7.3   Bouwstenen: de gebiedstypen in de gemeente Epe
 

In de dorpen van de gemeente Epe zijn verschillende woon- en werkgebieden aanwezig. Toch zijn er overeenkomsten in deze verschillende gebieden, doordat ze in zichzelf samenhangend zijn en daarbij kenmerkende stedenbouwkundige en architectonische eigenschappen vertonen. Dit zijn de gebiedstypen. Zij komen in meerdere dorpen voor en vormen de bouwstenen van de bebouwde omgeving. De gebruikte methodiek is gebaseerd op een uniforme gebiedsindeling. In de gemeente Epe komen niet alle gebiedstypen voor. Hier is onderscheid te maken in historisch gegroeide gebieden (zoals de historische dorpsgebieden en historische dorpse bebouwingslinten), planmatig ontworpen woongebieden (onder andere parkachtige woongebieden en woonwijken in traditionele blokverkaveling), bedrijventerreinen, groene gebieden en bijzondere thema’s. In dit hoofdstuk worden de kenmerken van de onderscheiden gebiedstypen beschreven.

CATEGORIE: HISTORISCH GEGROEIDE GEBIEDEN
Binnen de historisch gegroeide gebieden in de gemeente Epe onderscheid in:
H1 historische dorpsgebieden (organisch gegroeid);
H2 historische dorpse bebouwingslinten (open, perceelsgewijze bebouwing);
H4 gemengde bebouwing;
H5 dijkbebouwing.
Bebouwing van de gebiedstypen H3, historische stedelijke bebouwing (gesloten, perceelsgewijze bebouwing) komt in de gemeente Epe niet voor.

H1 historische dorpsgebieden (organisch gegroeid)
Het gebiedstype kenmerkt zich door relatief kleinschalige bebouwing met daarbinnen een zekere variatie. Binnen deze gebieden zijn vaak inbreidingen gerealiseerd in de van oudsher grote erven en tuinen. Op enkele plaatsen en met name langs kruisingen van belangrijke wegen komt verdichting voor. Naast wonen zijn er functies als detailhandel en ambachten. In Vaassen treffen we onder meer de oude molen aan. Oorspronkelijke dorpsgebieden vormen waardevolle elementen in het huidige beeld van de gemeente. Ze vormen de historische context van veel objecten van cultuurhistorische waarde, zijn belangrijke schakels binnen het wegennetwerk en ondersteunen de oriëntatie binnen de gemeente.

Bebouwingsstructuur historisch dorpsgebied

Dorpsstraat van Vaassen

H2 historische dorpse bebouwingslinten
Langs de oudere hoofdwegen en uitvalswegen zijn vanuit de historische bebouwingskernen in de loop der tijd bebouwingslinten ontstaan. Ook ontstond langs secundaire landwegen op strategische plekken bebouwing. Veel van deze bebouwingslinten zijn later opgenomen in nieuwe wijken. Vaak is de oorspronkelijke samenhang in het wegennet nog herkenbaar, maar soms zijn het slechts fragmenten in een nieuwe omgeving. Aan het beeld van deze routes is de ontstaansgeschiedenis van de gemeente binnen de oorspronkelijke landschappelijke omgeving af te lezen.

Bebouwingsstructuur historisch lint

Kerkweg in Vaassen

H4 gemengde bebouwing
In en rondom historische kernen heeft in de loop der tijd een verdichting van de bebouwing plaatsgevonden. Omdat deze verdichting een langere periode besloeg, zijn uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes toegepast. Het resultaat daarvan is een gevarieerd bebouwingsbeeld met een rafelige stedenbouwkundige structuur.

Bebouwingsstructuur gemengde bebouwing

Inbreiding aan de Stationsstraat te Vaassen

H5 dijkbebouwing
Langs de grote rivieren zijn in het verleden dijken aangelegd. De laatste jaren zijn veel dijken langs de grote rivieren verhoogd en verlengd in het kader van de dijkverbetering. Langs dijken waarover doorgaande wegen lopen, komt van oorsprong tegen of onder aan het dijklichaam bebouwing voor. Bebouwing die tegen het dijklichaam is gelegen bezit een bijzondere typologie die is afgestemd op de verlopende peilmaat. Soms komt alleen de kap boven de kruin van de dijk uit en is de bebouwing volledig georiënteerd op de veldzijde, zoals langs de IJsseldijk de Kleine en Grote Voorn.
De laatste jaren is een nieuwe ontwikkeling van bebouwing aan de dijken zichtbaar. Getracht wordt daarbij de bebouwing specifiek voor de dijksituatie te ontwerpen.

CATEGORIE: WOONGEBIEDEN
Binnen de planmatig ontworpen woongebieden in de gemeente Epe is onderscheid te maken in:
W2 - parkachtige woongebieden;
W3 - tuindorpen en tuinwijken;
W4 - woonwijken in traditionele blokverkaveling;
W5 - het Nieuwe Bouwen (moderne stedenbouw, CIAM);
W6 - Forumbeweging (woonerven jaren ’70-’80);
W7 - thematische inbreidingen (vanaf jaren ’90);
W8 - thematische uitbreidingswijken (metaforen, ‘90-’00);
W9 - individuele woningbouw (vrije sector).
Bebouwing van het gebiedstype W1, gesloten bouwblokken (eind 19e begin 20e eeuw), komt in de gemeente Epe niet voor.

Bebouwingsstructuur parkachtig wonen

Populierenlaan in Epe

W2 parkachtige woongebieden
Met parkachtige woongebieden worden ruim in het groen opgezette woonwijken bedoeld. De samenhang in het omgevingsbeeld wordt met name bereikt door de breed opgezette en groen ingerichte woonstraten, de maat van de bouwmassa’s en de groen ingevulde ruimte daartussen, zoals vastgesteld in het stedenbouwkundig plan. In parkachtige woongebieden wordt de overgang tussen privé en openbaar meestal aangegeven via een hekwerk, haag of anderszins. Het erf heeft een groen karakter met soms forse bomen. Ook het straatprofiel is relatief ruim en voorzien van opgaande beplanting. De eerste planmatige uitbreiding van Epe, noordwestelijk van het centrum, is hiervan een voorbeeld. Aan de zuidzijde van de wijk, langs de Quickbornlaan en een aantal zijwegen groeien grote bomen, die het gebied een groene indruk geven.

Bebouwingsstructuur 'moderne' tuinwijk

Berkenoord in Vaassen

W3 tuindorpen en tuinwijken
In de eerste helft van de twintigste eeuw zijn diverse complexen in het kader van de volkswoningbouw gerealiseerd. Berkenoord in Vaassen is gebouwd in de jaren ’60. De filosofie achter de wijk komt overeen met die van de tuindorpen: arbeiderswoningen in het groen. Het groen is hier ingevuld als bos en de woningen zijn uiteraard moderner. Door de groene omgeving en de bomen in de tuinen is niet direct te zien wat openbaar en wat privé terrein is.

W4 woonwijken in traditionele blokverkaveling
In de jaren ’50, ’60 en ‘70 zijn veel uitleggebieden gerealiseerd met een eenvoudig patroon van rechte straten met een symmetrisch straatprofiel en bomen op de trottoirs. Langs deze straten zijn woningen gebouwd, veelal in rijtjes van drie of meer, afgewisseld met dubbele en vrijstaande woningen, in sommige gevallen met lage flatgebouwen. Soms is sprake van een geclusterde stedenbouwkundige opzet, waarbij sommige buurten doen denken aan de tuindorpen van voor de Tweede Wereldoorlog. De samenhang in het straatbeeld ontstaat onder meer door een ingetogen materiaal- en
kleurgebruik. Kenmerkend zijn het blokvormig stratenpatroon en het straatgericht wonen. De straathoeken zijn open, waarbij de woningen veelal een duidelijk onderscheid hebben tussen voorgevel en zijgevel. Rust in het bebouwingsbeeld ontstaat door de eenvoudige hoofdmassa´s en kapvormen, zoals zadelkappen en soms schilddaken. De herhaling van gelijkvormige koppen van bouwblokken geven een karakteristiek beeld naar zijstraten. Voor- en zijtuinen zijn gescheiden van de openbare ruimte door eenvoudige, lage erfafscheidingen. Aanbouwen aan achtergevels en dakkapellen/dakopbouwen voegen zich soepel binnen de hoofdkarakteristiek van het bebouwingsthema. Deze woongebieden hebben een overzichtelijk, rustig en relatief groen karakter. De aanwezige complexen zijn in hun oorspronkelijke opzet architectonisch en stedenbouwkundig met zorg ontworpen.
Verstoringen van het bebouwingsbeeld doen zich met name voor bij hoekwoningen omdat aanbouwen, bijgebouwen en schuttingen in de zijtuinen vaak op gespannen voet staan met de stedenbouwkundige karakteristiek van de woonwijk. Een voorbeeld in Epe is de Burgerenk, een gemêleerde wijk uit de jaren ’70. Langs het Molenpad, de uitvalsweg, is hoogbouw aanwezig.

Bebouwingsstructuur traditionele blokverkaveling

Spechtstraat in Vaassen

W5 het Nieuwe Bouwen (moderne stedenbouw, CIAM)
In de jaren ‘60 en ‘70 worden woongebieden gerealiseerd die geïnspireerd zijn op de ideeën van het Nieuwe Bouwen. In de opbouw van de gebieden is een duidelijke functiescheiding aangebracht tussen wonen, werken, winkelen, groen en verkeer.
In het verkeerssysteem is een duidelijke hiërarchie aanwezig in ontsluitingswegen, woonstraten en autovrije zones. Vaak treffen we experimentele verkavelingsvormen aan, zoals strokenverkaveling en hofverkaveling, waarbij parkeren wordt geconcentreerd en autovrije woonstraten ontstaan. De gebouwen en gebouwcomplexen bestaan uit eenvoudige, rechthoekige bouwblokken die als abstracte composities in de open ruimte zijn geplaatst. Herhalingen van gelijke complexen op, ook wel ‘stempels’ genoemd, treden op. Stempels zijn veelal opgebouwd uit een mix van bungalows, rijenhuizen en flatgebouwen waarbij de hogere bouwmassa’s aan de randen zijn geplaatst met laagbouwcomplexen daartussen.
Wijkvoorzieningen zijn geaccentueerd door middel van hoogbouw. Ook in de Hoge Weerd in Epe is dit het geval. In de gebieden is veel open ruimte voor verkeer en groen zoals in Vaassen in de wijk Heggerenk. De industriële bouwmethoden bepalen het uiterlijk van de architectuur. Soms liggen geprefabriceerde bouwdelen en zelfs betonskeletten in het zicht. Veel rijtjeshuizen zijn voorzien van een langskap en in de vrije sector clusters zijn vooral semi-bungalows gebouwd in traditionele stijl; vrijstaand, één/twee bouwlagen met kap. Bij oudere flatgebouwen is vaak veel aandacht besteed aan plasticiteit in de gevel, detaillering en ornamentering; bijvoorbeeld in de uitwerking van portieken, dakranden en balkons. De waarde van deze wijken schuilt vooral in de stedenbouwkundige opzet; de ruime, groene aanleg en de compositie van bouwmassa’s in de doorlopende open ruimte. De architectonische waarde van de verschillende gebouwcomplexen verschilt onderling sterk. Het oorspronkelijke beeld van de woningen staat vaak onder druk door de behoefte aan modernisering en vergroting van de woningen en de woonomgeving.

