8.3   Financiële instrumenten
 

Ontwikkelingen en investeringen
Het realiseren van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen zoals opgenomen in de structuurvisie vragen om  financiële inspanningen. Deels zullen deze samengaan met opbrengsten via de grondexploitatie (ontwikkelingsprojecten). In de huidige economische crisis is dit echter beperkt.  
Bij andere projecten is alleen sprake van kosten (Investeringsprojecten). De projecten kunnen noodzakelijk zijn om ontwikkelingsprojecten mogelijk te maken (zoals bijvoorbeeld de aanleg van een weg). In die situatie kan een deel van de kosten van dat investeringsproject, op basis van de Grondexploitatiewet (Grex) worden 'verhaald' op dat ontwikkelingsproject. Dat wordt kostenverhaal genoemd.

Gezien de beperkte inkomsten vanuit ontwikkelingsprojecten, gecombineerd met de teruglopende middelen in het gemeentefonds in verband met de bezuinigingen, zijn we als gemeente genoodzaakt zeer zorgvuldige afwegingen te maken om al dan niet met een investeringsproject aan de slag te gaan. Onze prioriteit gaat uit naar het verder brengen en realiseren van reeds in gang gezette projecten en plannen. Uiteraard zijn we hierin - binnen de financiële kaders - flexibel, bijvoorbeeld wanneer een project (langdurig) stagneert en er geen uitzicht op (door)start is of wanneer er een initiatief / kans voordoet waarvan wij als gemeente het wenselijk vinden om hierop in te spelen omdat bijgedragen wordt aan onze doelstellingen.   

Voor de totale financiering van het beleid uit de lokale structuurvisie kunnen in beginsel de volgende mogelijkheden worden ingezet:

  • financiering via een gemeentelijke grond- en/of gebouwenexploitatie;
  • financiering door het aangaan van een PPS (publiek private samenwerking);
  • financiering via kostenverhaal op derden die door een ontwikkeling nieuwe bouwrechten verwerven;
  • extra financiële bijdragen van derden op basis van een anterieure overeenkomst;
  • subsidies en bijdragen van andere overheden en semi-overheden;
  • vanuit de algemene middelen via de gemeentebegroting.

Voor projecten waar publiekrechtelijke en privaatrechtelijke sturingsmogelijkheden onvoldoende zijn om de gewenste regierol te vervullen, zal getracht worden door middel van het verkrijgen van grondposities een sleutelpositie te bemachtigen.

We streven er als gemeente naar om (gekoppeld aan ons principe van in eerste instantie een actief grondbeleid) , daar waar mogelijk, ontwikkelingen te realiseren via een gemeentelijke grondexploitatie, al dan niet in samenwerking met een of meerdere private partijen. Uiteraard zullen we daarbij zo optimaal mogelijk gebruik maken van de extra financiële middelen die andere overheden en semi-overheden via subsidiemogelijkheden en bijdrageregelingen beschikbaar stellen.

Indien we als gemeente niet in staat zijn om een ontwikkeling te realiseren via een (gedeeltelijk) gemeentelijke grondexploitatie zullen we de mogelijkheden van het wettelijk verplicht kostenverhaal maximaal inzetten. Waar mogelijk zullen we daar bovenop via anterieure overeenkomsten extra financiële bijdragen proberen veilig te stellen (verevening) / te vragen (bijdrage RO). Naast deze vormen van financiering maken we in de algemene middelen bijdragen vrij om een aantal door de gemeente als noodzakelijk beschouwde ontwikkelingen ook daadwerkelijk te realiseren.

De gemeente Strijen streeft onder andere voor de volgende projecten naar een maximale financiële regie:

  • eventuele bedrijventerreinontwikkeling in de oksel van de Randweg
  • herstructurering van het bestaande bedrijventerrein
  • (delen van) de oostelijke woningbouwontwikkeling
  • p.m. wordt eventueel aangevuld gedurende het opstellen van de Nota Kostenverhaal.

Deze maximale regierol wordt verkregen door het voeren van (een gedeeltelijk) actief grondbeleid en actieve samenwerking met marktpartijen door middel van PPS-constructies.

