2.3   Te benutten kansen bij het beleidsveld wonen en woonomgeving
 

Kansen die zich voordoen op de woningmarkt willen we zo goed mogelijk benutten. In dit onderdeel hebben we een aantal belangrijke vertrekpunten voor initiatiefnemers in de woningmarkt opgenomen. Graag gaan wij met initiatief nemende partijen in gesprek om mogelijkheden af te tasten en een voor alle partijen optimale situatie te bereiken.  

Inspelen op veranderende vragen, zoals aanpassingen, inwoning, extramuralisering en zorg(landgoed)woningen
Wanneer een verzoek bijdraagt aan het woon- en leefklimaat van de gemeente, tegemoet komt aan een behoefte, er geen belangen en waarden worden geschaad en er sprake is van een goede ruimtelijke inpassing, is ons uitgangspunt om zoveel als mogelijk aan verzoeken van derden tegemoet te komen. Het eerste beoordelingskader voor initiatieven bestaat uit onder andere de bestemmingsplannen, de welstandsnota, de regionale structuurvisie én deze lokale structuurvisie.

Een bijzondere ontwikkeling die we willen faciliteren is het realiseren van mogelijkheden voor mantelzorg en inwoning, woon-zorgcomplexen en extramuralisering. Bij dit laatste gaat het om zorg en begeleiding in zelfstandige woonruimten, zoals groepswoningen voor gehandicapten in een woonwijk, maar ook om groepswoningen voor ouderen en éénpersoonshuishoudens. We hechten als gemeente groot belang aan een goede extramurale zorg, maar we zijn niet sturend in de daadwerkelijke realisatie van deze woonvormen. We hebben als gemeente wel een initiërende rol op ons genomen door ons te verbinden aan het 'Pact van het hart' en het daaruit voortvloeiende voornemen om Strijen als één samenhangende  woonzorgzone te laten functioneren. Een goed voorbeeld van een binnen de gestelde kaders passende bijzonder initiatief is het Landgoed Mariahoeve, waar zorg, wonen, dagbesteding, natuur en natuurbeleving hand in hand zullen gaan.   

Vertrekpunt voor nieuwbouw- en herstructureringsplannen
In het algemeen beoordelen we plannen voor nieuwbouw en/of herstructurering/ renovatie op de bijdrage aan de kwaliteiten van de woonomgeving of kern. Flexibel en levensloopbestendig bouwen c.q. renoveren heeft sterk de voorkeur. Hierbij is sprake van toekomstwaarde en kunnen meerdere doelgroepen ervan profiteren. Als algemene vertrekpunten bij de beoordeling van een initiatief en een gesprek daarover hanteren we voor de bebouwde omgeving:

  • de bijdrage aan de gewenste diversiteit van de woningvoorraad en de bijdrage aan de gewenste stimulering van huisvesting van belangrijke en kwetsbare doelgroepen;
  • de bijdrage aan de ruimtelijke karakteristiek en omgevingskwaliteit (waaronder ook de verhouding bebouwing en openbare ruimte);
  • de duurzaamheid van de ontwikkeling.
voor het buitengebied in het algemeen:
  • ontwikkeling van woningbouw in het buitengebied mag alleen binnen de gestelde kaders en mag bijvoorbeeld de agrarische sector niet hinderen;
  • bij voorkeur betreft het een ontwikkeling op een bestaande bebouwde locatie;
  • een bijdrage aan de (omgevings- en belevings)kwaliteit;
  • het bieden van de mogelijkheid om aan vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen een woonfunctie toe te kennen;
  • het tegengaan van permanente bewoning van recreatiewoningen;

Daarnaast gelden uiteraard de wettelijke (milieu)vereisten (zie ook onderdeel 8.4).

Tot op heden wordt in de verschillende beleidsdocumenten, op alle overheidsniveaus ervan uitgegaan dat de Hoeksche Waard een (beschermd) Nationaal Landschap betreft. In de ontwerp Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervalt deze beschermde status. Dit wil echter niet zeggen dat onzorgvuldig met de kernwaarden omgegaan mag worden. Het (naar alle zekerheid) vervallen van de beschermde status voor het gehele eiland, biedt wel meer mogelijkheden voor heel specifiek, gebiedsgericht maatwerk. In de regionale Structuurvisie Hoeksche Waard zijn  reeds voor een aantal typen gebieden / structuren inrichtingsprincipes opgenomen, zoals ´robuuste kreken´, ´binnendijken´, ´groene aders´ en ´groene randen´. 
We hebben hiervan een vertaalslag gemaakt naar gemeentelijk niveau. Opvallend genoeg zien we hierbij, dat juist voor de dijklinten / -dorpen (zo kenmerkend voor onze gemeente), de regionale structuurvisie géén toegesneden inrichtingsprincipes bevat.  Juist in deze dijkdorpen / -linten wonen veel mensen en is sprake van hoge (potentiele) dynamiek ( (behoefte aan) uitbreiding / wijziging panden). Als aanvulling op de regionale structuurvisie hebben we (zie onderdeel 6.2) voor deze linten kwaliteitscriteria voor transformatie opgenomen. Deze gelden bijvoorbeeld voor Cillaarshoek, de Keizersdijk, Steenplaats tot aan het havendorp Strijensas. Ook voor de dijklinten Oudendijk, De Klem, en Mookhoek/Strijensedijk zijn deze van toepassing. Juist door het toestaan van dynamiek, kan op sommige locaties de ruimtelijke kwaliteit versterkt worden.   

Voor het overige beleid voor wonen: