6.1   Betekenis welstandsniveaus voor het beleid
 

De welstandsniveaus geeft aan hoe zwaar de welstandstoets dient te zijn.
Maar wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?

  • Bij een laag niveau wordt alleen gekeken of het plan geen afbreuk doet aan de omgeving.
  • Bij een laag niveau wordt minder gelet op de details.
  • Bij een hoog niveau wordt ook gekeken of het bouwplan zorgvuldig is uitgewerkt. Zo kan worden gelet op de indeling van de gevel en bepaalde kenmerkende details.
  • Bij een laag niveau heeft de gemeente geen specifieke ambities t.a.v. de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
  • Bij een hoog niveau wordt gestreefd naar handhaven/ herstellen/versterken van waardevolle kenmerken óf naar ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten.
  • Naarmate een bouwplan meer of minder ingrijpt in de bestaande omgeving wordt hier in de welstandsbeoordeling meer of minder aandacht aan gegeven.

Beleid bij welstandsniveau 1
Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven, herstellen en versterken van gewaardeerde of gewenste ruimtelijke karakteristieken en op de samenhang binnen het gebied of object. In beheerssituaties gebeurt dit vooral via regels en toetsing, terwijl in ontwikkelingssituaties het accent ligt op het faciliteren en stimuleren van de kwaliteit.

Bij deze beoordeling gelden de volgende aandachtsvelden:

  • relatie met de omgeving;
  • het bouwplan op zichzelf;
  • de detaillering.

Beleid bij welstandsniveau 3
Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van het gebied. De basiskwaliteiten worden per gebiedstype genoemd en vertaald in welstandcriteria. Bij de welstandstoets wordt vooral gekeken of het bouwplan zijn omgeving niet verstoort. Een beoordeling van het bouwplan op zichzelf staand vindt in principe alleen plaats indien dit van belang wordt geacht voor behoud van de bestaande kwaliteit cq. basiskwaliteit van het gebied. Alleen in uitzonderlijke, en te motiveren gevallen zullen kozijnindelingen en detailleringen meegenomen worden in de beoordeling.
Bij deze beoordeling gelden de volgende aandachtsvelden:

  • relatie met de omgeving
  • het bouwplan op zichzelf (alleen indien van belang voor behoud van de bestaande kwaliteit cq. basiskwaliteit)
  • de detaillering (alleen in uitzonderlijke, te motiveren gevallen)