2   Toelichting op welstandscriteria
 

In het hierop volgende hoofdstuk zijn voor elk welstandsgebied (buitengebied, kern, bebouwingslint of woonwijk) de welstandscriteria vastgelegd.



Bij elk gebied wordt naast de criteria een beschrijving van de karakteristiek van het gebied gegeven. De criteria zijn een uitwerking van het voor elk gebied vastgestelde welstandsniveau. De uitgebreide toelichting hierop en de motivering voor het gekozen welstandsniveau, vindt u terug in DEEL B - ACHTERGRONDINFORMATIE.

Methodiek welstandsniveaus
De methodiek kent 4 welstandsniveaus:

  • welstandsniveau 1 zwaar;
  • welstandsniveau 2 regulier;
  • welstandsniveau 3 soepel;
  • welstandsniveau 4 welstandsvrij.

De gemeente Epe past alleen de welstandsniveaus 1 en 3 toe.
Bij de beoordeling door de welstandscommissie worden de bouwplannen, afhankelijk van het welstandsniveau, globaal of gedetailleerd bekeken. Bij een strenge toetsing (welstandsniveau 1) worden bijvoorbeeld bij bouwplannen in beschermde gebieden de detailleringen van de kozijnen expliciet meegenomen in de beoordeling. In gebieden met een lichte toetsing (welstandsniveau 3) wordt in principe alleen gekeken of het bouwplan de relatie met de omgeving niet verstoort. In dat geval wordt aan de detailleringen een beduidend minder zwaar belang toegekend; alleen in uitzonderlijke, en te motiveren gevallen zal dit een onderdeel vormen van de welstandstoets. Van belang is dan onder meer dat er een duidelijke samenhang bestaat met het omgevingsbeeld. De verschillende aandachtsvelden kunnen als volgt worden omschreven:

Relatie met de omgeving
Aansluiten bij de karakteristieken van de omgeving. Daarbij wordt onder meer gelet op:

  • plaatsing op de kavel;
  • hoofdmassa (hoogte, breedte, kapvorm, etc.);
  • positionering aan- en opbouwen (dakkapellen, serres, erkers, etc.);
  • hoofd materiaal- en kleurgebruik.

Het bouwplan op zichzelf

  • opbouw hoofdmassa (verhoudingen hoofdvorm, dakvorm, etc.);
  • compositie van gevelindeling (vlakken, openingen, onderlinge verhoudingen);
  • vormgeving van ‘ondergeschikte elementen’ (dakkapellen, erkers, goten, etc.);
  • materiaal en kleurgebruik.

De detaillering

  • kozijnindeling en –detaillering;
  • detaillering van karakteristieke bouw- en esthetisch belangrijke elementen (dakkapellen, erkers, goten, etc.).