Bebouwingsstructuur CIAMwijk

Midachten, Hoge Weerd in Epe

W6 Forumbeweging (woonerven jaren ’70-’80)
Als reactie op de blokverkaveling en de invloed van de “modernen”, die als te zakelijk en monotoon werden ervaren, ontstaat in de jaren ’70 de Forumbeweging, die aandacht vraagt voor de menselijke schaal en maat van nieuwe woongebieden. De woongebieden uit deze periode hebben een grillig stratenpatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn meestal geclusterd rondom woonerven waarbij een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkanten ontbreekt. De wijken, maar ook delen daarvan zijn sterk naar binnen gekeerd. Een groot aantal van de woningen is niet straatgericht maar georiënteerd op de privé-tuin. Er komen veel variaties voor in de vormgeving openbaar-privé. De architectuur van de woningen is relatief ingetogen en sluit aan bij de jaren 70 mode; donkere, semi-ambachtelijke materialen; bruin hout, rode baksteen en donkere pannen. De waarde van deze wijken schuilt voornamelijk in de stedenbouwkundige opzet; de ruime groenstructuren die het beeld van de wijken bepaalt. Ook de kleine schaal van de bebouwing en de variatie zijn aantrekkelijk. Waar schuren voor het huis zijn geplaatst, ontstaan soms rommelige situaties. Het zicht op de achtertuinen kan een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het openbaar gebied. In grotere wijken ontbreken veelal visueel-ruimtelijke aanknopingspunten voor de oriëntatie. Op enkele plekken dringen gesloten en weinig aantrekkelijke achtererfafscheidingen op tot aan de openbare weg. Uitbreidingen aan de woningen aan de straatzijde kunnen de rust en de samenhang binnen het bebouwingsbeeld verstoren.

Bebouwingsstructuur forumbeweging

Willem van Oranjestraat, Vegtelarij in Epe

W7 thematische inbreidingen (vanaf jaren ’90)
Deze nieuwe woongebieden worden gebouwd binnen bestaande kernen op stukken grond die vrij komen door verlies van functie (veelal oude (agrarische) bedrijvigheid, ziekenhuizen e.d.). Ze zijn marktconform gebouwd en krijgen een duidelijk imago mee dat onder meer naar voren komt in een uitgesproken architectuur. Bij de ontwikkeling van de gebieden wordt veel aandacht besteed aan de architectonisch/ stedenbouwkundige uitstraling. In de verkavelingsopzet wordt gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. Enkele inbreidingen in historische dorpsgebieden zijn als hofjes op binnengebieden ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van deze gebieden is veel aandacht besteed aan de architectonisch/ stedenbouwkundige uitstraling.
In reactie op de monotone architectuur van de naoorlogse woningbouw heeft de nieuwe woonbebouwing een frisse en gevarieerde uitstraling. De inrichting van de openbare ruimte is met zorg ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden en complexen wordt de architecten en ontwikkelaars steeds meer gevraagd om een ontwerp voor erfscheidingen en optionele uitbreidingen zoals erkers, dakkapellen en serres mee te nemen in het totaalplan.

W8 thematische uitbreidingswijken (metaforen - vanaf jaren ’90)
Als reactie op de naoorlogse architectuur en stedenbouw vindt eind jaren ‘80 een omslag plaats in het ontwerp van nieuwe woongebieden. Ook de veranderende volkshuisvestingsopgave is hierop van invloed.

De woningnood is achter de rug en er wordt meer marktconform gebouwd. De nieuwe woongebieden krijgen een duidelijke imago mee dat onder meer naar voren komt in een uitgesproken architectuur. Soms wordt teruggegrepen op architectuurstijlen uit het verleden. Er ontstaan buurten met geheel verschillende architectuur, bijvoorbeeld van neo-traditioneel (jaren 30-stijl) tot neo-modern (kubistische, staal, beton, glas). Bij de ontwikkeling van deze gebieden wordt veel aandacht besteed aan de architectonisch /stedenbouwkundige uitstraling. Per blok, straat of buurt komen vaak meerdere typen woningen voor. In de stedenbouwkundige opzet van de wijken krijgen de verschillende architectuurthema’s een bewuste plek toegewezen, zodat ook het beeld van de wijken als geheel wordt ondersteund. Enkele grote lijnen, die soms teruggrijpen op een historische route, verbinden visueel de buurten binnen een wijk. In de verkavelingsopzet wordt in tegenstelling tot de wijken uit de voorgaande decennia weer gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. Er worden weer echte woonstraten en bouwblokken gemaakt, waarbij de voorzijde is gericht naar de straat en in de binnengebieden aan de achterzijde de private achtertuinen zijn gelegen.

