3.4   Bedreigingen ten aanzien van wonen en woonomgeving voorkomen
 

Wonen in het buitengebied
In principe is ons beleid erop gericht om nieuwe woningen te weren in het buitengebied. Belangrijk is dat er sprake moet zijn van een functionele binding met het gebied. Er zijn gevallen van uitzondering:

  • nieuwe compensatiewoningen voortkomend uit de toepassing van de 'Ruimte-voor-ruimte-regeling';
  • woningen die gebouwd worden op een landgoed (een duurzaam te beheren boscomplex, al dan niet met overige gronden, met daarin één gebouw woonhuis van allure met daarin 2 à 3 wooneenheden. Het gebouw heeft primair een woonfunctie) en woningen die worden gerealiseerd in een hoeveplan (een bestaand boerenerf waaromheen losstaande schuren zijn gebouwd met daarin woningen. In de boerderij worden eveneens woningen met een woon/werk functie gerealiseerd. Tussen de woningen ligt een collectief erf);
  • koloniewoningen (woningen binnen een herbouwproject, waarin qua functie en vorm het kolonieverleden van de Maatschappij van Weldadigheid en het unieke en historische koloniegebied wordt behouden voor de toekomst. Doel is om de herkenbaarheid in landschap en bebouwing zoveel mogelijk te herstellen);
  • woningen in vrijkomende agrarische bebouwing.

Met de recentelijk in gang gezette koerswijziging komt hierin echter geleidelijk verandering. Er zijn vanuit de vraaggerichte benadering die we hanteren, beperkt mogelijkheden wanneer het initiatief passend is in de kwalitatieve ruimtelijke kaders en de kwantitatieve en kwalitatieve accenten die voor het betreffende gebied en dorpstype in deze structuurvisie opgenomen zijn. Uitgangspunt blijft dat bij voorkeur sprake moet zijn van een locatie in of grenzend aan een dorp. Het betreft hier kleinschalige particuliere initiatieven, waaronder ook CPO.  

Ten aanzien van bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven richt ons beleid zich op het tegengaan van verstening in het buitengebied. Dit betekent dat één bedrijfswoning per bedrijf wordt toegestaan. Dit is vanuit het oogpunt van een goede agrarische bedrijfsvoering gewenst. Een tweede bedrijfswoning heeft een te grote impact en wordt dan ook niet toegestaan, uitzonderlijke gevallen daargelaten. Dergelijke initiatieven worden separaat getoetst. Een bedrijfswoning bij niet-agrarische bedrijven wordt in elk geval uitgesloten. Bij bestaande recreatieterreinen geldt dat de bestaande situatie het uitgangspunt is en een tweede bedrijfswoning alleen kan worden gerealiseerd als zijnde maatwerk.

Permanente bewoning recreatieverblijven
Als gemeente staan we permanente bewoning van recreatieverblijven (in het buitengebied) niet toe. Deze vorm van bewoning leidt onder meer tot een verlies aan capaciteit in de verblijfsrecreatie en is strijdig met het verstedelijkingsbeleid. Diverse locaties zijn daarnaast niet geschikt vanwege het voorzieningenniveau en de infrastructuur.

Het volledige toetsingskader voor wonen in het buitengebied is verwoord in het bestemmingsplan Buitengebied en het beeldkwaliteitsplan Buitengebied . De uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn verwoord in de Kadernota bestemmingsplan Buitengebied.

Voor de hoofdlijnen en de overige onderdelen van het beleid voor wonen en woonomgeving verwijzen we graag naar: