1.2   Positie, kaders en planperiode
 

Formele status structuurvisie, binding en relatie tot bestemmingsplannen
Met deze structuurvisie beschikken we over een formele structuurvisie conform de Wet ruimtelijke ordening, artikel 2.1., deze zegt:

"De gemeente stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke onderbouwing voor het gehele grondgebied van de gemeente Westerveld één of meer structuurvisies vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede op hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken."

Een structuurvisie bindt alleen de gemeente die de structuurvisie stelt, het geeft richting aan het handelen van ons als gemeentebestuur en aan het handelen van de medewerkers. Er is geen sprake van een rechtstreekse bindende werking naar burgers zoals wel het geval is met een bestemmingsplan. We kunnen als gemeente afwijken van de gemeentelijke structuurvisie, maar dan moeten we dat wel goed motiveren. Indirect heeft de structuurvisie natuurlijk wel gevolgen voor inwoners/burgers. In overleggen vormt deze structuurvisie ons inhoudelijk vertrekpunt. We gebruiken de structuurvisie als achtergrond bij het beoordelen van ideeën en voorstellen die niet binnen de geldende bestemmingsplannen passen. Wanneer een initiatief wel in de lijn van de structuurvisie past, kan dat voor ons aanleiding zijn om een positief principebesluit te nemen en de initiatiefnemer te vragen het idee verder uit te werken, te onderbouwen en de noodzakelijk onderzoeken te verrichten. Vervolgens kan, wanneer er geen onoplosbare knelpunten zijn, de vertaling in het bestemmingsplan plaatsvinden en kan de uitvoering van start gaan. In de Kadernota Buitengebied is een stroomschema opgenomen voor nieuwe initiatieven in het buitengebied. De ruimtelijke structuurvisie vormt de rode draad, de kapstok voor gemeentelijke (sectorale) beleidsdocumenten en de bestemmingsplannen.

Relatie tot beleid hogere overheden
Net als de gemeentelijke overheid, zijn ook het Rijk en de provincie verplicht om een formele structuurvisie op te stellen. Tussen deze structuurvisies is geen sprake van een hiërarchische relatie. Onze gemeentelijke structuurvisie mag op onderdelen in strijd zijn met de provinciale of de rijksstructuurvisie, mits wij aan kunnen tonen dat daardoor het provinciale belang dan wel het rijksbelang niet aangetast wordt, maar wel beter bijgedragen wordt aan ons lokale belang.

In deze gemeentelijke ruimtelijke structuurvisie haken we aan op de Omgevingsvisie van de provincie Drenthe. Daarbij sorteren we voor op de actualisatie van de Omgevingsvisie. In haar voornemen tot actualisatie heeft de provincie Drenthe namelijk aangegeven dat recente demografische en economische trends zo'n koerswijziging laten zien, dan dit vraagt om een heroverweging van de beleidskeuzen uit de Omgevingsvisie. Het behoud en de versterking van de kernkwaliteiten staat centraal, gecombineerd met leefbaarheid en vitaliteit van de kernen en het platteland. De huidige nieuwe werkelijkheid vraagt om een vraaggestuurde en een faciliterende en regisserende overheid in plaats van een aanbodgestuurde werkwijze. Vanuit dit perspectief is deze ruimtelijke structuurvisie opgesteld.

Planperiode
In de structuurvisie kijken we vooruit naar minimaal 2025 met een doorkijk naar 2030. Wanneer ontwikkelingen in de komende periode daarom vragen, gaan we aan de slag met een actualisatie van de structuurvisie.

Inspraak en formele vaststelling
De vaststelling van deze structuurvisie door de raad wordt beoogd in november 2013. De ontwerp structuurvisie zal eerst gepresenteerd en besproken worden in een bijeenkomst van het college van B&W. Na de bespreking ligt het ontwerp vanaf 19 augustus 2013 in het kader van inspraak en vooroverleg ter inzage.