1.1.2   Duurzaam structuurbeeld: drie zones met accenten in ruimtelijke kwaliteit
 

De wenselijke ontwikkelingsrichting, de stip aan de horizon, voor de gemeente Westerveld wordt verbeeld door het duurzaam structuurbeeld (de structuurvisiekaart). Hierop staan de belangrijkste ruimtelijke elementen en structuren globaal weergegeven (als afwegingskader), gecombineerd met de beoogde en mogelijke ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen (als inspiratie-, uitnodigings- en afwegingskader). In feite valt de kaart uiteen in verschillende delen: uitspraken over het buitengebied, uitspraken over de kernen en mogelijke ontwikkelingen / projecten. Deze deelparagraaf omvat de hoofdkeuzen voor het buitengebied. In de volgende deelparagraaf 1.1.3 staan de kernen centraal.  



Klik hier voor de legenda van dit duurzaam structuurbeeld (de structuurvisiekaart).

Het buitengebied met haar kenmerkende landschapstypen en cultuurhistorische waarden vormt de bakermat voor de twee belangrijkste bronnen van werkgelegenheid: de agrarische en de toeristische sector. Het buitengebied is op het duurzaam structuurbeeld globaal verdeeld in drie zones / ‘ontwikkelingsgebieden’ (dit is gebaseerd op de Kadernota voor het Buitengebied):

  • de natuurgebieden zoals het Drents-Friese Wold, Dwingelderveld en Het Holtingerveld (donkergroen en paars);
  • de grootschalige landbouwgronden (lichtgroen);
  • de verwevingsgebieden.

De natuurgebieden: 'Ontwikkeling natuur en recreatie'
In dit gebied staan de natuurwaarden en het toeristisch recreatief medegebruik op de eerste plaats. Wat betreft de natuurwaarden, gaat het hier echt om specifieke ecosystemen die kenmerkend zijn voor het Drents plateau: heide met vennen die in stand gehouden moeten worden. Voor de bossen (veelal naaldbossen) geldt, dat we ernaar streven deze waar mogelijk en (financieel) haalbaar om te vormen naar loofbossen die beter aansluiten bij de oorspronkelijke beplanting in deze regio. Voor bestaande recreatieve functies geldt als uitgangspunt dat deze kunnen worden voortgezet en dat recreatiebedrijven, indien wenselijk voor het voortbestaan van het bedrijf, kwalitatief mogen uitbreiden. Voor de uitbreiding worden voorwaarden gesteld met betrekking tot een goede landschappelijke inpassing. Tevens moet bij uitbreiding worden aangetoond dat de natuurwaarde van het gehele gebied in hoofdzaak niet wordt aangetast.

Nieuwe recreatieve bedrijven mogen alleen in de randen van het gebied worden ontwikkeld. Voor nieuwe functies wordt een bijdrage in de verbetering van de kernkwaliteiten van het landschap gevraagd. Het gebied heeft ook een functie in het vasthouden en bergen van water.

Bestaande verwevingsgebieden: 'Ontwikkeling landbouw, natuur en recreatie'
In dit gebied kunnen landbouw, natuur en recreatie zich gelijkwaardig ontwikkelen. Hierbij geldt dat bestaande functies en de verdere ontwikkeling daarvan, op de eerste plaats staan.

Nieuwe functies kunnen worden toegestaan, mits de verdere ontwikkeling van bestaande functies niet wordt aangetast danwel wordt gecompenseerd. Hiertoe behoort ook het voorkomen van ongewenste versnippering. Omdat schaalvergroting in dit gebied als gevolg van de kleinschalige eigendomssituatie en natuur- en milieuwetgeving vaak moeilijk te realiseren valt, wordt een ontwikkeling verwacht waarbij functieverandering en functieverbreding veelvuldig nodig zal zijn. Hierbij moet worden gedacht aan een ontwikkeling van bestaande en nieuwe bedrijfsvormen waarin verschillende functies worden gecombineerd. Duurzame landbouw is hier ook zeker kansrijk, hiervoor is het project 'duurzaam boer blijven in Drenthe' gestart.

In het gebied liggen agrarische gronden die binnen de doelbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur vallen. De realisatie van de nieuwe Ecologische Hoofdstructuur vindt zo mogelijk op bedrijfseconomische grondslag plaats door het natuurbeheer onder te brengen in extensieve vormen van landbouw zoals agrarisch natuurbeheer en biologische landbouw. Boerderijen die niet benut kunnen worden als beheerboerderij krijgen zo mogelijk een nieuwe passende functie, bijvoorbeeld wonen  of kleinschalige verblijfsrecreatie.

Het gebied heeft ook een functie in het vasthouden en bergen van water.