Als gemeente voorzien we onder andere de volgende investeringsprojecten waar geen exploitatieresultaten tegenover staan:

  • sociaal-maatschappelijke-, sport- en culturele voorzieningen, zoals de versterking van het dorpshuis op de huidige locatie;
  • herinrichting openbare ruimte bestaand centrumgebied (Stockholmplein trachten we binnen de exploitatie van de gebiedsontwikkeling te brengen);
  • bijdragen aan recreatieve voorzieningen/routes in de Zuidrand van de Hoeksche Waard;
  • wordt eventueel aangevuld gedurende het opstellen van de Nota Kostenverhaal.

Kostenverhaal 
De Grondexploitatiewet verplicht de gemeente alle kosten en investeringen die de gemeente moet maken om planontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op partijen die door de planontwikkeling nieuwe bouwrechten krijgen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • de gebiedseigen kosten (de kosten die nodig zijn om het gebied bouwrijp te maken, inclusief inrichting/inpassing en plan- en procedure kosten);
  • bovenwijkse voorzieningen (kosten die nodig zijn om het gebied bouwrijp te maken, inclusief inrichting en plan- en procedure kosten, maar die over meerdere plannen kunnen worden verdeeld);
  • bovenplanse verevening (verevenen van een negatief exploitatiesaldo van een plan door een bijdrage uit een plan met een positief planexploitatieresultaat);

Daarnaast kan de gemeente bij anterieure overeenkomsten bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen vragen: (financiële bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen elders in de gemeente die een kwalitatieve meerwaarde hebben voor het plan). In de Wro (Wet ruimtelijke ordening) en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) is bepaald welke kostensoorten als gebiedseigenkosten of als bovenwijkse voorziening mogen worden doorberekend. Wettelijk verplicht kostenverhaal kan niet worden toegepast voor ontwikkelingen waarvan de bestemmingsplanprocedure nog onder de oude WRO valt.

Gebiedseigen kosten
Onderdeel van gebiedseigen kosten beschouwt de gemeente Strijen dat nieuwe ontwikkelingen op een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke wijze ingepast dienen te worden. Dit zijn gebiedseigen kosten, aangezien deze kosten worden gemaakt teneinde een goede inpassing van het beoogde project te bereiken. Ook indien deze kosten buiten de plangrens vallen, zijn deze kosten noodzakelijk om een goede functionele en ruimtelijke inpassing te garanderen. De gemeente is verplicht dwingend de noodzakelijke binnenplanse en buitenplanse kosten op de initiatiefnemer te verhalen indien de gemeente deze kosten maakt in plaats van de initiatiefnemer.

Bij de beoordeling op een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing van een initiatief, wordt op 3 schaalniveaus gekeken naar de beoogde ontwikkeling:

  • Hoofdstructuren en essentiële waarden: Als eerste wordt op hoofdstructuurniveau gekeken naar een goede ruimtelijke, functionele en landschappelijke inpassing. De ontwikkeling mag géén negatieve invloed uitoefenen op bijvoorbeeld bestaande zichtlijnen, aanwezige functionele, natuur-, cultuur- en landschapsstructuren en waarden. Waar deze structuren en waarden direct, dan wel indirect in gevaar komen door de beoogde ontwikkeling dient het plan zodanig vormgegeven te worden dat aantasting van de structuren en essentiële waarden wordt voorkomen.
  • Substructuren en belangrijke waarden: Ten tweede dienen de nieuwe ontwikkelingen goed te worden ingepast in de structuur van de bebouwingsconcentratie / het dijklint / landelijk gebied. Het plaatsen van de nieuwe functie moet een toevoeging zijn voor de (kwaliteit van de) verschillende groene, blauwe, rode en grijze structuren. Ook het (gedeeltelijk) slopen, verbeteren en afschermen van ongewenste bebouwing kan de structuur versterken. Aansluiting bij eventuele rooilijnen versterkt de stedenbouwkundige structuur (zie ook de kwaliteitsprincipes voor dijklinten/dijkdorpen in onderdeel 6.2).
  • Inpassing op perceelsniveau: Het laatste schaalniveau waarop wordt gekeken naar de nieuwe ontwikkeling is het perceelsniveau. Op perceelsniveau dient de ontwikkelingeveneens goed ruimtelijk te zijn ingepast. Hierbij kan gedacht worden aan een specifiek type beplanting, veel voorkomend in de nabije omgeving. Ook de plaats van de nieuwe functie op het perceel is een onderdeel dat op dit schaalniveau wordt meegenomen in het kader van een goede landschappelijke en ruimtelijke inpassing.

Om tot een goede inpassing van de functies te komen is het belangrijk om op de verschillende schaalniveaus naar de ruimtelijke en landschappelijke inpassing te kijken.

Bovenwijkse voorzieningen
Bovenwijkse voorzieningen zijn investeringsprojecten waar zowel nieuwe initiatieven, als reeds gerealiseerde initiatieven profijt van hebben. Veelal gaat het om grijze, groene en blauwe structuurinvesteringen waarvan een (groot deel van) de gemeente profijt ondervindt. Deze kosten worden proportioneel naar rato van profijt en toerekenbaarheid verdeeld over de bestaande bebouwing en nieuwe initiatieven.

Een belangrijke bovenwijkse voorziening betreft de aanleg van de Randweg (met daaraan gerelateerde aanvullende maatregelen). Deze Randweg is noodzakelijk voor zowel het functioneren van de (in ontwikkeling zijnde) woongebieden in het Land van Essche, voor de te realiseren woongebieden in de oostrand, het bedrijventerrein in de oksel van de Randweg, het centrumgebied en ten behoeve van de verbetering van het woon- en leefklimaat in de bestaande woongebieden in de kern Strijen langs de (momenteel nog) 'doorgaande' wegen. In een Nota Bovenwijks / Kostenverhaal wordt dit verder uitgewerkt.  Als gemeente dragen we hierbij zorg voor het financiële aandeel van de bestaande bebouwing (het 'nut' welke die van de Randweg heeft).Voor de reeds in ontwikkeling zijnde projecten, waarvoor de Randweg een noodzakelijke voorziening is, is in de gemeentelijke Nota Grondbeleid afgesproken dat per woning een bijdrage van 4299,- euro geldt (prijspeil 2011). Voor de projecten waarvoor het bestemmingsplan nog vastgesteld dient te worden (zoals in de Oostrand en in het Centrumgebied), wordt in de (gekoppeld aan de structuurvisie) op te stellen Nota Kostenverhaal de bijdrage bepaald.

Bovenplanse verevening
In de structuurvisie hebben we verschillende doelstellingen voor de komende 15 – 20 jaar geformuleerd die gezamenlijk invulling geven aan een goede ruimtelijke ordening op het gebied van wonen, werken en recreëren. Deze ruimtelijke ordening speelt in op de verwachte toekomstige dynamiek. Om op een goede wijze in te kunnen spelen op deze dynamiek, zal qua thema en gebied worden gedifferentieerd in de doelstellingen (bijvoorbeeld in verschillende typen en prijsklassen woonmilieus). Deze differentiatie draagt bij aan een goede ruimtelijke ordening. De gemeente Strijen acht het dan ook wenselijk om de voor- en nadelen van deze differentiatie in programma en ontwikkelingscondities te verevenen per gebied / thema. Door het toepassen van differentiatie zullen sommige ontwikkelingslocaties hiervan een voordeel ondervinden, terwijl anderen juist een nadeel hiervan ondervinden (bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een groot aandeel sociale woningbouw). Om dit te voorkomen wenst de gemeente deze ontwikkelingen gezamenlijk te beschouwen als ware het een exploitatie(plan). In praktijk blijkt dit organisatorisch en procedureel meestal niet haalbaar. De gemeente wil daarom, waar mogelijk, positieve en negatieve grondexploitatie resultaten tussen plannen met een duidelijk onderlinge functionele en/of ruimtelijke relatie met elkaar kunnen verevenen. De gemeente zal daarvoor gebruik maken van haar bevoegdheid om vereveningsfondsen in te stellen. Voor de volgende doelen zullen vereveningsfondsen worden ingesteld:

Ten behoeve van aantrekkelijke, goed functionerende bedrijventerreinen met een optimaal ruimtegebruik. De grondexploitatie van de te ontwikkelen bedrijvenlocatie in de oksel van de Randweg, zal bij moeten dragen aan de kosten van herstructurering van het bestaande bedrijventerrein. Bij dit laatste heeft met name de kwaliteitsverhoging van de entreeweg, de Edisonweg, de hoogste prioriteit. (wanneer zowel de nieuwe bedrijventerreinontwikkeling als ook de herstructurering door de gemeente zelf geïnitieerd en gefinancieerd/uitgegeven worden, dan is het instellen van dit vereveningsfonds niet noodzakelijk. De 'bijdragen' kunnen dan immers via de gemeentelijke grondexploitatie geregeld worden. In de in de komende periode op te stellen Nota Kostenverhaal wordt dit verder uitgewerkt.

Ten behoeve van een gedifferentieerd woningbouwprogramma, in zowel de bestaande bebouwde gebieden als ook de uitbreidingslocaties wordt eveneens een vereveningsfonds ingesteld. In de toekomst zal HW Wonen niet meer de enige woningbouwontwikkelende partij zijn binnen onze gemeente. Dit vereveningsfonds wordt verder uitgewerkt in de op te stellen Nota Kostenverhaal. Wanneer zowel de nieuwbouw in uitbreiding als herstructurering door dezelfde partij, HW Wonen geschiedt, dan kunnen hierover afspraken gemaakt worden met de corporatie zonder dat een vereveningsfonds ingesteld behoefte te worden.

Ten behoeve van een geïntegreerde ontwikkeling van recreatie in de Zuidrand, waarvan zowel de bewoners als ook de recreanten profiteren, onderzoekt de gemeente (in het kader van de Nota Kostenverhaal) de mogelijkheid van het instellen van een vereveningsfonds. Het doel is hierdoor te bewaken dat alleen de 'winstgevende' delen gerealiseerd worden en de kwaliteitsverhogende investeringen (zoals ontwikkeling van speelnatuur en (versterking van) recreatieroutes) achterwege blijven. Het instellen hiervan vraagt om een gebiedsdekkende exploitatie en een jaarlijkse actualisatie daarvan. Wanneer er maar een beperkt aantal initiatiefnemers zijn, dan is het  praktischer om met de betreffende initiatiefnemers samenwerkings-/realisatieovereenkomsten te sluiten. Hierin kan of wel een bijdrage overeen gekomen worden welke de gemeente vervolgens gebruikt voor de kwaliteitsinvesteringen, dan wel afgesproken worden dat de betreffende partij deze maatregelen mede realiseert. Wat betreft de ontwikkeling van de Mariapolder, wordt is reeds in de structuurvisie aangegeven dat deze als één geheel beschouwd dient te worden: ook kwaliteitsverhogende maatregelen dienen onderdeel uit te maken van de planvorming voor dat gebied.

Bijdrage Ruimtelijke ontwikkeling
Als gemeente willen we op basis van deze structuurvisie, ook investeringen doen die bijdragen aan een algemene verbetering van de woon-, leef-, en werkkwaliteiten in de gemeente. Deze investeringen hebben daarmee een positieve uitwerking op de waarde van bestaand, maar ook op de marktwaarde van nieuw te realiseren onroerend goed. We zijn van mening dat het daarom gerechtvaardigd is om bij het aangaan van een anterieure overeenkomst inzake de grondexploitatie ook een financiële bijdrage te vragen ten behoeve van deze gemeentelijke investeringen. Concreet betreft het de volgende investeringsdoelen:

  • Kwaliteit en behoud voorzieningen en directe omgeving daarvan 
  • Regiofonds Hoeksche Waard

Kwaliteit (maatschappelijke) voorzieningen en directe omgeving
Ten behoeve van de leefbaarheid, de levendigheid en de kwaliteit van de (sociaal-maatschappelijke) voorzieningen en de directe omgeving daarvan wordt een fonds ingesteld. Het idee is, dat bewoners van nieuwe ontwikkelingslocaties (en ook de ontwikkelaars daarvan) profiteren van de bestaande (maatschappelijke) voorzieningen. Het vragen van een bijdrage vanuit die ontwikkelingen voor het behoud van de kwaliteit van die voorzieningen zelf en van de inrichting van de openbare ruimte daaromheen is daarom een logische beleidskeuze.

