.
|