9.4   Uitvoeringsparagraaf
 
Hiervoor is gebleken dat de Landerdse structuurvisie vanuit het oogpunt van kostenverhaal enkel wordt ingezet om het instrument ‘bijdrage aan een ruimtelijke ontwikkeling’ te kunnen toepassen. Voor het verhaal van gebiedseigen kosten of kosten van bovenwijkse voorzieningen is geen structuurvisie nodig. Ook een Nota bovenwijkse voorzieningen ter nadere onderbouwing van te verhalen kosten (profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit) wordt op de Landerdse schaal niet nodig geacht, nu er op korte termijn geen concrete projecten te verwachten zijn waarbij complex kostenverhaal aan de orde is. Hetzelfde geldt voor het instrument bovenplanse verevening, waarvan de inzet op Landerdse schaal op dit moment niet nodig is; gestreefd wordt bovendien naar per afzonderlijk project sluitende planexploitaties.
 
In de volgende paragraaf wordt beschreven voor welke ruimtelijke ontwikkelingen op basis van deze structuurvisie een bijdrage ex artikel 6.24, eerste lid, onder sub a, van de Wet ruimtelijke ordening zal worden gevraagd.

Ruimtelijke ontwikkelingen
Parkeren
Uit het algemene deel van de structuurvisie blijkt dat het parkeren in de centra van Zeeland en Schaijk een belangrijk aandachtspunt is. In Zeeland is nu al een tekort aan parkeerplaatsen en dit tekort loopt zonder nadere maatregelen verder op door te verwachten nieuwe ontwikkelingen in het centrum (uitbreiding supermarkten). In Schaijk kan de komende jaren eveneens een tekort aan parkeerplaatsen ontstaan door te verwachten ontwikkelingen in het centrum.

Het gemeentelijk standpunt is dat in principe op eigen terrein in de eigen parkeergelegenheid moet worden voorzien. Daarbij worden de parkeernormen gehanteerd zoals die door de gemeente zijn vastgesteld. Als dat - door ruimtegebrek - niet (geheel) lukt, moet per initiatief middels een dynamische parkeerbalans worden berekend wat het effect is en zal het initiatief moeten bijdragen in de kosten op openbaar terrein. Er wordt dan ook een parkeerfonds ingesteld waaraan alle ruimtelijke ontwikkelingen in de kommen van Zeeland en Schaijk moeten bijdragen die niet in voldoende parkeergelegenheid en op eigen terrein kunnen voorzien.

Per parkeerplaats is gemiddeld ca. 25 m˛ verharding noodzakelijk. Deze oppervlakte is inclusief manoeuvreerruimte, etc.

Omdat de parkeerplaatsen waar het hier om gaat (vrijwel) steeds in en om centra van kernen aangelegd moeten worden, is daartoe passend materiaal zoals gebakken klinkers noodzakelijk. Om de parkeerplaats redelijk (groen of anderszins) in te kunnen passen of af te schermen, wordt een toeslag op de oppervlakte gehanteerd van 25%. De gemiddelde kosten van een parkeerplaats zijn dan:

25 m˛ a € 120,- / m˛ (verhard): € 3.000,-
6 m˛ a € 25,- / m˛ (groen): € 150,-
Totaal excl. BTW: € 3.150,-

Wanneer ten behoeve van compensatie van parkeerplaatsen een financiële bijdrage aan de aanleg van parkeerplaatsen wordt gevraagd, moet in ieder geval worden tegemoetgekomen in bovenstaande basiskosten. Op het moment dat bij voorbaat duidelijk is waar de parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd en er sprake is van extra kosten bovenop de basiskosten, kan een opslag op de basiskosten noodzakelijk zijn. De opslag bestaat dan uit de daadwerkelijke kosten, voortvloeiend uit bijvoorbeeld de aankoop van onroerend goed of sloop. Ook het gemeentelijk grondprijsbeleid is in alle gevallen van toepassing bijvoorbeeld bij de verkoop van reststroken. De nadere uitwerking vindt telkens plaats in een anterieure overeenkomst.

Uiteraard moet ook hier aan de criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit worden voldaan. Uit de jurisprudentie volgt bovendien dat de bijdrage moet worden ingezet om parkeerruimte op zodanige afstand te realiseren dat deze inzetbaar is ten behoeve van het bouwplan. In de gemeente Landerd is daar, gelet op de relatief compacte kernen, al snel sprake van.

Landschappelijke kwaliteit
De gemeente Landerd streeft naar versterking van (onder andere) de landschappelijke kwaliteit van het totale buitengebied. Dit ruimtelijke uitgangspunt is nadrukkelijk in bestemmingsplannen en aanvullend beleid juridisch verankerd: elke ‘rode’ ontwikkeling moet gepaard gaan met een zodanige kwaliteitsimpuls dat per saldo sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’.

De kwaliteitsverbeterende maatregelen komen ten goede aan het (cultuurhistorisch) landschap van de gehele gemeente. Ze versterken het beeld en het imago van de landelijke gemeente. Door vergroting van de natuurlijke en recreatieve waarden en toegankelijkheid neemt uiteraard eveneens de recreatieve aantrekkelijkheid toe. Zowel de huidige als de toekomstige gebruikers van het gebied (bewoners, recreanten, arbeiders, passanten, etc.) hebben profijt van een recreatief aantrekkelijk gebied. Het verzorgingsgebied bestrijkt in beginsel dan ook de gehele gemeente. Desalniettemin zal per geval zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de gebiedsindeling in het gemeentelijke ‘Landschapsbeleidsplan 2013-2027’. Aldus wordt bij voorkeur een duidelijke relatie gelegd tussen de ‘rode’ ontwikkeling en de kwaliteitsverbeterende maatregel in hetzelfde gebied. Deze nadere uitwerking vindt telkens plaats in een anterieure overeenkomst.

Artikel 3.2, vierde lid, van de provinciale Verordening ruimte 2014 bepaalt dat wanneer een fysieke kwaliteitsverbetering als bedoeld in het eerste lid van dat artikel niet is verzekerd, het planologisch besluit slechts wordt vastgesteld indien een passende financiële bijdrage is verzekerd. Met name bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen is het immers denkbaar dat de benodigde kwaliteitsverbetering niet volledig op of in de directe omgeving van de projectlocatie is te realiseren (omdat in die gevallen een forse investering in kwaliteitsverbetering wordt gevraagd).

Overeenkomstig de provinciale regel is – als onderdeel van het gemeentelijke ‘Kwaliteitskader  buitengebied’ de beleidsnota ‘Kwaliteitsverbetering’ vastgelegd dat een fysieke kwaliteitsverbetering door de initiatiefnemer in alle gevallen het uitgangspunt is; een financiële bijdrage aan een ruimtelijke ontwikkeling is ‘ultimum remedium’. Pas wanneer in de directe omgeving van een ontwikkeling niet (geheel) aan de kwaliteitsvraag kan worden voldaan, zal een bijdrage in het fonds “Kwaliteitsverbetering landschap” moeten worden gestort, waardoor concrete projecten uit het Landschapsbeleidsplan kunnen worden uitgevoerd. Aldus wordt gewaarborgd dat sprake is van uitvoering van de vereiste kwaliteitsverbetering en dus van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Ook hier mag geen sprake zijn van baatafroming. Er moet dan ook een relatie bestaan tussen de ontwikkeling en de kwaliteitsverbetering.

In de nota ‘Kwaliteitsverbetering’ zijn richtbedragen per m˛ opgenomen. De nota is als bijlage bij deze uitvoeringsparagraaf opgenomen.

Woningbouwopgave
[vervallen bij raadsbesluit van 11 december 2014]