1.3   Toets plan m.e.r. - noodzaak en voortoets Natura 2000
 

In een aantal situaties dient aan een structuurvisieproces een plan-MER-procedure gekoppeld te worden:

  • wanneer de omvang van een activiteit waarvoor de structuurvisie kaders schept merplichtig is (wanneer de activiteit op de lijst in bijlage C en/of D staat van het Besluit milieueffectrapportage);
  • dan wel wanneer er sprake is van een Natura 2000 gebied en ontwikkelingen zoals benoemd in de structuurvisie naar verwachting een significant effect zullen kunnen hebben op dat Natura 2000 gebied, als gevolg waarvan een passende beoordeling noodzakelijk is.

Sinds 1 april 2011, bij de wijziging van het Besluit m.e.r., is veranderd dat wanneer onder de D-lijstdrempel wordt gebleven met de activiteiten waarvoor de structuurvisie kaderstellend is, dat dan gemotiveerd dient te worden waarom géén m.e.r. wordt gedaan. De uitkomst van deze beoordeling moet bij het plan worden vastgelegd. Naast de Natura2000-gebieden, moeten ook andere 'kwetsbare gebieden' meegenomen worden. In de beoordeling of een plan-MER noodzakelijk is, vragen dus de Natura2000 gebieden, de EHS en de nu nog aanwezige status van Nationaal Landschap aandacht (waarbij de Hoeksche Waard als enige van de 20 Nationale Landschappen niet aangewezen is als Belvédèregebied).      

Quickscan plan-MER / vormvrije m.e.r.
Deze beoordeling heeft plaatsgevonden en de motivering is vastgelegd in de vorm van een 'quickscan plan-MER', waarvan u de rapportage via deze link in kunt zien. De quickscan laat zien dat:

  • de activiteiten waarvoor de structuurvisie kaderstellend is, ruim blijven onder de drempelwaarden, zodat vanuit dit oogpunt een m.e.r.-beoordeling (en daarmee een plan-MER) voor de structuurvisie niet aan de orde is;
  • wat betreft de vraag of er sprake is van ligging in of nabij een kwetsbaar gebied en of er sprake is van significante gevolgen voor deze gebieden, er geadviseerd is om een Voortoets Natuurbeschermingswet te verrichten. Dit heeft plaatsgevonden, zie hierna;
  • wat betreft de vraag of er sprake is van belangrijke milieugevolgen, geldt dat dit niet aan de orde is. In onderdeel 8.4 (uitvoerbaarheid milieuaspecten) wordt hierop kort ingegaan.     

Voortoets Natuurbeschermingswet Natura2000 en EHS
In de gemeente Strijen is een tweetal Natura 2000 gebieden gelegen, te weten het ´Oudeland van Strijen´ en een deel van het gebied 'Hollandsch Diep', welke een uniek ecosysteem vormt
. Daarnaast zijn er in de directe omgeving van onze gemeente nog andere Natura2000 gebieden aanwezig (Oude Maas, Biesbosch en Haringvliet). In de vorm van een Voortoets Natuurbeschermingswet is onderzocht of er eventueel sprake is van te verwachten significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor deze natura2000 gebieden en de effecten op de EHS. Ook is hierbij gekeken naar mogelijke cumulatie van effecten. De conclusie van deze Voortoets Natuurbeschermingsweg luidt dat er geen plan-MER-procedure noodzakelijk is gekoppeld aan de lokale structuurvisie. Wat betreft één onderdeel, de kaderstelling voor een eventuele ontwikkeling van een kleinschalige verblijfsrecreatieve voorziening in het oostelijk deel van de Mariapolder, worden in de rapportage van de Voortoets uitgangspunten benoemd waaraan de planvorming voor het project zal voldoen. Hierdoor zal er geen sprake zijn van significant negatieve effecten op het Natura2000 gebied, dan wel op de EHS. De volledige rapportage van de Voortoets Natuurbeschermingswet kunt u via deze link inzien.   

Kortom, een plan-MER-procedure gekoppeld aan onze structuurvisie is op basis van de gehanteerde kaders en uitgangspunten in de quickscan plan-MER en Voortoets Natuurbeschermingswet niet noodzakelijk.