De grootschalige landbouwgronden: 'Ontwikkeling landbouw en recreatie'.
In dit gebied wordt gestreefd naar een ontwikkeling waarbij de grondgebonden landbouw de nodige schaalvergroting kan doormaken. Dit kan in geval van vestiging van een grootschalig agrarisch bedrijf deels zonder landschappelijke tegenprestatie (in de geelgewaardeerde gebieden) en deels met landschappelijke tegenprestatie (in de rood- en blauwgewaardeerde gebieden).

Het gebied ‘ontwikkeling landbouw en recreatie’ behoort tot de agrarische hoofdstructuur en blijft of wordt hiervoor zo optimaal mogelijk ingericht. Nieuwe functies zijn mogelijk, mits de agrarische hoofdstructuur in hoofdzaak in stand blijft. Dit betekent dat ontwikkeling van niet agrarische functies die ruimtebeslag vragen, bij voorkeur langs de randen van het gebied plaatsvinden. Hierbij wordt met name gedacht aan recreatieve ontwikkelingen, waaronder bijvoorbeeld de vestiging van grootschalige verblijfsrecreatieterreinen.

De verdere ontwikkeling van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven mag echter niet worden belemmerd. Nieuwe functies in vrijkomende agrarische gebouwen zijn mogelijk, mits geen ongewenste versnippering van agrarische cultuurgronden optreedt en geen beperkingen ontstaan voor de bestaande bedrijfsfuncties in de omgeving.
De beekdalen binnen dit gebied zijn zoekgebied voor het bergen van water.
Gestreefd moet worden naar oplossingen waarbij de agrarische hoofdstructuur intact blijft.

Overige aanduidingen in het buitengebied op het (duurzaam) structuurbeeld
Naast deze hoofdindeling, brengen we graag de volgende elementen van het (duurzaam) structuurbeeld onder de aandacht. Voor een complete beschrijving verwijzen we graag naar de kaartingang van deze digitale structuurvisie, per legenda-eenheid is een korte toelichting opgenomen:

  • Dynamisch landschap: op bepaalde gebieden is een gele arcering geprojecteerd. Uit onderzoek voor het Bestemmingsplan Buitengebied (verankerd in de Kadernota Buitengebied) is gebleken dat deze gebieden, in tegenstelling tot het overgrote deel van Westerveld, een iets lagere landschappelijke gaafheid hebben. In gebieden met een hoge landschappelijke gaafheid is het van belang grote voorzichtigheid in acht te nemen bij nieuwe ontwikkelingen. Dit betekent dat daar niet alles mogelijk is. In gebieden met een iets lagere gaafheid kan gekozen worden voor ofwel een investering gericht op het versterken en herstellen van die gaafheid ofwel een (geleidelijke) transformatie van het landschap ten behoeve van bijvoorbeeld de agrarische sector, recreatie of wateropvang. Deze gebieden met de gele arcering hebben daarom de naam 'dynamisch landschap' gekregen. Hier is dynamiek denkbaar en mogelijk. Uiteraard moet die dynamiek ook gericht zijn op het bereiken van een situatie met een hogere ruimtelijke kwaliteit. Dat is een belangrijke voorwaarde.  
  • Ecologische verbindingszones: tussen de drie grote natuurgebieden lopen ecologische ‘verbindingszones’ in de vorm van stapstenen. Het is niet de bedoeling om hier brede zones met louter natuur te maken zoals die elders in het land worden aangelegd. In Westerveld is de ecologische basiskwaliteit heel hoog door de gaafheid van het landschap. Het beleid is er daarom op gericht om alleen op locaties waar sprake is van knelpunten in te grijpen zodat de verbinding tussen de grote natuurgebieden gewaarborgd blijft.
  • Gebieden met hoge recreatieve potentie: een bijzondere plek wordt ingenomen door de essen. Deze oude open landbouwgronden liggen vaak in een krans om de esdorpen heen. Om deze karakteristieke landschappen te behouden dienen ze gevrijwaard te blijven van bebouwing en beplanting. Door de strategische ligging van de essen tussen de kernranden en de natuurgebieden kunnen ze een relatief grote aantrekkingskracht hebben op (recreatieve) bouwinitiatieven en zal de gemeente hier de vinger aan de pols moeten houden. De gebieden aan de kernranden in de nabijheid van de recreatief aantrekkelijke gebieden, waarbij zoveel als mogelijk de essen vermeden zijn (alleen de randen overlappen en zones langs wegen), hebben op het duurzaam structuurbeeld de aanduiding ‘gebied met hoge recreatieve potentie’ gekregen. Met name het gebied tussen Dwingeloo en Diever kent een relatief grote kans op dynamiek. Dit door de nabijheid van twee van de grootste kernen in de gemeente en door de aanwezigheid van de Drentsche Hoofdvaart.  Deze vaart vormt een recreatieve ruggengraat en door het transferium en het infopunt bij Dieverbrug kunnen recreanten hier de overstap van water naar land en andersom maken.

In de volgende deelparagraaf  staan de dorpen centraal.