2.1   De gemeentelijke basisverantwoordelijkheid voor het ruimtelijk karakter
 

Een belangrijke reden van het goed wonen en leven in onze gemeente is ingegeven door het ruimtelijk karakter, de grote variatie aan dorpen en landschappen. De dorpen kenmerken zich overwegend door kleinschaligheid, een sterke relatie met de ontstaansgeschiedenis en een degelijke gebouwde (sociale en fysieke) structuur. De relatie van de dorpen met het buitengebied is een essentiële factor. 

We zien het behouden en versterken van dit ruimtelijk karakter als een belangrijke basisverantwoordelijkheid voor ons als gemeente. Nieuwe meer 'stedelijke' ontwikkelingen kunnen alleen plaatsvinden binnen de gebouwde omgeving. Indien zich ontwikkelingen aandienen buiten de bebouwde kom, dienen deze zoveel mogelijk vanuit het concept zuinig ruimtegebruik plaats te vinden. Daarnaast is een belangrijke voorwaarde dat minimaal bijgedragen wordt aan het behoud van de ruimtelijke kwaliteit en bij voorkeur aan de versterking daarvan.

   

Doelstellingen kernkwaliteit landschap en dorpen als onderdeel daarvan
Als gemeente Westerveld ondersteunen we de doelstellingen rondom de kernkwaliteiten van het landschap, zoals door de provincie Drenthe geformuleerd in de Omgevingsvisie:

  • het behouden en versterken van de ruimtelijke afwisseling van landschapstypen.
  • het behouden en versterken van de volgende karakteristieke kenmerken van de verschillende landschapstypen:
    • in esdorpenlandschap/esgehuchten: de essen en beekdalen (cf. de Beekdalenvisie 2030 van de Provincie Drenthe;
    • in de veenkoloniën: de wijkenstructuur en de openheid;
    • in de ontginningskoloniën: bijzondere elementen, zoals de Maatschappij van Weldadigheid;
    • in het wegdorpenlandschap van de laagveenontginning: de openheid;
    • in het wegdorpenlandschap van de veenrandontginning: de kavelstructuur en de openheid.
  • het behouden van de karakteristieke macrogradiënt van het Drents Plateau;
  • de dorpen (esdorpen, veenkoloniën, wegdorpen in laagveenontginningen en de wegdorpen in de veenrandontginningen) zijn integraal onderdeel van het landschap. Dus ook hiervoor gelden de uitgangspunten: behoud en waar mogelijk versterken van de verscheidenheid, kwaliteit, identiteit en de beleefbaarheid.

In een bijlage bij de Omgevingsvisie (‘Bijlage 1. Schets van het Drentse landschap; landschapstypen en kenmerken in Drenthe’) zijn per landschaps- (en dorps)type de kenmerken, uitgangspunten voor behoud en ontwikkeling en het provinciaal belang genoemd. Voorbeelden hiervan zijn het behoud van open ruimten (brinken), behoud van samenhang en het voorkomen van hoogbouw.

Landschapstypen en mate van gaafheid
De kaart hieronder toont de verschillende landschapstypen. Daarnaast zijn ook die gebieden aangeduid, waar sprake is van een beperktere mate van gaafheid en oorspronkelijkheid van het landschap (gebaseerd op de Kadernota Buitengebied). Juist in die gebieden zijn ontwikkelingen bespreekbaar: enerzijds omdat de waarden relatief gezien iets beperkter zijn en anderzijds omdat ontwikkelingen juiste kunnen leiden tot een kwaliteitsversterking van het gebied. Deze gebieden (met een beperktere gaafheid) zijn op de structuurvisiekaart aangeduid als 'dynamische gebieden'.   

Integrale zonering gericht op behoud en versterken ruimtelijk karakter
In het landschap maken we een onderscheid in drie gebieden, zones, met onderscheidende functionele en ruimtelijke (ontwikkelings)mogelijkheden (wederom gebaseerd op de Kadernota Buitengebied). Deze zonering geeft de bandbreedte aan afweegbare ontwikkelingsmogelijkheden en vormt daarmee zowel een uitnodigings- als afwegingskader. De zonering is ook onderdeel van het duurzaam structuurbeeld, de structuurvisiekaart. Hierna worden de afweegbare mogelijkheden kort getypeerd.

Zonering landschap

De natuurgebieden: 'Ontwikkeling natuur en recreatie'
In dit gebied staan de natuurwaarden en het toeristisch recreatief medegebruik op de eerste plaats. Voor bestaande recreatieve functies geldt als uitgangspunt dat deze kunnen worden voortgezet en dat recreatiebedrijven, indien wenselijk voor het voortbestaan van het bedrijf, kwalitatief mogen uitbreiden. Voor de uitbreiding worden voorwaarden gesteld met betrekking tot een goede landschappelijke inpassing. Tevens moet bij uitbreiding worden aangetoond dat de natuurwaarde van het gehele gebied in hoofdzaak niet wordt aangetast.

Nieuwe recreatieve bedrijven mogen alleen in de randen van het gebied worden ontwikkeld. Voor nieuwe functies wordt een bijdrage in de verbetering van de kernkwaliteiten van het landschap gevraagd. Het gebied heeft tevens een functie in het vasthouden en bergen van water.

Bestaande verwevingsgebieden: 'Ontwikkeling landbouw, natuur en recreatie'
In dit gebied kunnen landbouw, natuur en recreatie zich gelijkwaardig ontwikkelen. Hierbij geldt dat bestaande functies en de verdere ontwikkeling daarvan, op de eerste plaats staan.

