0.4.3   Bestemmingsplan
 

Als een initiatief niet past in het bestemmingsplan voor dat gebied, dan ligt het voor de hand dat bestemmingsplan voor dat deel te herzien. Uiteraard is het ook mogelijk via een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, lid 1.a, onder 3 Wabo). Maar daarmee is de onderliggende bestemming nog niet gewijzigd. Wij adviseren een bestemmingsplan op te stellen als een initiatief of bouwplan onvoldoende concreet is of wanneer er nog volop discussie is over het initiatief. Een bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om een ruimtelijke ontwikkeling globaal te regelen en niet exact afgestemd op het concrete bouwplan, zoals bij de omgevingsvergunning.

Bij een herziening van het bestemmingsplan kunnen we het tegelijkertijd afstemmen op de Wabo. De uitbreiding van het vergunningsvrij bouwen heeft namelijk gevolgen voor de inhoud van het bestemmingsplan (zowel voor de verbeelding als voor de regels). Er komen veel meer vergunningsvrije mogelijkheden op het achter- en zijerf. Ook bij niet-woningen mag straks meer, zonder vergunning, worden gebouwd. Daarnaast geldt voor een aantal vergunningsvrije bouwwerken de eis dat deze, wat betreft het gebruik, in overeenstemming moet zijn met het bestemmingsplan (bijgebouwen die niet onder de direct vergunningsvrije bouwwerken vallen, bepaalde dakkapellen, zwembaden e.d.). Voorts kunnen voor bepaalde bouwwerken aanvullende voorwaarden worden gesteld in de welstandsnota (dakkapellen aan de voorzijde). Maar het gaat ook bijvoorbeeld om de aanpassing van begrippen (‘bijbehorend bouwwerk’ in plaats van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) en om procedurele aspecten (zoals voor aanlegvergunningen).

Wij kunnen dit snel in beeld brengen met een korte check van uw bestemmingsplannen en welstandsnota’s. Daarmee wordt voorkomen dat u als gemeente na de invoering van de Wabo voor voldongen feiten geplaatst wordt. Voor het bestemmingsplan zijn er meerdere mogelijkheden, waaronder bijvoorbeeld een parapluplan voor de gehele gemeente, met een aangepaste bijgebouwenregeling en desgewenst een aanpassing van de gebruikte begrippen. Bij vigerende plannen die niet digitaal maar op papier zijn weergegeven kunt u zelfs nog volstaan met een herziening op papier. Dit frustreert uw actualisatie dus niet.

Het bestemmingsplan bevat voor een goede ruimtelijke ordening:

  • een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen;
  • een beschrijving van de bestemmingen (bestemmingsomschrijving), met per bestemming het doel of de doeleinden;
  • regels met het oog op die bestemmingen;
  • een toelichting daarop. Hierin zijn tenminste opgenomen: de gevolgen voor de waterhuishouding, hoe rekening is gehouden met overige waarden in en om het gebied, de wijze waarop rekening is gehouden met milieukwaliteitseisen uit de Wm (externe veiligheid, geluid e.d.) en de eventuele relatie met een MER (zie artikel 3.1.6 Bro).

Het vervaardigen van het bestemmingsplan moet volgens landelijke standaarden, samengebundeld in de Ministeriele regelingen standaarden ruimtelijke ordening 2008 (RO standaarden 2008). Dit betekent dat alle bestemmingsplannen in heel Nederland in principe op dezelfde wijze en met dezelfde standaarden worden weergegeven (met name de plankaart en de regels).

Terug naar Beleidsondersteunend