De wijk Oosterhof in Vaassen is gebouwd op de Enk en maakte deel uit van een groter plan. De latere fasen van dat plan zijn nooit uitgevoerd, en daardoor is er relatief weinig openbaar groen in de wijk. De wijk heeft een sterk naar binnen gekeerd karakter. Oosterhof heeft een onduidelijke verkeersstructuur door de kronkelige straten en de kleine woonpaadjes.

Bebouwingsstructuur uitbreidingswijk

Warande in Epe

W9 individuele woningbouw
De vrije sectorwoningen staan meestal langs de randen van de wijk. Het zijn veelal vrijstaande, gevarieerde woningen van één of twee bouwlagen met kap. De straten en buurten hebben een groen, en vaak dorps karakter. In de loop der jaren zijn de invloeden van diverse stedenbouwkundige stromingen ook in de vrije sector ingebracht. De woningen van rond de jaren vijftig zijn gesitueerd aan rechte straten met trottoir, straatbomen en heestervakken. Het kleurgebruik in de detaillering van deze woningen, zoals houtwerk in de gevel, is overwegend donker. In deze periode gaat het vaak om kleinere inbreidingsplannen. De straten vanaf het eind van de 20e eeuw zijn veelal geknikt met korte zijstraatjes en loopstroken in plaats van echte trottoirs. Het openbaar groen bestaat uit heestervakken met straatbomen. Hier gaat het naast kleine inbreidingsplannen ook om hele wijken en buurten aan de rand van de bebouwde kom.
De woningen zijn veelal individueel ontworpen en hebben daardoor een eigen en herkenbaar gezicht. Als er voldoende ruimte tussen de panden aanwezig is, wordt een afwisseling in kleur- en materiaaltoepassing als prettig ervaren. Indien de kavels aan de krappe kant zijn en de ruimten tussen de woningen minimaal, werkt de diversiteit in het woningbeeld veelal negatief en ontstaan rommelige, onsamenhangende straten. De ruimere woongebieden zijn dan ook minder kwetsbaar dan compactere woongebieden. De laatste jaren wordt in de vrije sectorgebieden veel aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit o.a. in de vorm van beeldkwaliteitplannen.

Vrije sectorwoning

CATEGORIE: BEDRIJFSGEBIEDEN
Bedrijventerreinen zijn er in veel vormen en maten. Van oorsprong kwam bedrijvigheid voor langs ontsluitingen over het water (rivieren, kanalen, weteringen) en het spoor. Later werd veel bedrijvigheid ontwikkeld langs provinciale en rijkswegen. In de kleinere kernen komt kleinschalige bedrijvigheid voor waar lokale ondernemers dicht bij huis hun bedrijf voeren in de ambachtelijke sfeer. De bebouwing bestaat veelal uit eenvoudige loodsen met een klein kantoor- en kantinegedeelte. In de gemeente Epe is binnen de bedrijventerreinen alleen het gebiedstype B2, bedrijventerreinen, onderscheiden. De gebiedstypen B1, industrieterreinen (grote schaal), B3, kantorenlocatie, en B4, perifere detailhandel, komen niet voor in de gemeente Epe.

B2 bedrijventerrein
Oorspronkelijk was de bedrijvigheid in de gemeente Epe gekoppeld aan de beken, waar van oudsher watermolens en wasserijen waren. Vaassen was van oudsher een industriedorp met onder meer een katoenfabriek, ijzergieterij, aluminiumindustrie en een papierfabriek. Na de aanleg van de spoorlijn heeft zich ook bedrijvigheid bij het spoor gevestigd. Na opheffing van de lijn is het tracé in de loop van de tijd bebouwd. Op het Epese bedrijventerrein Kweekweg zijn veel bedrijfswoningen aanwezig. Tegenwoordig worden bedrijventerreinen ontwikkeld buiten de bebouwde kom, en vaak zijn ze gekoppeld aan de (snel)wegen. De laatste jaren is veel zorg en aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen. De vormgeving van de bebouwing en de inrichting van de openbare ruimte en de bedrijfspercelen wordt vaak geregisseerd door middel van beeldkwaliteitplannen.