Nieuwe functies kunnen worden toegestaan, mits de verdere ontwikkeling van bestaande functies niet wordt aangetast danwel dat deze wordt gecompenseerd. Hiertoe behoort ook het voorkomen van ongewenste versnippering. Omdat schaalvergroting in dit gebied als gevolg van de kleinschalige eigendomssituatie en natuur- en milieuwetgeving vaak moeilijk te realiseren is, wordt een ontwikkeling verwacht waarbij functieverandering en functieverbreding veelvuldig nodig zal zijn. Hierbij moet worden gedacht aan een ontwikkeling van bestaande en nieuwe bedrijfsvormen waarin verschillende functies worden gecombineerd.

In het gebied liggen agrarische gronden die binnen de doelbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur vallen. De realisatie van de nieuwe Ecologische Hoofdstructuur vindt zo mogelijk op bedrijfseconomische grondslag plaats door het natuurbeheer onder te brengen in extensieve vormen van landbouw zoals agrarisch natuurbeheer en biologische landbouw. Boerderijen die niet benut kunnen worden als beheerboerderij krijgen zo mogelijk een nieuwe passende functie, bijvoorbeeld wonen, zorg of kleinschalige verblijfsrecreatie.

Het gebied heeft tevens een functie in het vasthouden en bergen van water. Voor de beken is momenteel een visie in voorbereiding, de Beekdalenvisie 2030 (Provincie Drenthe).

De grootschalige landbouwgronden: 'Ontwikkeling landbouw en recreatie'
In dit gebied wordt gestreefd naar een ontwikkeling waarbij de grondgebonden landbouw de nodige schaalvergroting kan doormaken. Dit kan in geval van nieuwvestiging van een grootschalig agrarisch bedrijf deels zonder landschappelijke tegenprestatie (in de geelgewaardeerde gebieden) en deels met landschappelijke tegenprestatie (in de rood- en blauwgewaardeerde gebieden).

Het gebied ‘ontwikkeling landbouw en recreatie’ behoort tot de agrarische hoofdstructuur en blijft of wordt hiervoor zo optimaal mogelijk ingericht. Nieuwe functies zijn mogelijk mits de agrarische hoofdstructuur in hoofdzaak in stand blijft. Dit betekent dat ontwikkeling van niet-agrarische functies die ruimtebeslag vragen, bij voorkeur langs de randen van het gebied plaatsvinden. Hierbij wordt met name gedacht aan recreatieve ontwikkelingen, waaronder de vestiging van grootschalige verblijfsrecreatieterreinen.

De verdere ontwikkeling van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven mag echter niet worden belemmerd. Nieuwe functies in vrijkomende agrarische gebouwen zijn mogelijk, mits geen ongewenste versnippering van agrarische cultuurgronden optreedt en geen beperkingen ontstaan voor de bestaande bedrijfsfuncties in de omgeving.
De beekdalen binnen dit gebied zijn zoekgebied voor het bergen van water.
Gestreefd moet worden naar oplossingen waarbij de agrarische hoofdstructuur intact blijft.

Ecologische hoofdstructuur 


Gemeente Westerveld kent een grote rijkdom aan bestaande en potentiële ecologische waarden waardoor een grote oppervlakte onderdeel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangende structuur van gebieden met een speciale natuurkwaliteit (doelen). De Ecologische Hoofdstructuur moet biodiversiteit en duurzame natuurkwaliteit waarborgen.

De EHS is feitelijk opgebouwd uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones.

  • Kerngebieden zijn natuurterreinen, landgoederen, bossen, grote wateren en waardevolle agrarische cultuurlandschappen die minimaal 250 hectare groot zijn.
  • Natuurontwikkelingsgebieden zijn gebieden met goede mogelijkheden voor het ontwikkelen van natuurwaarden van nationale en/of internationale betekenis.
  • Verbindingszones zijn gebieden die kern- en natuurontwikkelingsgebieden als het ware aan elkaar knopen. De ecologische verbindingszones zijn essentieel in de EHS. Ze verbinden gebieden waardoor de ecologische kwaliteit van de gebieden en de draagkracht toeneemt. Ecologische verbindingszones zijn regionale verbindingszones die vooral gebruikmaken van bestaande landschapsstructuren.

Tot en met 2013 ligt de verantwoordelijkheid en de financiering  voor de EHS nog bij het Rijk (via het investeringsbudget landelijk gebied (ILG), vanaf 2014 bij de provincies.

Voor de structuurvisiekaart is gebruik gemaakt van de informatie uit de Kadernota buitengebied/bestemmingsplan Buitengebied. Hierbij is gekozen voor een weergave op structuurniveau, dat wil zeggen dat er geen exacte perceelsgewijze weergave van de EHS is opgenomen. Door het niet expliciet intekenen zijn en blijven herbegrenzingen mogelijk (bijvoorbeeld door het toepassen van de saldobenadering EHS). Verder is het  de stellige overtuiging van de gemeente dat haar gehele buitengebied een ecologische waarde vertegenwoordigt ongeacht de planologisch-juridische status of de specifieke functie. Agrarische bedrijven en recreatieterreinen kunnen (afhankelijk van de inrichting, gebruik en beheer) een belangrijke bijdrage leveren aan de ecologische waarde van een gebied en aan de landschappelijke beleving daarvan. Daarom gaat in het kaartbeeld de aandacht specifiek uit naar de op te lossen knelpunten zodat het buitengebied nog meer gaat functioneren als een aangesloten ecologisch gebied in plaats van een geïsoleerde monofunctionele structuur.

Voor de overige beleidskeuzen op het gebied van 'ruimtelijk karakter, ruimtelijke kwaliteit en belevingswaarde' verwijzen we graag naar de onderdelen: