6.1 Onze basisverantwoordelijkheid rondom ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid |
||||||
Als onze basisverantwoordelijkheid op het gebied van ruimtelijke kwaliteit zien wij in ieder geval het zorgen voor:
Het beleid op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is verankerd in diverse lokale en regionale nota's. Op lokaal niveau is dat het Gemeentelijk Waterplan en de Welstandsnota, op regionaal niveau is dat wederom de Regionale Structuurvisie, welke mede gebaseerd is op diverse 'groen-blauwe themanota's'.
1. Een dynamisch, vitaal čn leefbaar gebied Ondernemers en bewoners moeten voldoende mogelijkheden krijgen om zich sociaal en economisch te kunnen ontplooien. Dit moet binnen de geldende wettelijke en beleidsmatige kaders geschieden, die per deelgebied (kunnen) verschillen. Voorkomen moet worden dat mensen en ondernemers wegtrekken omdat ze zichzelf onvoldoende kunnen ontwikkelen / er onvoldoende mogelijkheden zijn voor een ook economisch duurzaam voortbestaan van het bedrijf. Voor het buitengebied geldt, dat er sprake is van grote dynamiek in de agrarische sector. Naast schaalvergroting, kan echter ook verbreding de economische basis van een bedrijf versterken. Hiertoe hebben we in ons nieuwe bestemmingsplan buitengebied de grenzen van de mogelijkheden opgezocht, waarbij we verder zijn gegaan dan door de provincie Zuid-Holland toegestaan in haar Structuurvisie. Hiertoe hebben we in juni 2010 een aanwijzing van de provincie gekregen. We zijn namelijk van mening, dat:
In het volgende onderdeel (ambitie 6.2) geven we voor de dijklinten onze kwaliteitscriteria voor dynamiek en transformatie, aanvullend op de bestemmingsplannen. Die noodzaak voor dynamiek en levendigheid geldt niet alleen voor het buitengebied (waaronder de meeste linten en buurtschappen), maar ook voor de kernen. De cultuurhistorische waarden mogen niet per definitie een belemmering vormen voor het functioneren van de samenleving. Een goed voorbeeld vormt het centrumgebied, waar we met de ondernemers in overleg zijn hoe de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke dynamiek plaats kan vinden in een cultuurhistorisch waardevol gebied. We zijn van mening dat de ruimtelijke kwaliteit en het gebruik van het gebied elkaar wederzijds kunnen voeden: het is er aangenaam vertoeven, wat bijdraagt aan de omzet en daardoor zijn er middelen om in (het behoud van) de ruimtelijke kwaliteit te investeren! In het algemeen geldt dat 'dynamiek' niet mag leiden tot aantasting van de natuur- en landschapswaarden. Verrommeling en vervlakking tast uiteindelijk ook de economische betekenis van natuur en landschap aan, bijvoorbeeld voor toerisme en recreatie en als woon- en werkomgeving.
2. Behoud kernkwaliteiten In de Regionale Structuurvisie zijn die kernkwaliteiten benoemd: het polderpatroon, de dijken & kreken en de openheid. De waardenkaarten uit de inleiding op onderdeel 6 laten zien dat zeer veel dijken een landschappelijk en cultuurhistorische hoge, of zeer hoge waarde hebben. Dat geldt ook voor de bebouwingsstructuren die daaraan gekoppeld zijn. Hier gaan we zorgvuldig en afgewogen mee om. De cultuurhistorische, landschappelijke, archeologische en natuurwaarden zijn verankerd in de bestemmingsplannen. Ten behoeve van een betere bescherming van beeldbepalende objecten, gaan we aan de slag met een actualisering van de gemeentelijke monumentenlijst. Naast behoud van waarden, willen we zoveel als mogelijk ruimte bieden aan duurzame initiatieven. Bij nieuwe (her)ontwikkelingslocaties houden we de vinger aan de pols, door aan de ontwikkelende partij te vragen een beeldkwaliteitsplan op te stellen. Hierin dient zowel de bebouwde als de onbebouwde ruimte belicht te worden: bebouwingstype- en -vorm, landschappelijke- stedenbouwkundige inpassing, kleur- en materiaalgebruik, inrichting openbare ruimte e.d.. 3. Voldoen aan de wateropgave In het waterplan hebben we een watervisie 2027 opgenomen, deze luidt samengevat: "Binnen de schaalgrootte van het plangebied moet het watersysteem meer zelfvoorzienend worden. Daarvoor dienen met name ten noorden van gemaal Overwater meer schoonwaterbuffers te worden gerealiseerd en watergangen en duikers te worden verruimd om de doorspoeling te verbeteren. Bij het herinrichten van de waterstructuur wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met verschillende en mogelijk strijdige functies als natuur en landbouw en worden waterstromen daar waar mogelijk gescheiden. Om de waterkwaliteit verder te verbeteren en goed te houden, worden, daar waar het kan, natuurvriendelijke oevers ingericht en akkerranden gespaard voor natuurvriendelijk beheer. In het gebied ten zuiden van gemaal Overwater wordt ingezet op de ontwikkeling van brakke natuur in verband met de aanwezige kwel. Ten behoeve van het recreatief medegebruik worden kanoroutes en laarzenpaden uitgezet." Op het kaartbeeld is deze visie aangegeven. Deze visie wordt door middel van concrete maatregelen door de betrokken partijen gerealiseerd. Als gemeente hebben we hierover voor de periode tot 2015 afspraken gemaakt. Deze maatregelen worden opgenomen in een verbreed gemeentelijk rioleringsplan, dat we samen met het waterschap opstellen. Voor nieuwe ontwikkelingen gelden de volgende regels:
Rijkswaterstaat is de water- en vaarwegbeheerder van het Hollandsch Diep en de Dordtsche Kil. Deze rijkswateren, met de bijbehorende buitendijkse gebieden zijn primair bedoeld voor de ongehinderde afvoer van water, ijs en sediment en voor vlot en veilig scheepvaartbeheer. Bij eventuele toekomstige plannen in buitendijkse gebieden, treden we in overleg in een zo vroeg mogelijk stadium met Rijkswaterstaat. Het overige beleid voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid: |
||||||
![]() |
||||||
|