2.3   Kansen op het gebied van landschap
 

Faciliteren van initiatieven die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit
Initiatieven van derden die bijdragen aan versterking van het landschap en de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen, zullen we waar mogelijk ondersteunen. De mate en wijze van ondersteuning is afhankelijk van in hoeverre daarmee ook een algemeen doel gediend wordt. We gaan hiervoor graag het gesprek aan met de initiatiefnemer en onderzoeken samen het gezamenlijke belang. Bij onze afweging om bepaalde concrete initiatieven uit de samenleving (juridisch-planologisch) te ondersteunen, houden we in ieder geval rekening met de volgende aspecten:

  • de meerwaarde van het initiatief voor de woon- en leefkwaliteit van de kernen;
  • de meerwaarde voor de belevingswaarde van de kernen en/of buitengebied;
  • de milieueffecten van het initiatief op de omgeving en de heersende milieucondities;
  • de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing in de kern/het landschap;
  • de meerwaarde van het project met betrekking tot duurzaamheid;
  • hydrologisch neutraal bouwen;
  • de effecten van het initiatief vanuit verkeersbewegingen en parkeerdruk;
  • de manier waarop nieuwe initiatieven op een eigentijdse wijze invulling geven aan de versterking van bestaande kernspecifieke kwaliteiten.

Het bieden van mogelijkheden voor 'ruimte voor ruimte' 
Met de ruimte-voor-ruimte-regeling wordt passend hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing gestimuleerd, zonder dat dit leidt tot verrommeling, maar juist tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. In het kort houd de regeling in: het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door het slopen van agrarische bedrijfsgebouwen, niet-agrarische bedrijfsgebouwen en/of kassen, in ruil waarvan op passende locaties één of meer `compensatiewoningen` mogen worden gebouwd. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar de Structuurvisie van de provincie Noord-Brabant, waarvan de ruimte- voor-ruimte-regeling onderdeel uitmaakt. Dit vormt ook voor ons als gemeente het afwegingskader.

Kwaliteitsimpuls landschapsversterking
Om tot een kwaliteitsverbetering te komen gekoppeld aan het faciliteren van initiatieven van derden (bijvoorbeeld op het gebied van wonen, werken en recreatie) hanteert de gemeente het uitgangspunt dat er sprake moet zijn van een goede ruimtelijke- en landschappelijke inpassing op drie niveaus, hier wordt bij de beoordeling van een initiatief naar gekeken:

  1. Hoofdstructuren en essentiële waarden: Als eerste wordt op hoofdstructuurniveau gekeken naar een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke inpassing. De ontwikkeling mag géén negatieve invloed uitoefenen op bijvoorbeeld bestaande zichtlijnen, aanwezige functionele, natuur-, cultuur- en landschapsstructuren en -waarden. Waar deze structuren en waarden direct, dan wel indirect, in gevaar komen door de beoogde ontwikkeling dient het plan zodanig vormgegeven te worden dat aantasting van de structuren en essentiele waarden wordt voorkomen.
  2. Substructuren en belangrijke waarde: Ten tweede dienen de ontwikkelingen goed te worden ingepast in de structuur van de bebouwingsconcentratie/landelijk gebied. Het plaatsen van de nieuwe functie moet een toevoeging zijn voor de (kwaliteit van de ) verschillende groene, blauwe, rode en grijze structuren. Ook het (gedeeltelijk) slopen, verbeteren en afschermen van ongewenste bebouwing kan de structuur versterken. Aansluiting bij eventuele rooilijnen versterkt de stedenbouwkundige structuur.
  3. Inpassing op perceelsniveau: Het laatste schaalniveau waarop gekeken wordt naar de nieuwe ontwikkeling is het perceelsniveau. Op perceelsniveau dient de ontwikkeling eveneens goed ruimtelijk ingepast te zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een specifiek type beplanting, veel voorkomend in de nabije omgeving. Ook de plaats van de nieuwe functie op het perceel is en onderdeel dat op dit schaalniveau wordt meegenomen in het kader van een goede landschappelijke en ruimtelijke inpassing.

Wanneer de betreffende initiatiefnemer niet zorg kan dragen voor de noodzakelijke inpassing op perceelsniveau, dan wordt in overleg met ons als gemeente een bijdrage gedoneerd, waarvoor wij als gemeente vervolgens zorgdragen voor de realisatie van die benodigde kwaliteitsimpuls. Zoals de provincie Noord-Brabant aangeeft in haar verordening, kan die kwaliteitsimpuls op verschillende wijzen geschieden: ook bijvoorbeeld door versterking cultuurhistorische elementen. Door nu die kwaliteitsimpuls vorm te geven in een (vereiste) goede landschappelijke inpassing op de drie niveaus, wordt het onderdeel van het plan: een gebiedseigen element.    

Voor de overige hoofdkeuzen en de hoofdbeleidslijnen omtrent het thema landschap, wordt verwezen naar de onderdelen: