5.8.4   Kern Vaassen - Naoorlogse planmatige woonwijken - Omschrijving
 
Vormgeving Materiaal en kleur Detaillering Beschrijving Beschrijving Beschrijving

Omschrijving
In het kader van het plan “Groot-Vaassen” zijn veel planmatige woongebieden aangelegd. In dit deelgebied, bestaand uit vier subgebieden – noordelijk (Heggerenk), oostelijk (Oosterhof), westelijk (Berkenoord en een deel Vossenhoek) en dicht bij het centrum van Vaassen - is onderscheid te maken in parkachtige woongebieden, tuinwijken, het Nieuwe Bouwen en thematische uitbreidingen. Instituten zoals scholen (o.a. De Violier aan de Vlierstraat) zijn aanwezig. Kleine groene structuren en pleinen zoals de Koekamstede en de Hommelbrinkstede komen ook voor.

Parkachtige woongebieden
De Dennenweg begrenst aan de westzijde een gedeelte van Berkenoord en aan de oostzijde een gedeelte van de Vossenhoek. Dit woongebied is in de jaren ’60 gerealiseerd - gelijktijdig met tuinwijk Berkenoord - voor de arbeiders van de fabriek aan het Industrieplein in het centrum van Vaassen. De stedenbouwkundige opzet is bepaald door de ruimte, de maat van de bouwmassa’s en de bosachtige ingevulde ruimte daartussen. De overgang tussen privé en openbaar is meestal aangegeven via een hekwerk, haag of anderszins. De bebouwing varieert van vrijstaande en twee onder een kap woningen (een laag en kap met nokrichting haaks, evenwijdig of schuin op de weg en gedekt met donkere antracietkleurige pannen) in een ongedwongen opzet en met verschillende gevels, tot woningen geplaatst volgens een strakker patroon (Dennenweg). De lage dichtheid van de bebouwing, sterk contrasterend ten opzichte van de andere wijken, de ingetogen architectuur en de groene omgeving zorgen voor een rustige sfeer.

Tuinwijken
Tuinwijken zijn ontstaan en ontwikkeld in de eerste helft van de twintigste eeuw en zijn gebaseerd op de gedachte dat het wonen verbonden dient te zijn met natuur en landschap. Oorspronkelijk zijn ze ontworpen als samenhangend geheel met specifieke architectonisch/stedenbouwkundige kenmerken. Ondanks dat Berkenoord in de jaren ’60 is gerealiseerd – voor de arbeiders van de fabriek aan het industrieplein in het centrum van Vaassen - is de filosofie achter de wijk overeenkomstig met die van een tuinwijk. Geordende clusters van – voor een groot deel - zes twee onder een kap woningen, vaak twee blokken geschakeld met garages met plat dak rond een gemeenschappelijke ruimte, vormen de stedenbouwkundig opzet. Het merendeel van de woningen (twee lagen en kap, meestal evenwijdig aan de weg en gedekt met donkere antracietkleurige pannen) is opgetrokken uit baksteen (geelgrijs of oranje) en heeft donkerbruine houten kozijnen. De hoeken van de woningen - veelal één type – variëren afhankelijk van de situatie. Zo zijn de woningen voorzien van een erker wanneer deze georiënteerd zijn naar een open ruimte.

Het Nieuwe Bouwen
In de jaren ’60 en ’70 wordt een aantal woongebieden gerealiseerd met als inspiratie de ideeën van het Nieuwe Bouwen. Hierdoor ontstaan rationele wijkontwerpen zoals Heggerenk - de eis om de bebouwing in bouwstromen te realiseren heeft grote invloed op de opzet van de verkaveling en de schakering van woningtypen - met een sobere architectuur. Heggerenk is in hoofdopzet gedragen door de Vuurdoornstraat en Jasmijnstraat. Het gebied oostelijk van sportpark De Kouwenaar is ontsloten en gestructureerd door de Seringenhof. Dicht bij het centrum is de Jan Hamerstraat de belangrijkste as van het gebied tussen de Teunis van Lohuizenstraat en de Krugerstraat. De gebouwen en gebouwcomplexen bestaan uit eenvoudige, rechthoekige bouwblokken (2 lagen en langskap) die als abstracte composities in de open ruimte zijn geplaatst. Herhalingen van gelijke complexe treden ook op. In deze wijk is veel open ruimte voor verkeer en groen. Ook is veel aandacht besteed aan de gevels van de blokken; zo is bijvoorbeeld de horizontaliteit van de blokken doorbroken door elementen die individualiteit aan de woningen teruggeven
(o.a. erkers/balkons, houten gevelbekleding). Geelgrijze bakstenen, witte/okergele kozijnen en donkere pannen komen vaak voor.

Thematische uitbreiding
In het kader van het plan “Groot-Vaassen” zijn veel planmatige woongebieden aangelegd. Oosterhof is gebouwd in de jaren ’80 als laatste deel van de grootschalige uitbreidingen. Het gerealiseerde gebied is beperkt gebleven tot de bebouwing van de enk ten oosten van de Dorpenweg. Het stratennet baseert zich op de oorspronkelijke lijnen in de omgeving (Boxhofstede) en varieert van symmetrische tot organische patronen. Ook dit gebied heeft kenmerken van tuindorpen. De buurten hebben een groen en vaak dorps karakter (bijvoorbeeld de Martenshofstede en het pleintje bij de Koekamstede). De woningen zijn vrijstaande, twee onder een kap woningen en blokken van een of twee bouwlagen met kap, haaks op of evenwijdig aan de weg. De gemetselde (geelgrijze of oranjerode baksteen) gevels zijn vaak voorzien onder de nok (voorgevel of kopgevel) van een houten accent met een witte of blauwgroene kleur. Seriematige gebouwde woningen komen voor (o.a. in Martenshofstede). Varianten in aanbouwen, in kleurgebruik en erfafscheidingen zorgen er voor dat er geen monotone uitstraling ontstaat.

Kernkwaliteiten
Het welstandsbeleid is gericht op instandhouding van de specifieke kwaliteiten van de  verschillende typen woongebieden. Voor de parkachtige woongebieden dient bij voorkeur het groene karakter van de tuininrichting en van de erfafscheiding behouden te blijven en de aan- en uitbouwen mogen de openheid van het bebouwingskarakter niet aantasten. Het beleid in de tuinwijken is gericht op instandhouding van de samenhang tussen het fijnschalig opgebouwde stedenbouwkundig patroon en de architectonische vormgeving. De waarde van de wijken van Het Nieuwe Bouwen schuilt vooral in de stedenbouwkundige opzet, de ruime en groene aanleg en de compositie van de bebouwing in de doorlopende open ruimte. Rust in het straatbeeld, openheid en individualiteit van de bebouwingsopzet en aandacht voor het groene karakter vormen de basis voor de individuele woningbouw.