Bebouwingsstructuur bedrijventerrein

Kweekweg: met bebouwing uit verschillende perioden

CATEGORIE: GROENE GEBIEDEN
Binnen de groene gebieden in de gemeente Epe is onderscheid te maken in:
G1 - parken, groengebieden en sportcomplexen;
G2 - buitenplaatsen, landgoederen;
G3 - boerenerven, agrarisch buitengebied;
G4 - natuurgebieden, bebouwing in het bos;
G5 - recreatieparken en vakantiewoningen.


G1 parken, groengebieden en sportcomplexen
In Epe zijn geen grote parken aanwezig, wel zijn er verschillende groene scheggen vanuit het buitengebied die doordringen tot in de kern. Binnen het gebiedstype parkachtig wonen zijn de kleine groene snippers minder van belang dan in dicht bebouwde woongebieden. Sportcomplexen komen van oudsher voor aan de randen van kernen. Oudere sportcomplexen zijn later ingebouwd door nieuwere uitleggebieden en daardoor midden in de bebouwde kom komen te liggen. Op deze complexen is meestal kleinschalige bebouwing in de vorm van kantines en kleedlokalen.

kasteel Cannenburgh (G2)
De Cannenburgh omvat het kasteel, de koetshuizen en de watermolen. Het gehele ensemble is een monument. De monumentenwet stelt hoge eisen aan wijziging en onderhoud van de bebouwing. Bij de welstandsbeoordeling met betrekking tot beschermde buitenplaatsen en landgoederen wordt uitgegaan van zorgvuldige omgang met de historische waarde van de bebouwing.

G3 boerenerven, agrarisch buitengebied
In het buitengebied en in de kernen Oene en Emst liggen veel boerenerven, die voor een deel zijn opgenomen in de historische bebouwingslinten. Enkele oudere erven met saksische boerderijen van het hallehuistype nemen een eigen positie in binnen het landschap. Het zijn clusters van relatief forse bouwmassa’s, met daaromheen kleinschalige bijgebouwen die onregelmatig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. De oude gebouwen vormen een waardevol en cultuurhistorisch erfgoed. De laatste jaren heeft schaalvergroting in de bebouwing plaatsgevonden.

G4 bebouwing in het bos
Bebouwing in het bos is min of meer op zichzelf gericht en heeft, door de afschermende werking van de bebossing, weinig uitstraling naar de wijdere omgeving. Deze bebouwing is dan ook sterk gerelateerd aan het omliggende landschap.

G5 recreatieparken en vakantiewoningen
Met name ten westen van de kern Epe zijn veel recreatieparken en vakantiewoningen te vinden in de bossen van de Veluwe. Bebouwing en sfeer zijn erg verschillend per park en gebied. In het algemeen is sprake van een ruime bebouwingsopzet in het groen.

CATEGORIE: BIJZONDERE BEBOUWINGSTHEMA’S
Als bijzonder thema in de gemeente Epe zijn onderscheiden:
T2 - winkelcentra;
T3 - instituten.
Gebiedstype T1 (hoogbouw) komt niet voor in de gemeente Epe.

T2 Winkelcentra
Vanaf de jaren zestig komt het “Lijnbaanconcept” in zwang. Nieuwe winkelcentra worden gebouwd waar men, ook als het regent, droog kan winkelen. Vanaf de jaren zeventig worden de overdekte winkelcentra, de zogenaamde “shoppingmalls” populair. Het nieuwe winkelcentrum aan de zuidzijde van het centrum van Epe is daarvan een voorbeeld. De laatste jaren ontstaat weer waardering voor de oorspronkelijke architectuur van historische winkelpanden en worden de bovenmaatse luifels massaal van de gevels gehaald waardoor de oude gevels weer aan het licht komen.

T3 Instituten
Onder instituten worden grotere bebouwingscomplexen verstaan die min of meer solitair zijn gelegen. Met name in en rond de Veluwe, maar ook elders op het Gelderse platteland, zijn instituten gelegen, zoals militaire kazernes, opleidingsinstituten, verzorgingstehuizen en solitair gelegen bedrijven. De bebouwing is veelal naar binnen gekeerd en ingebed in een groene en soms parkachtige terreininrichting.

Instituut Waayenberg nabij Wissel