2   Wonen en woonomgeving
 

Inleiding

Het thema wonen heeft betrekking op het wonen in de gehele gemeente: de drie kernen Strijen, Strijensas en Mookhoek, de tweetal buurtschappen Cillaarshoek en De Klem én het wonen aan de andere dijklinten en verspreid in het buitengebied. Als onderdeel van de Hoeksche Waard, met haar landschappelijke kwaliteiten, beperkte verstedelijking, maar met grote stedelijke concentraties inclusief hoogwaardige voorzieningen en werkgelegenheid in de directe nabijheid, is het een zeer aantrekkelijk woongebied. 
Het beleid voor het thema wonen is verankerd in verschillende documenten, waaronder op regionaal niveau, de Regionale Structuurvisie Hoeksche Waard, de Regionale Woonvisie en ´Pact van mijn hart´. Op regionaal niveau heeft in 2011 een woonbehoefte onderzoek plaatsgevonden en vindt ook monitoring (en bijsturing) op het woningbouwprogramma plaats. Op lokaal niveau is in 2004 de Volkshuisvestingnota opgesteld en worden afspraken gemaakt met de corporatie HW Wonen.

 

Trends
Als gemeente moeten we naar de toekomst toe rekening houden met veranderingen in de bevolkingssamenstelling, zoals een afnemend aandeel jongeren en een toenemend aantal ouderen. Onderstaand figuur illustreert de verschuivingen in de leeftijdsgroepen zien in de periode 2010 - 2025 en de totale bevolkingsontwikkeling, conform de prognoses van de CBS. Wat betreft de prognoses van het verloop van de bevolkingsomvang als geheel maken we gebruik van de gegevens van Primos.  



De algemene trends op basis van de Primos cijfers voor de gemeente Strijen en de consequenties op hoofdlijnen voor 'het wonen' zijn als volgt:

  • Het aantal inwoners zal in de periode tot 2040 dalen van 8.916 inwoners in 2010 tot 7.694 in 2040;  
  • Het aantal huishoudens in de gemeente Strijen daarentegen,  zal nog significant toenemen in de periode 2010 - 2030 met circa 350 huishoudens. Dit betekent nog een flinke woningbouwopgave, alleen al gerelateerd aan de ‘eigen’ ontwikkeling; 
  • Deze opgave is geheel verbonden met de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens, dit heeft consequenties voor het type woningen, waaraan in de toekomst behoefte zal zijn. Voor reguliere eengezinswoningen is de markt naar verwachting beperkt en zal deze met name gericht zijn op (het bevorderen van) doorstroming en vervanging;
  • Na 2030 zal het aantal huishoudens enigszins gaan dalen;
  • De demografische cijfers hebben daarnaast ook consequenties voor de bestaande woningvoorraad. Omdat het aandeel nieuwbouw afneemt, wordt het behoud van een goede concurrentiepositie van de bestaande voorraad van steeds groter belang. Belangrijk hierbij is de ruimtelijke kwaliteit, de belevingswaarde van de leefomgeving (groen, schoon, heel en veilig) en het voorzieningenniveau.
  • Het accent in de bevolkingsopbouw van Strijen verschuift van jong naar oud. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de leeftijdsgebonden voorzieningen, maar ook voor de woningmarkt. Hieraan gekoppeld spelen vragen als: 'betekent dit een accent op appartementen?', 'kan in deze categorie ook voor de betaalbare sector iets aantrekkelijks gerealiseerd worden?' en 'hoe verleidt je ouderen om de stap te maken in de situatie waarin blijkt dat de het merendeel in de 'eigen woning' oud wil worden?', maar ook 'hoe hou je in die situatie het beroep dat gedaan wordt op de middelen uit het WMO-budget onder controle?'.   

De huidige economische 'crisis' is een complicerende factor bij het zorgdragen voor een op de bevolkingsontwikkeling afgestemde woningvoorraad en woningbouwproductie. Woningen staan (veel) langer te koop, mensen stellen de stap om te verhuizen uit of verbouwen hun huis (van uitstel komt dan afstel). Daarbij komt dat het voor starters erg moeilijk is om financiering voor de aankoop te krijgen. Dit systeem van factoren leidt ertoe dat de motor van de ruimtelijke ontwikkeling, de woningbouw, tot stilstand gekomen is. Hierdoor worden er tevens minder middelen gegenereerd om (noodzakelijke) kwaliteitsinvesteringen te doen, bijvoorbeeld in de openbare ruimte, de groenstructuur of de sociaal-maatschappelijke voorzieningen. 

Wat de omvang van de woningbouwopgave zal zijn in de komende periode, is niet geheel bekend en afhankelijk van de gehanteerde bevolkingsprognosemethodiek. Wel is duidelijk, dat bovenstaande mechanismen om een wijziging in het woningbouwbeleid vragen en om een continue monitoring. In deze structuurvisie pakken we deze opgave op en trachten, -om er een voor Strijen meest optimaal-, antwoord op te geven.   

De verschillen in bevolkingsprognoses en de effecten daarvan op de woningmarkt lopen sterk uiteen. In vergelijking met het CBS, geeft Primos voor de periode 2010 - 2030 al een afname van circa 1200 inwoners en een veel lagere groei van het aantal huishoudens (+200). Bij het opstellen van haar nieuwe Woonvisie maakt de provincie Zuid-Holland gebruik van de prognose conform de 'Socratesmethode', deze laat voor de Hoeksche Waard als geheel een sterkere bevolkingsdaling zien dan Primos.   

Als positieve ontwikkeling zien we de, ondanks de crisis, toenemende behoefte van mensen aan 'dorps/landelijk' wonen. Juist in onze regio, omgeven door stedelijke gebieden als de Rijnmond, Drechtsteden en de stedelijke regio in noordwest Brabant, zien we kansen om daaraan invulling te geven.    

Hoofddoelen van beleid
Wanneer we de trends bezien in combinatie met onze ambitie, willen we de komende periode ons woonbeleid richten op:

  • Het bouwen op basis van de behoefte, levensloopbestendig, aansluitend op de sociaal-economische positie van de bevolking;
  • Accenten in het programma voor starters, terugkerende gezinnen en ouderen;
  • Het behouden en versterken van de aantrekkelijke kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
  • Voorgaande (met name) kwalitatieve beleidsdoelen leiden tot ons kwantitatieve uitgangspunt: zo mogelijk bouwen conform minimaal migratiesaldo nul*!
  • Een kwalitatief hoogwaardig en duurzaam woningbeleid;
  • Samen met betrokken partijen als HW Wonen een toegesneden woningbouwprogramma opstellen, monitoren en zonodig tijdig bijsturen.

* Op dit moment (december 2011) blijkt uit overleg met de provincie Zuid-Holland, dat het criterium ´migratiesaldo nul´ als maximum voor nationale landschappen naar verwachting in de actualisatie van de provinciale structuurvisie in 2012 komt te vervallen. De reden hiervoor is enerzijds dat de nationale landschappen hun status zullen verliezen bij de vaststellen van de Rijksstructuurvisie,  anderzijds blijkt uit de praktijk dat het voor veel gemeenten reeds lastig is om in de praktijk het migratiesaldo nul te behalen in aantallen.

Deze hoofdlijnen hebben we verder uitgewerkt bij de regievormen:  

  • Basisverantwoordelijkheid wonen;
  • Onze ambitie op het gebied van wonen en woonomgeving;
  • Te benutten kansen op het gebied van wonen en woonomgeving;
  • Wat we willen voorkomen rondom het thema wonen.