1.3   Structuurvisie en plan-mer
 

In een aantal situaties dient aan een structuurvisieproces een planmerprocedure gekoppeld te worden:

  • wanneer de omvang van een activiteit waarvoor de structuurvisie kaders schept MER-plichtig is;
  • danwel wanneer sprake is van een Natura 2000-gebied en ontwikkelingen zoals benoemd in de structuurvisie naar verwachting een significant effect zullen hebben op dat Natura 2000-gebied, als gevolg waarvan een passende beoordeling noodzakelijk is.

Wat betreft het eerste aandachtspunt geldt dat deze ruimtelijke structuurvisie, voor zover nu bekend, geen kaders schept voor activiteiten die merplichtig zijn. Deze structuurvisie hebben we opgesteld vanuit het perspectief van een faciliterende en regisserende overheid en een vraaggestuurde werkwijze. We denken graag mee met partijen uit de samenleving en maken een afweging van de initiatieven in het licht van de (met name kwalitatief insteken) kaders zoals opgenomen in deze structuurvisie. Wanneer er een initiatief ingediend wordt, zullen we op dat moment zeker oog hebben voor niet alleen de ruimtelijke kwaliteit en functionele structuren, maar ook voor milieu- en waardenaspecten. Dit laatste vormt in onze beleving een onlosmakelijk onderdeel van de 'ruimtelijke kwaliteit'. Zonodig zal op locatieniveau een plan-/project-m.e.r. opgesteld dienen te worden.   

Om de plan-m.e.r.-noodzaak af te tasten, van de kaders zoals verwoord in deze structuurvisie, hebben we een vormvrije quickscan-plan-m.e.r. opgesteld. Welke in de bijlagen van deze structuurvisie opgenomen is.

Wat betreft het tweede aspect, geldt dat in de gemeente Westerveld drie Natura 2000-gebieden aanwezig zijn:
1. Het Dwingelderveld (ontwerp)
2. Holtingerveld (ontwerp)
3. Het Drents-Friese Wold (definitief begrensd)

Ontwikkelingen in onze gemeente mogen geen significant (negatieve) effecten hebben op deze Natura 2000-gebieden. Omdat op dit moment niet bekend is welke initiatieven ontplooid zullen worden, is het ook niet mogelijk om een specifieke Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet te verrichten om te onderzoeken of er sprake is van dergelijke significante (negatieve) effecten. Wanneer zich een concreet projectinitiatief aandient, hebben we oog voor de eventuele effecten op de betreffende Natura 2000-gebieden. Om toch vooraf in deze structuurvisie enigszins kaders te kunnen stellen ter voorkoming van eventuele effecten, hebben we voor de drie Natura 2000-gebieden een analyse gemaakt, gericht op het benoemen van vertrekpunten en randvoorwaarden waarmee dergelijke effecten voorkomen kunnen worden. Via de voorgaande link kunt u de notitie met de randvoorwaarden inzien. Deze notitie vormt voor ons een belangrijk onderdeel van het afwegingskader voor initiatieven met mogelijk effect op de Natura 2000-gebieden.