3   Wonen en woonomgeving
 

1. Introductie

In gemeente Westerveld is een groot aantal unieke dorpen en buurtschappen. Het is hier goed wonen en dat moet zo blijven. Maar veranderingen in bevolkingssamenstelling en -opbouw betekenen een transitie in de woningbehoefte. Door de afnemende vraag naar traditionele eengezinswoningen en de toenemende behoefte aan woningen voor ouderen en starters zal anders en strategischer gebouwd moeten worden. Meer vrijheid in het transformeren van bestaande gebieden biedt mogelijkheden voor nieuwe woonvormen zoals meergeneratiewoningen.

We willen als gemeente Westerveld ook in de toekomst de kwalitatief hoogwaardige woongemeente blijven die we nu al zijn. Het begrip vitaal is daarbij uitgangspunt: met een vitale gemeente is de kans op behoud van de leefbaarheid het meest aanwezig.

In de recente Visie op het Wonen 2012-2020 hebben we dit verder uitgewerkt en vertaald naar (programmatische) keuzen. In deze structuurvisie komen alleen de hoofdlijnen hieruit aan de orde. Voor de onderbouwing en uitwerking verwijzen we graag naar de Visie op het Wonen.

   

2. Huidige situatie en trends

Graag verwijzen we voor uitgebreide gegevens naar de volgende separate bijlage voor de bevolkingsprognoses van de provincie Drenthe uit 2010. Op 1 november 2012 woonden er 19.094 inwoners in onze gemeente (CBS) en de woningvoorraad bedroeg op 1 januari 2011 circa 7.950 woningen (CBS). Binnen de woningvoorraad is volgens de CBS-gegevens circa 30% een huurwoning en 70% een koopwoning. De ontwikkeling van het aantal inwoners wordt in de huidige tijd nauwelijks beďnvloed door de natuurlijke aanwas, maar vooral door vestiging in / vertrek uit de gemeente. In onze gemeente is duidelijk sprake van een afnemende bevolkingsgroei. De beperkte groei die nog plaatsvindt is het gevolg van een vestigingsoverschot. Het geboortecijfer is reeds negatief. Om de gevolgen van een krimpende bevolkingsgroei zoveel mogelijk op te vangen is het vooral zaak het vertrek van huishoudens uit onze gemeente te voorkomen.

De bevolkingsprognose laat duidelijk zien dat de groep 70-plus een duidelijke groeimarkt is. De toename in de leeftijdsgroep 20-40 jaar is verhoudingsgewijs klein. De overige leeftijdsgroepen laten een duidelijke afname zien en zijn daarmee een krimpmarkt. Deze ontwikkelingen hebben invloed op vrijwel alle beleidsterreinen, zowel op het woningbouwprogramma als op het draagvlak van en het type (sociaal-maatschappelijke en commerciële) voorzieningen.

Relevante trends voor het beleidsveld wonen en specifiek voor het kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogramma zijn dat de meeste woningen momenteel te koop staan in de prijsklasse 200.000,- - 300.000,- euro. Daarnaast zijn er vrijwel geen sociale huurwoningen in Westerveld terwijl daar wel vraag naar is. Er is vraag naar starterswoningen en er is een trend naar kleinere huishoudens. Enerzijds doordat ouderen alleen komen te staan door het overlijden van hun partner en anderzijds doordat jongeren later (of niet) samen gaan wonen. De toenemende levensverwachting van ouderen en het vertrek van jongeren naar de stad, versterken het effect van de vergrijzing. Dit heeft allemaal gevolgen voor onder andere de woonbehoefte in de gemeente.

Daarnaast wordt de samenleving geleidelijk individueler en sociale verbanden worden losser. Tolerantie neemt af en de burger is mondiger. De verdergaande individualisering heeft gevolgen voor woonbehoefte: meer eenoudergezinnen, meer alleenstaanden. Ook willen we hier de recente (te verwachten) ontwikkelingen benoemen als gevolg van het voorgenomen rijksbeleid voor de corporaties. Dit kan mogelijk gevolgen hebben voor nieuwbouwprojecten. Daarnaast hebben recente rijksbeleidswijzigingen gevolgen voor de woningvraag: de verwachting is dat de vraag naar huurwoningen zal toenemen. 

Op al deze trends willen we inspelen in deze structuurvisie (waarvoor we voor de onderbouwing en uitwerking verwijzen naar de Visie op het Wonen 2012 - 2020).

3. Hoofdlijnen

Als globale visie op het wonen hebben we in de introductie van dit deel geformuleerd dat we ook in de toekomst een kwalitatief hoogwaardig woongebied willen blijven. Het begrip vitaal is hierbij een belangrijk uitgangspunt: met een vitale gemeente is de kans op behoud van de leefbaarheid het meest aanwezig.

De huidige bewoners willen we graag behouden. Daarom willen we aan een ieder een goede wooncarričre kunnen bieden. Een belangrijk uitgangspunt: kwaliteit in plaats van kwantiteit. De leefbaarheid van een gemeente is niet alleen gestoeld op woningaantal, sociale binding van inwoners, afstemming van de woningen op de ruimtelijke karakteristieken en de aanwezigheid / bereikbaarheid van voorzieningen zijn zeker zo belangrijk.

Gelet op de verschillende ontwikkelingen op de gemeentelijke woningmarkt en de maatschappelijke trends zijn onze speerpunten voor het wonen gericht op het bevorderen van de diversiteit van het woningaanbod door middel van:

  • meer gedifferentieerd woningaanbod voor de verschillende doelgroepen in de sociale sector;
  • meer aanbod voor senioren (waarbij ook aandacht wordt gegeven aan de combinatie met (zorg)voorzieningen);
  • de starter meer mogelijkheden te bieden door enerzijds de doorstroming te bevorderen en anderzijds woningen te bouwen gericht op starters;
  • meer te bouwen naar behoefte.

Koerswijziging
Een belangrijke koerswijziging die we met deze ruimtelijke structuurvisie (en de daaraan ten grondslag liggende Visie op het Wonen 2012 - 2020) inzetten, betreft de omslag van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken. De overheid is faciliterend en regisserend. We trachten met de ons beschikbare instrumenten en middelen erop te sturen dat het bereiken van onze ambities en doelen dichterbij gebracht wordt. Hiervoor hebben we andere partijen in de samenleving hard nodig. In tegenstelling tot het verleden leggen we daarom in deze structuurvisie geen specifieke locaties vast waarbinnen alleen woningbouwinitiatieven ontplooid mogen worden. Er zijn veel mogelijkheden voor kleinschalige / incidentele particuliere initiatieven (ook in de vorm van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap), mits deze plaatsvinden binnen de kwalitatieve kaders die onder andere gevormd worden door de ruimtelijke karakteristiek.

Met de beschikbare middelen is onze regievoering erop gericht, dat het meerendeel van de woningen die gerealiseerd gaan worden de komende periode, gebouwd worden in of nabij de 'dynamische dorpen' . Hierdoor wordt immers, zo denken wij, het meest bijgedragen aan een van onze hoofddoelen 'behoud van voorzieningen'. Voor de beschrijving van de dorpstypologie en de hoofdkeuzen die daaruit voortvloeien voor de thema's wonen en voorzieningen, verwijzen we ook graag naar de rode draad in het inleidende hoofdstuk van deze structuurvisie.

Voor de verdere uitwerking van deze hoofdlijnen verwijzen we graag naar de volgende onderdelen: