| De verschillende hoofdfuncties zijn te onderscheiden door architectonische accenten en geledingen. |
 | De detaillering van aan- en bijgebouwen is zorgvuldig afgestemd op die van het hoofdgebouw. |
| Reclame |
| Reclame bij voorkeur integreren in de architectuur en tot het hoogst noodzakelijke beperken. |
| Maximaal één reclameuiting per bedrijfsgevel. |
| Reclame-uitingen aan de voorgevel zijn behandeld als zelfstandig element, passend in de vormgeving (maat, schaal en structuur) van de betreffende gevel. |
| Aan de randen van bedrijventerreinen worden lichtbakken vermeden. |
| Reclame vlak aan de gevel niet breder dan 60% van de gevelbreedte en niet hoger dan 0,75 m. |
| Reclame haaks op de gevel niet groter dan 1,5 m2. |
| Details (alleen van toepassing in gebied met welstandsniveau 1) |
| Kozijnen, dakranden en hemelwaterafvoeren zijn op eenvoudige wijze gedetailleerd. |
| Bestaande ornamentiek en specifieke details worden bij verbouwingen gerespecteerd. |
| De detaillering van aan- en bijgebouwen is zorgvuldig afgestemd op die van het hoofdgebouw. |
| Afwerking van de erven |
| Erfafscheidingen aan de straatzijde staan bij voorkeur op één lijn en zijn in hoogte en in vormgeving op elkaar afgestemd. |
| Een landschapsontwerp ligt bij voorkeur ten grondslag aan de inrichting van het terrein. |
| Het kavelgroen sluit bij voorkeur aan bij het openbare groen aan de straatzijde. |