Regiofonds Hoeksche Waard
Een bijzondere reden waarom wij aan iniatiefnemers een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling vragen, betreft de verplichte bijdrage voor iedere 'rode ontwikkeling' binnen onze gemeente aan het regiofonds. De bestedingen uit dat regiofonds zijn onder andere gericht op kwaliteitsinvesteringen op het gebied van landschap, cultuurhistorie, water, recreatie, verkeer. Dit betreft geen projecten die direct verbonden zijn aan de initiatieven sec (geen direct causaal verband). Over het algemeen beschouwd, hebben die initiatieven veelal wel baat bij die investeringen. Dit uit zich bijvoorbeeld in een aantrekkelijker woon-, leef-, werk- en receratieklimaat.
Als gemeente Strijen zijn we verplicht om vanaf 1-1-2011 een structuele bijdrage aan het regiofonds te betalen (afhankelijk van het aantal inwoners). Vanaf 1-1-2015 wordt het voor ons verplicht om per 'rode ontwikkeling' in onze gemeente, een bijdrage aan het regiofonds te betalen. De hoogte van die door de gemeente verplicht te betalen variabele bijdrage per rode ontwikkeling is regionaal bepaald. Die bijdragen worden gebruikt voor de kosten die (direct en indirect) verbonden zijn aan de realisatie van projecten uit het (geactualiseerde) Uitvoeringsprogramma Hoeksche Waard. 

Wanneer een rode ontwikkeling geïnitieerd/gerealiseerd wordt door een partij anders dan de gemeente, dan staan we op het standpunt, dat wij de (door het faciliteren van de gewenste ontwikkeling) verplicht te betalen bijdrage, in de vorm van een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling in een overeenkomst aan de betreffende initiatiefnemer (terug) kunnen vragen. Deze initiatiefnemer heeft immers (direct of indirect) nut van die investeringen die vanuit dat regiofonds worden gedaan.
Deze regeling voor de variabele bijdrage wordt pas in 2015 van kracht. Als gemeente hebben we de bekende rode ontwikkelingen die 'in de pijplijn' zitten geanalyseerd. Het blijkt dat nagenoeg alle ontwikkelingen voor die periode naar verwachting in een vastgestelde juridisch-planologische regeling  zijn verankerd. Alleen voor de ontwikkelingen in de Oostrand en het Centrumgebied geldt dat niet. Hiervoor zal de variabele bijdrage aan het regiofonds aan de orde zijn en daarmee ook het vragen van een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling in een overeenkomst aan de betreffende initiatief nemende partijen.    

Inzet Algemene Middelen Gemeentebegroting
In onze meerjarenbegroting geven we aan welke financiële speelruimte wij kunnen vrijmaken om gewenste ontwikkelingen binnen de betreffende begrotingsperiode te kunnen realiseren. De bestaande begrotingssystematiek staat de gemeente niet toe voor de langere termijn reeds reserveringen en investeringen te benoemen, zonder dat daar concrete besluiten en dekkingsmiddelen aan ten grondslag liggen.

We beschouwen de inzet van algemene middelen als sluitstuk van de financiering nadat de financiële randvoorwaarden van een project zijn geoptimaliseerd en alle andere financieringsmiddelen zijn ingezet. De financiële speelruimte van de gemeente Strijen heeft niet de omvang dat structurele meerjarige verplichtingen met grote financiële risico's binnen de speelruimte van de begroting kunnen worden opgevangen.

Voor een verdere uitwerking van ons gemeentelijk beleid wordt verwezen naar de andere type instrumenten:

  • procesinstrumenten;
  • juridische instrumenten.