29.0.6   Integrale zonering bestemmingsplan Buitengebied korte typering
 
  • zone I (grondgebonden landbouw met mogelijkheden voor recreatie): staat de uitoefening van de grondgebonden landbouw op bedrijfseconomische grondslag voorop. Recreatief medegebruik en de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve bedrijven worden bevorderd. Daarbij mag de landbouwkundige hoofdfunctie niet wezenlijk worden aangetast;
  • zone II (grondgebonden landbouw met mogelijkheden voor recreatie binnen de landschappelijke en cultuurhistorische hoofdstructuur): staat de uitoefening van de grondgebonden landbouw op bedrijfseconomische grondslag voorop. Recreatief medegebruik en de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve bedrijven wordt bevorderd. Daarbij mag de landbouwkundige hoofdstructuur niet wezenlijk worden aangetast en wordt gestreefd naar het in stand houden van de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie;
  • zone III (verwevingsgebied landbouw en landschap): zijn landbouw, recreatief gebruik en de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie gelijkwaardig. Daarbij staat de samenhang tussen landbouwkundige, abiotische, cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden voorop;
  • zone IV (verwevingsgebied landbouw en natuur): zijn doeleinden van landbouw, natuur, landschap en cultuurhistorie van belang. De onderlinge verhouding verschilt per gebied. In deze gebieden bestaat vaak een grote samenhang tussen vooral natuur, milieu en water. Het beleid richt zich erop om de samenhang tussen de functies landbouw en natuur te versterken. De waterhuishouding en de bijzondere omgevingskwaliteit hebben vooral een ondersteunende rol voor het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • zone V (natuur): gaat het om behoud, herstel of ontwikkeling van natuurwaarden. Daarbij zijn ook aspecten van cultuurhistorie en landschap van belang.

Om terug te keren naar onderdeel 2 van het hoofddocument, klik hier